Aandacht: ik heb vele definities gelezen over wat ‘aandacht’ moet zijn. Voor mij is er maar één doeltreffende definitie: in élk moment de dingen zien zoals ze werkelijk zijn. Yatha-bhuta.
Dat betekent concreet: zien en weten dat alle geconditioneerde fenomenen, alle verschijnselen, alle dingen, de drie karakteristieken (P. tilakkhana) in zich dragen, namelijk vergankelijkheid (P. anicca), onbevredigdheid (P. dukkha) en zelfloosheid (P. anatta).
Dat is wat ‘Dhamma’ is. Dat is wat ‘wáár’ is. Dat is wat de Boeddha in zijn eerste (de Dhammacakkappavatana Sutta) en in zijn laatste leerrede (de Mahaparinibbana Sutta) benadrukte:
‘Alle samengestelde dingen zijn vergankelijk. Ze ontstaan en ze vergaan. Ze rijzen op en ze verdwijnen. Dat is hun natuur. Het loslaten van deze samengestelde dingen en ons ervan bevrijden betekent geluk.’
De dhammanuvatti die deze waarheid (Dhamma) in zichzelf realiseert (herkent, erkent en er één mee wordt = accepteert) is aandachtig, opmerkzaam, alert. Zulke yogi is ‘verlicht’, is ‘ontwaakt’. Hij onderkent (‘ziet en weet’ = janami passami) de werkelijkheid. Hij realiseert zichzelf.