Wanneer de Dhamma zich onthult aan de ijverig mediterende brahmaan verdwijnen al zijn twijfels omdat hij de keten van oorzaak en gevolg begrijpt.
Pali-Canon
Over de Lotus-soetra (42): Moeder van alle wijsheid
Hoe beter ik ‘de moeder van alle wijsheid en alle heiligheid’ leer kennen, hoe meer ik meen te verstaan dat ik haar niet letterlijk mag nemen. Neem bijvoorbeeld het stukje tekst dat verhaalt over een bodhisattva die zichzelf in brand steekt en daarna wel 1200 jaar lang blijft fikken. Dat gaat natuurlijk nooit over een brandend fysiek lijf. Los van het feit dat het nooit zolang blijft branden, is het ook nooit bedoeld geweest om letterlijk navolging te krijgen. Dat sommige boeddhistische monniken dat wél deden (o.a. in Thailand, Vietnam, Tibet) en zichzelf eerst met benzine overgoten en daarna demonstratief ‘offerden’ is diep en diep tragisch.
Guy – Anicca
Alles wat zich aan ons manifesteert is een momentopname van het proces. Van energie in transformatie. Transformatie als de natuurlijke staat van alle dingen. Dhamma.
Guy – Getuige zijn.
Kijken, horen, ruiken, proeven, voelen en denken an sich is de echte werkelijkheid van het moment.
Over de Lotus-soetra (41): Tekenen van macht
Het eenentwintigste hoofdstuk van de Lotus-soetra is volgens kenners heel belangrijk omdat het twee hoofdbestanddelen van de soetra bij elkaar brengt: de Wet van de verschijning en de Wet van de oorsprong. De eerste heeft te maken met de mens Shakyamuni, de ander met de Eeuwige Boeddha. En ik denk dan: dat hadden we toch al gehad? Maar ok, beter dubbel dan helemaal niet: Shakyamuni boeddha is de in een menselijk lichaam verschenen Eeuwige boeddha. De eerste gaat dood, net zoals jij en ik, de ander gaat nooit dood, want die was, is en zal altijd zijn, onveranderlijk in een oneindige variatie van manifestaties waar Shakyamuni er slechts één van is.
Guy – Dhamma is vertrouwen
Dhamma is een manier van leven. Une façon de vivre. A way of life.
Guy – De Vasala Sutta
‘Iemand wordt geen verschoppeling door geboorte; iemand wordt geen brahmaan door geboorte. Iemand wordt een verschoppeling door zijn daden, iemand wordt een brahmaan door zijn daden.’
Over de Lotus-soetra (40B): Intermezzo
Deze bijdrage gaat over het schrijven van deze column over de Lotus=soetra. Ik heb het gevoel dat het nodig is een en ander toe te lichten, om misverstanden te voorkomen. Om te beginnen meen ik te mogen concluderen dat er mensen zijn die denken dat ik een deskundige ben op het gebied van soetra’s in het algemeen. Nee! Dat ben ik niet. Ik ben geen soetra-loog, soetra-soof of soetra-bolleboos. Het lezen van de Lotus-soetra brengt mij op allerlei gedachten, en die schrijf ik op.
Sociale aspecten van het vroege boeddhisme – deel 6 en slot
De Boeddha was een spiritueel leraar die een pad naar de bevrijding van het lijden onderwees. Maar in het vorige delen bleek ook dat hij een visie had op politieke, sociale en economische vraagstukken uit zijn tijd. Maar in welke mate had hij maatschappelijke idealen die hij met de oprichting van de bhikkhu sangha (de gemeenschap van monniken) actief probeerde te realiseren. Was hij naast spiritueel leraar ook een maatschappelijk hervormer? De meningen daarover zijn onder boeddhisten en religiewetenschappers verdeeld.
Sociale aspecten van het vroege boeddhisme – deel 5
Het boeddhisme als religieuze beweging ontwikkelde zich te midden van ingrijpende maatschappelijke veranderingen. Op politiek vlak verscheen er een nieuw type koninkrijk gekenmerkt door een gecentraliseerde en bureaucratische machtsstructuur met aan de top een koning met absolute macht. Het grootste deel van zijn leven na zijn ontwaken bracht de Boeddha door in Kosala en Magadha, de twee nieuwe koninkrijken. De Boeddha moest bij de uitbouw van de sangha (de orde van monniken) rekening houden met deze politieke realiteit.
Guy – Anatta
Anatta roept angst op. Angst voor leegte. Horror vacui. Angst voor de zelfloosheid van de verschijnselen, fenomenen, vormen, dingen.
Sociale aspecten van het vroege boeddhisme – deel 4
De boeddhistische beweging ten tijde van de Boeddha wordt door academische onderzoekers beschouwd als een beweging binnen de maatschappelijke elite. Een analyse van de Pali canon laat zien dat bhikkhu sangha (de Orde van monniken) voor driekwart bestond uit leden van de priesterkaste (brahmanen) en de krijgsadel (khattiya’s). Onder deze onderzoekers leeft ook de consensus dat de invloed van de nieuwe sociale klasse van ondernemers, handelaars en bankiers, de gahapati’s, groter is dan hun numerieke aantal laat vermoeden. Er bestond een wederzijdse welwillendheid tussen de vroege boeddhistische beweging en deze nieuwe sociale klasse.