De redactie van het Boeddhistisch Dagblad is geïnteresseerd in de ervaringen van mensen die het boeddhistisch pad volgen. De leer bestuderen en praktiseren. Al of niet op een kussen of in een sangha of in je eentje. Ben je zo’n iemand en wil je je ervaringen delen- hoe je het boeddhisme hebt ontdekt, wat het je opbracht en niet, je teleurstellingen en hoop, je verwachting, welke richting je volgt en waarom, of als je het boeddhisme weer hebt verlaten- stuur ons jouw ervaringen in een niet zo’n heel lange tekst toe om in de serie Boeddhistische doeners en denkers gepubliceerd te worden. Vandaag een aflevering van Loekie van Tweel-Groot.
‘Ik begin gewoon bij het begin. Ik ben opgegroeid in de polders van Noord-Holland in een klein dorp aan het Alkmaardermeer. Zowel de lagere als de middelbare school waren openbare scholen, in ons gezin speelde het geloof geen rol. Mijn vader is nog wel gedoopt (ik denk hervormd, maar weet het niet eens meer zeker), maar wilde niets meer met het christendom te maken hebben Mijn moeder had het van huis uit al niet meegekregen, ze kwam uit een rood nest. Op de middelbare school kregen we wel iets te horen over godsdiensten, maar veel was het niet. Wel had ik in die tijd twee vriendinnen die Jehova’s getuigen waren. Dat was geen probleem, ik geloofde niet in een/hun God, maar respecteerde hen en zij mij. Het humanisme kwam nog het dichtst in de buurt van hoe we leefden, en ons geloof ging uit van de oerknal en de evolutietheorie van Darwin. Als bioloog en wetenschapper bleef dat zo. Natuurlijk dacht ik ook wel eens na over het leven, de dood, wat is er na de dood enzovoorts, maar verder dan ‘ik leef nu en als ik dood ga ben ik er niet meer’ kwam het niet. Na mijn studententijd heb ik wel eens een boekje over het boeddhisme of de Dalai Lama gekocht, maar verder dan een paar bladzijden lezen kwam ik nooit. Er stonden veel termen in die me niets zeiden, veel moeilijke woorden, ideeën over karma en wedergeboorte waar ik al helemaal niets mee kon; kortom, ik kwam er niet doorheen.
Inmiddels was ik een lieve man tegengekomen, had ik geweldig leuk werk als ecoloog bij Landschap Overijssel en kregen we na een lange (ziekenhuis)weg twee prachtige zonen. Toen ik in 2011 reuma kreeg veranderde er de jaren daarna veel. Door de constante pijn en vermoeidheid kon ik mijn werk steeds moeilijker uitvoeren (veldwerk wat mijn lust en leven was lukte in 2011 al niet meer), kon ik steeds minder hebben en liep ik achteraf gezien vanaf het begin op mijn tenen (figuurlijk, letterlijk kan ik dat door de ontstekingen in mijn teengewrichten al heel lang niet meer). Ik was heel goed in negeren, maar kon er op een gegeven moment niet meer onderuit, reuma is een chronische ziekte en de beperkingen werden te groot. Een ziektewettraject en poliklinische revalidatie volgden. Ik moest van heel veel afscheid nemen, maar werd weer een moeder met oprechte aandacht. Een collega van een andere natuurbeschermingsorganisatie vertelde me eens dat meditatie mij misschien wel zou kunnen helpen. Na het afronden van het revalidatietraject, het ziektewettraject (volledig arbeidsongeschikt, dat voelt nog steeds heel raar) en een psychologisch traject was ik op zoek naar nog wat meer acceptatie van de situatie zoals die is.
Toen kwam de opmerking over het mediteren weer naar boven, ik schreef een mail en kon op een zondag in Utrecht uitproberen of ik een dag zou kunnen mediteren. Ik mocht tussendoor voor mijn herstelmomenten op een bed rusten en had een heel bijzondere dag. Matthijs Schouten bleek de boeddhistisch leraar in Nederland te zijn van de Sayagyi U Ba Khin Stichting in de traditie van Sayagyi U Ba Khin en Mother Sayamagyi
Ik leerde anapana-meditatie, het aandachtig waarnemen van de ademhaling, en wel op de plek van de aanraking van de ademstroom tussen neus en bovenlip. De aandacht leren richten en dus het trainen van de geest zorgt voor kalmte. Dat is tenminste de bedoeling – maar gelukkig bleef Matthijs benadrukken dat het steeds weer terugkeren naar de aandacht en de waarneming de basis is van het werk, want die geest en al die gedachten bleven maar doorgaan zoals bij bijna iedereen. Ik hoorde boeddhistische verhalen, kreeg waardevolle lessen en kon het dankzij dat bed volhouden. Vol indrukken ging ik naar huis met een boektitel (‘Wat de Boeddha onderwees’ van Walpola Rahula), haalde het bij de bibliotheek en later de boekwinkel, las het en probeerde te oefenen in anapana. Een paar maanden later gaf ik me op voor de jaarlijkse 10-daagse Vipassana-meditatiecursus, in de theravadatraditie. Die die term leerde ik pas veel later en zegt me eigenlijk nog steeds niet veel.
