Democratie is afhankelijk van verstandig woordgebruik. Met de juiste woorden kunnen burgers samenleven en samenwerken, zelfs als ze het oneens zijn – en conflicten vreedzaam oplossen. Tegenwoordig beschrijven politici hun tegenstanders routinematig als ‘vijanden’ en kleineren ze hen als ‘kwaadaardig’, ‘monsters’, ‘demonisch’ en ‘vuilnis’. Door de indruk te wekken dat mensen ‘aan de andere kant’ onherstelbare monsters zijn, ondermijnen dergelijke praatjes het potentieel voor samenwerking tussen burgers – want wat heeft het voor zin om te proberen iemand die ‘slecht’ is te begrijpen en ermee samen te werken?
Meer fundamenteel ondermijnt deze ‘wij versus zij’ retoriek van ‘vijandschap’ de kansen op vreedzame co-existentie tussen mensen die de wereld anders zien.
Een les uit het boeddhisme lijkt bijzonder toepasselijk op dit moment van vijandschap: Behandel de mensen met wie je het oneens bent eerder als fout dan als slecht. In het hart van de meeste boeddhistische tradities schuilt een diep optimisme, geworteld in het fundamentele geloof dat iedereen gezegend is met het vermogen om mindfulness te beoefenen. Mindfulness is een van de acht stappen op het edele pad dat de Boeddha beschreef om verlichting te bereiken. Mindfulness beoefenen is een verschuiving van een reactieve naar een meer bewuste en weloverwogen manier van leven.
De Vietnamese zenmeester Thich Nhat Hanh zei dat iedereen een ‘Boeddhanatuur’ heeft. Iedereen is in staat om een Boeddha te worden door mindful aandacht te schenken aan hun gewoonte-reacties op ervaringen, en ervoor te kiezen om gewoonten van mededogen, begrip en vreedzaamheid te cultiveren – net zoals de Boeddha deed.
Niemand is echt ‘slecht’ in de zin van een onherstelbaar monster, want iedereen kan leren om mindfulness te beoefenen. Soms begaan mensen daden die het waard zijn om als ‘kwaadaardig’ bestempeld te worden. Dit is niet omdat ze demonen zijn, maar omdat ze handelen uit hebzucht en onwetendheid en toegeven aan angst. Hebzucht kan overwonnen worden; onwetendheid kan verlicht worden; angst kan getemd worden. Er is altijd een weg uit de duisternis.
Denk eens na over de gevolgen als je medeburgers ‘slecht’, ‘monsters’ of ‘demonen’ noemt: Als de persoon met wie je het oneens bent ‘slecht’ is, lijkt het geen zin te hebben om met hem of haar te praten en lijkt het niet nodig om hem of haar te begrijpen. Sommigen denken misschien dat slechte mensen alleen verslagen kunnen worden, desnoods met geweld. Iemand slecht noemen beschadigt het burgerlijke weefsel, want het ondermijnt samenwerking en bevordert wantrouwen tussen mensen die moeten leren om samen te leven, te werken en te gedijen.