De bij sommige jongeren populaire YOLO-leefstijl (afkorting voor You Only Live Once) staat voor het lak hebben aan de gevolgen van je daden voor anderen en voor komende generaties. Jij bent er dan niet meer dus who cares. Wij, lezers van het Boeddhistisch Dagblad, staan daar als het goed is lijnrecht tegenover, of we nu wel of niet geloven in wedergeboorte, reïncarnatie, en karma. Als bewust levende mensen zouden we stil moeten staan bij de consequenties van ons handelen hier en nu voor andere levende wezens, ook elders en later. Wat betekent dat voor de keuzes die we maken in de supermarkt, in de keuken en aan tafel, thuis, in de kantine of in een restaurant?
Het is te simpel om te stellen dat er “goede” en “foute” keuzes bestaan: er zijn vele tinten grijs. Ik heb ooit tijdens een lange reis een puntensysteem bedacht voor producten. Het maximum aantal punten heeft een product dat vegetarisch, puur plantaardig, streekproduct, biologisch, van het seizoen, van de volle grond, en onbewerkt is. Zeg maar de groente en fruit uit je eigen moestuin, wild geplukt, of van de biologische (zorg)boerderij op fietsafstand. Producten die hier niet aan voldoen krijgen extra punten als ze per energiezuinig vervoermiddel (schip) naar Nederland zijn gekomen, en als ze fair trade zijn. Een speciale categorie “goed” is voedsel dat anders weggegooid zou worden. Aan het andere einde van het spectrum is de all you can eat Chinees waar je voor een vast bedrag je helemaal klem kunt eten aan plofkip en andere sneue producten.
Mindfulness, en in het bijzonder mindful eten, houdt in dat je bedachtzaam eet, met respect voor de bloemetjes en de bijtjes, de zon, de regen, en de talloze levende wezens die nodig waren om het voedsel dat op je bord ligt daar te krijgen: boeren, landarbeiders, vrachtwagenchauffeurs, veilingmedewerkers, magazijnbediendes, fabrieksarbeiders, vakkenvullers, kassières en koks, die verantwoordelijk waren voor het planten, watergeven, snoeien, wieden, oogsten, verpakken, vervoeren, wassen, snijden en bereiden. Wie op zo’n bewuste manier een maaltijd tot zich kan nemen, kan meer genieten van minder: genoegen nemen met een kleinere portie puur, eenvoudig voedsel. Zo iemand zal vanzelf eerder kiezen voor goed voedsel, want we denken nu eenmaal liever aan blije boeren, wuivende akkers en sappig fruit in de boomgaarden dan aan slavenarbeid en de misstanden in de bio-industrie.
Er zijn inmiddels vele boeken over mindful eten in omloop die je kunnen helpen om zo met aandacht te leren eten. Mijn favoriete leermeesters zijn de zenmeesters Thich Nhat Hanh en Jan Chozen Bays. Die laatste heeft ook geleide meditaties ingesproken, die te beluisteren zijn via http://www.kosmosuitgevers.nl/mindful-eten/ (“geluidsfragmenten”: zie bijv. track 12: diep in ons voedsel kijken).
Het met aandacht zelf je eigen voedsel verbouwen krijgt een impuls uit onverwachte hoek. Albert Heijn deelde ooit gratis “moestuintjes” uit bij het besteden van een bepaald bedrag aan boodschappen. In Nederland zijn honderdduizenden van deze pakjes met potjes, aarde en zaadjes verspreid. Op veel scholen, en op vensterbanken bij de mensen thuis verzorgen kinderen (en volwassenen) hun plantjes. Er kwam een moment om de gekiemde plantjes te verpotten. In het tuincentrum waren de plantenbakken niet aan te slepen.