Februari 2019 ging ik best heel gespannen naar het NIVON-huis in Een-West voor de cursus en ging het avontuur aan. Moniek had ervoor gezorgd dat ik een eenpersoonskamertje kreeg. De belangstelling daarvoor is erg groot en van vrijwel alle deelnemers wordt verwacht dat ze een slaapkamer delen met een of meerdere anderen. Ik kon zodoende veel en vaak op bed echt rusten en dat was heerlijk, mediteren blijkt heel hard werken te zijn. In die tien dagen ging het boeddhisme pas echt voor me leven, het ging om oefenen, de geest tot rust brengen en vooral ervaren. Het bleek een levensveranderende ervaring te zijn. Ik kwam mezelf keihard tegen en ging veel te lang door, was veel te hard voor mezelf en werd helemaal gek van al die gedachten. Er kwam veel verdriet boven, maar ook was er veel humor tijdens de checkings, was er saamhorigheid en liefde in het edele stilzwijgen en kregen we twee keer per dag een lezing met teksten uit de dhamma. Raar dat veel verhalen me zo bekend voorkwamen… Tegelijkertijd raakte ik de draad kwijt van alle lijstjes met van alles, snakte ik naar heldere stroomschema’s en wist ik nog steeds niet wat ik nu aan moest met wedergeboorte en karma. Ik was zo’n bioloog die wel wist dat elk levend wezen uit cellen bestaat, die weer uit moleculen en daarna atomen en elektronen bestaan – en dat bijvoorbeeld een mens dus vooral uit heel veel ruimte en beweging bestaat, maar het echte besef kwam pas na de start van de vipassanameditatie. Tijdens de vipassana worden concentratie en aandacht verder getraind door het zelf leren waarnemen van zintuiglijke gewaarwordingen (tastzintuig) om op die manier inzicht te ontwikkelen in o.a. de veranderlijkheid en de onbestendigheid (anicca). Nadat ik een paar keer in de meditatiezaal had geoefend met de vipassanameditatie had ik buiten een heel mooie ervaring. Alles in en om me heen was in beweging, ik voelde het in me, maar ook onder en boven me terwijl ik op de aarde tegen een boom aan zat en ik wist/voelde dat alles veranderlijk en onbestendig is. Dat toekomst en verleden ongewis zijn, en dat het gaat om het nu. Wat gaf dat veel rust en acceptatie. Het is zoals het is, en zowel in de meditatie als in het dagelijks leven leerde ik dat het gaat om de middenweg, om het niet te hard tegen jezelf zijn. En zo stapte ik dus het edele achtvoudige pad op en werd mij duidelijk dat er ook geen weg terug is. Toen ik eenmaal anicca ervaren had, werd het onderdeel van mijn dagelijks leven en kan ik niet anders dan verder oefenen, leren, lezen en werken.
Na de cursus maakte ik op zolder in de logeerkamer een meditatieplekje (met een goede stoel, kussentje lukt niet door de reuma) en ging dagelijks mediteren. Het is heel fijn om verder te oefenen, steeds vertrouwder te raken met de geest en het oefenen daarvan. Ik herlas het boek ‘Wat de Boeddha onderwees’ en snapte het nu opeens allemaal veel beter. Tijdens de cursus had ik ook een heel aantal boeken aangeschaft die uitgegeven zijn door het International Meditation Centre, gelukkig is mijn Engels redelijk en ook het lezen daarvan helpt me weer verder. Ik ben nog twee keer naar een meditatiedag in Utrecht geweest en nu heb ik net begin maart mijn tweede 10-daagse Vipassana-meditatiecursus achter de rug. Gelukkig net voor het uitbreken van de corona-crisis, het helpt me weer om deze periode beter door te komen. De cursus was heel anders dan de eerste keer. Ik liep tegen dezelfde maar ook heel andere hindernissen op, vond anapana nu veel moeilijker en merkte ook goed hoe het fysiek gezien in een jaar toch weer flink achteruit was gegaan. Ik was veel vermoeider toen ik thuis kwam, maar was mentaal wel weer een heel stuk verder gekomen.
Maar ja, wat is een heel stuk. Voor mijn gevoel sta ik nog helemaal aan het begin van het pad, ben ik een absolute beginner in het boeddhisme. Ik ben er eigenlijk zonder verwachtingen of hoop in gestapt en ben daardoor ook geen teleurstellingen tegen gekomen. Ik weet nu een piepklein beetje over de leer van de Boeddha en over het mediteren, gezien vanuit de traditie van Sayagyi U Ba Khin en Mother Sayamagyi. Dat is voor mij voorlopig ook voldoende, daar kan ik nog de rest van mijn leven op studeren en dat doe ik dagelijks met veel vreugde. Daarbuiten zijn er nog zoveel andere stromingen, die vast ook allemaal mooi, bijzonder en waardevol zijn, maar daar heb ik simpelweg de tijd en energie niet voor om me in te verdiepen. Dus ik ga fijn verder op dit pad en hoop nog veel gezamenlijke meditatiedagen en -cursussen te mogen en kunnen volgen. Ik ben ook heel dankbaar dat dit op mijn pad is gekomen. Dat het voor mij als leek mogelijk is om met een groep van 60 mensen tien dagen op de Drentse hei samen te mediteren en te leren over het boeddhisme, dat is echt heel bijzonder.’
Was getekend Loekie van Tweel-Groot . Wilt u ook uw ervaringen met het boeddhisme delen, mail ze dan naar redactieboeddhistischdagblad@upcmail.nl