De Chinese autoriteiten hebben het Tibetaans boeddhistisch klooster en opleidingscentrum Larung Gar in de Tibetaanse autonome regio (TAR) nieuwe administratieve controles opgelegd die een inbreuk zijn op de vrijheid van godsdienst. Dat maakt Human Rights Watch vandaag bekend.
Volgens een officieel document dat in handen is van Human Rights Watch nemen tweehonderd kaderleden van de communistische partij het management, financiën, veiligheid en zelfs de keuze van leerboeken in het centrum over, na de afbraak en uitzettingen van nonnen en monniken in 2017. De maatregelen staan haaks op de grondwettelijke vrijheid van religieuze overtuiging in China, zegt Sophie Richardson, directeur China van Human Rights Watch.
Het document waarin de nieuwe regelgeving wordt beschreven benadrukt een strengere beveiliging en verhoogde controle van de monniken en monialen, en geeft de grenzen aan van het aantal studenten dat in Larung Gar mag verblijven. Ze zijn ook onderworpen aan een controle op hun echte naam. Geregistreerde monniken krijgen rode labels, nonnen gele en toegewijden een groen label.
Larung Gar was tot vorig jaar het grootste boeddhistisch opleidingscentrum in Tibet, zo niet van de hele wereld, tot China een acht maanden durende sloop van de gebouwen en uitzetting van duizenden studenten in gang zette dat in april 2017 eindigde na vermindering van het aantal ingezetenen van het klooster tot ongeveer 5000.
In het document, beschikbaar gesteld in of kort vóór augustus 2017, wordt aangedrongen op de verdeling van de monastieke nederzetting (Tibetaans: gar) in twee secties: één sectie tot een instituut of academie met een maximum van 1.500 inwoners met vooral monniken, en een klooster met een maximum van 3.500 inwoners, met voornamelijk nonnen.
Volgens dit document moet 40 procent van het onderwijs van Larung Gar bestaan uit lessen in politiek en andere niet-religieuze onderwerpen. Het belangrijkste criterium voor het accepteren van studenten zal worden of ze een stevig politieke bewustzijn hebben en het ‘grote moederland, de Chinezen, de Chinese cultuur, de Chinese communistische partij en het collectivisme met Chinese kenmerken’ aanvaarden. De doelstellingen van de studie zal gericht zijn op het omvatten en ‘eren en ondersteunen van de Chinese communistische partij en het socialistische systeem.’ Alleen inwoners van de provincie Sichuan zal worden toegestaan aan de academie te studeren, met uitzondering van bijzondere gevallen, waardoor monniken en nonnen uit andere Tibetaanse gebieden niet worden toegelaten. Larung Gar stond juist bekend om zijn diversiteit.
De omvang van de interventie door de communistische partij op Larung Gar is ongekend, vindt Human Rights Watch. Sinds oktober 2011 zijn ook vaste communistische kaderteams gestationeerd in alle kloosters in de Tibetaanse autonome regio, waar zij het beheer van de kloosters hebben overgenomen. Er zijn ook meldingen van vergelijkbare overnames van sommige kloosters in de oostelijke Tibetaanse gebieden.
De veranderingen bij Larung Gar komen overeen met de huidige beleid van de communistische partij. Religie moet politieke stabiliteit waarborgen en daaraan ondergeschikt zijn. Het beloont ook een politiekcorrecte houding door monniken en nonnen met titels als ‘model patriottische monnik’ en andere beloningen of sociale uitkeringen.
‘De laatste infiltratie van de Chinese regering bij Larung Gar toont een nefaste en extreme controle op de religieuze praktijk,’ zegt Richardson. “Dit is een directe bedreiging voor de vrijheid van godsdienst van alle Tibetanen, maar op termijn een bedreiging voor alle Chinezen.’