Een leerzame actie, goed voor onze kinderen om iets te leren over de herkomst van ons voedsel, en goed voor al die jonge ouders, leerkrachten en andere mensen die totaal vervreemd zijn geraakt van de herkomst van ons voedsel, en nu wellicht gaan beseffen wat er allemaal bij komt kijken om groenten te verbouwen – als ze gewend zijn kant-en-klare gewassen en gesneden groenten in hun boodschappenkarretje te gooien. Als het de mensen lukt om ook maar iets op te kweken van al die zaadjes, lijkt het me vanzelfsprekend dat de plantjes met aandacht verzorgd, geoogst, en klaargemaakt worden, en dat het eindproduct met aandacht wordt gegeten. Dat met veel moeite zelfgekweekte worteltje of radijsje vraagt niet om een hap-slik-weg manier van eten, maar om een respectvolle, bewuste manier.
Waar ook veel winst is te boeken voor milieu en dierenwelzijn, is bij het vraagstuk rond voedselverspilling. Wereldwijd wordt rond de helft van het geproduceerde voedsel verspild, en een aanzienlijk deel daarvan gebeurt door de consumenten thuis. Voedsel dat ook geproduceerd, vervoerd, en bewerkt is en waar misschien veel water, nutriënten en fossiele brandstoffen bij gebruikt zijn. Dieren, die voor niets gestorven zijn. En dat terwijl dat voedsel waarschijnlijk nog prima eetbaar is.
Gelukkig is er momenteel veel aandacht voor voedselverspilling. Zo verscheen het boek “Koken met restjes is leuk; 500 tips om voedselverspilling te voorkomen”. Een mooi, met zorg en aandacht gemaakt boek met fijne tips en weetjes en restjesrecepten. Er staat in hoe producten het beste bewaard kunnen worden (bewaar geen aardappelen bij uien, bewaar geen appels bij bananen), dat sommige producten (rijst, pasta, linzen) vrijwel onbeperkt houdbaar zijn, ongeacht de tht datum, en dat van producten veel meer onderdelen te gebruiken zijn dan we gewend zijn (pitten, schillen, stelen). Veel recepten zouden ook in een gewoon kookboek kunnen staan, zoals onderstaand bloemkoolrecept.
Voedsel weggooien of niet is volgens mij vooral een keuze. Een keuze voor weten wat je nog in huis hebt als je boodschappen gaat doen. Een keuze voor opeten in plaats van weggooien, zelfs als het wat verlept of verschrompeld is of er een vlekje op zit. Een keuze voor creatief koken met restjes. Een keuze om je zintuigen te gebruiken om te bepalen of iets nog eetbaar is of niet, in plaats van alleen naar de tht of tgt datum te kijken. Toch bevat het boek hier en daar handige tips, en inspiratie om aan de slag te gaan met restjes. Hoewel ikzelf gevorderd koker met restjes ben, stonden er tips en recepten in die ik nog niet kende en zeker ga gebruiken, zoals onderstaand recept. Een aanrader dus, maar … het boek is ongeschikt voor veganisten, want er worden scheutig eieren en kaas gebruikt. Een klein aantal recepten bevat ook vlees.
Buffalo bloemkoolwings
Bloemkoolroosjes
Knoflookpoeder of geperst teentje
Paprikapoeder, chilipoeder, of andere kruiden (zoals komijnpoeder) en zout en peper naar smaak
Scheut olijfolie
Paneermeel gemaakt van oud brood (roosteren en verkruimelen in de keukenmachine)
Scheut medium pittige of pittige saus (ik gebruikte Frank’s redhot wings saus)
Meng de kruiden met de olie en wentel de bloemkoolroosjes door de olie, zorg dat de bloemkoolroosjes helemaal onder het mengsel zitten. Verdeel de bloemkoolwings over een bakplaat en bak ze 20 minuten (volgens het boek, afhankelijk van je voorkeur en je oven, zelf heb ik ze 30-40 minuten gebakken) op 220 graden. Sprenkel er de laatste 5 minuten nog wat pittige saus overheen en het oudbroodpaneermeel.