Meester Linji zegt:
Je wilt het niet weten, maar er valt niets bijzonders te doen. Aankleden, eten, een beetje schoffelen, hoe moeilijk kan het zijn? Maar nee hoor, dat praktiseert maar en dat prakkiseert maar, altijd op jacht naar de Boeddha, eeuwig in de weer met de dharma, steeds uit op bevrijding, naarstig op zoek naar een uitweg uit deze wereld.
Prevelaars, ‘boeddha’ en ‘patriarch’ zijn woorden. Woorden zijn lijmstokken voor trekvogels. Voor je het weet blijf je eraan vastplakken. Zie dan nog maar eens los te komen.
Waar wou je heen als je deze wereld verlaat? De wereld waaruit je ontsnapt is de wereld waarnaar je ontsnapt.
Het oog dat alles doorziet hoeft nergens heen. Waar het zich ook bevindt, het kijkt overal dwars doorheen. Met je blik op oneindig hoef je niets te missen.
Het dharma-oog doorziet de vorm, het doorziet de leegte. Het doorziet samsara, het doorziet nirwana. Het doorziet gehechtheid, het doorziet onthechting. Het doorziet je geest, het doorziet je lichaam. Het doorziet boeddha’s, het doorziet patriarchen. Het doorziet jou, het doorziet mij. Het doorziet het zelf, het doorziet zichzelf.
Wat blijft er dan nog over?