Linji zei tegen zijn leerlingen: ‘Soms valt het subject weg, soms het object, soms beide, soms geen van beide.’
Een monnik vroeg: ‘Wat als het subject wegvalt?’ De meester zei: ‘De lentezon breekt door en niemand werpt een schaduw.’
‘Wat als het object wegvalt?’ ‘De koning heerst en niemand kent zijn grenzen.’
‘Wat als beide wegvallen?’ ‘Niemand thuis in Nergenshuis en ergens ben je niet.’
‘Wat als geen van beide wegvalt?’ ‘De koning is zijn rijk te rijk en ieder zingt zijn lied.’