‘Mindfulness maakt misbruik van het boeddhisme’. Deze stelling werd mij voorgelegd op een studiedag over mindfulness.Deze keer kwam het blijkbaar van een katholieke filosoof. Maar ook binnen het boeddhisme hoor je soms dezelfde kritiek: Mindfulness is oneigenlijk gebruik van een eerbiedwaardige spirituele traditie. Bij zen en in de christelijke mystiek daarentegen ligt de drempel hoog. Spiritualiteit is een pad dat niet voor iedereen weggelegd is, en zeker al niet voor mensen met stress of psychische problemen.
Ik moest meteen denken aan een verhaal dat Jon Kabat-Zinn mij ooit vertelde, over zijn eerste ontmoeting met de Dalai Lama. De nacht ervoor had hij geen oog dichtgedaan. Wat als de Dalai Lama zijn werk met mindfulness niet oké zou vinden? Tegen de ochtend, na uren woelen, was hij voor zichzelf al tot de conclusie gekomen dat, wat de Dalai Lama ook zou zeggen, dat hij met mindfulness zou verdergaan.
helpt het?
De vraag die de Dalai Lama hem stelde was: ‘Helpt het mensen?’
Wat valt er meer te zeggen? Stel je voor dat de Dalai Lama zou gereageerd hebben in de zin van: ‘Het kan mij niet schelen of het mensen helpt, het blijft een ontoelaatbaar misbruik van het boeddhisme.’ Dat zou bijzonder onboeddhistisch geweest zijn. En ik weiger te geloven dat het voor het christendom anders zou zijn.
Het is een kwestie van waarden. Wat is een hogere waarde: mensen helpen of een pad van ascese en diepe spirituele ervaringen? Het is een keuze. Iedereen heeft recht op zijn eigen keuze. Mijn keuze moge duidelijk zijn.
In het boeddhisme heet dit het onderscheid tussen hinayana (kleine voertuig) en mahayana (grote voertuig). Je vindt het onderscheid al terug in het oudste boeddhisme waar de Boeddha stelt dat er twee manieren zijn van oefenen: voor jezelf, en voor jezelf en de ander.
De kans is groot dat je in een boek over de geschiedenis van het boeddhisme kunt lezen dat zen mahayana is en theravada hinayana. Dat is een historisch misverstand. Geen enkele traditie identificeert zich als hinayana en als je zen beoefent alleen om zelf iets te bereiken dan is je praktijk hinayana.
Het spanningsveld is er altijd geweest. In 13de eeuws Japan was het officiële boeddhisme heel elitair geworden. De overgrote meerheid van de monniken in het hoofdklooster op de Tendai berg kwamen uit adellijke families. Een gewone sterveling kwam er nog moeilijk in. Shinran verzette zich daartegen. Hij werd verbannen en hij werd uiteindelijk de stichter van een Reine Land traditie die ervan uitgaat dat het boeddhistische pad voor iedereen is en dat iedereen bevrijd zal worden.
In China maakt het Reine Land idee organisch deel uit van de zentraditie. In Japan ontstond er een scherpe polarisatie. De retoriek van de koans leent er zich toe om zen voor te stellen als een steil en glibberig pad dat maar door enkelingen kan begaan worden. Er is een Japans gezegde: ‘In zen mislukken negen op tien. In Reine Land lukken tienduizend op tienduizend.’ Wie is hier het grote voertuig?
Soms zie ik Jon Kabat-Zinn als een hedendaagse Shinran. Ook hij maakt iets wat eerst beperkt bleef tot een klein kringetje ingewijden toegankelijk voor iedereen. Tot spijt van wie het benijdt.
Ook in onze zengroep kies ik voor openheid en toegankelijkheid. Ik wil een zen zonder verplichtingen. Onze vorm is zitten in stilte. Deze vorm is niet superieur aan andere vormen. Het is toevallig die waar ik van hou. Als deze praktijk van stille meditatie jouw ding is, ben je welkom.
Henk Molenaar zegt
Ik denk dat het hier gaat om Finayana, het boeddhisme als vehikel inzetten als vorm van ongebreidelde financiële zelfverrijking.