Psychiater Edel Maex is een van de grondleggers van Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) in België. Hij startte indertijd met een achtwekentraining gebaseerd op het stressreductieprogramma van Jon Kabat-Zinn. Edel Maex is verbonden aan het ziekenhuis ZNA Middelheim te Antwerpen. Hij schreef onder andere ‘Mindfulness – Leven in de maalstroom’, ‘Werken met mindfulness’, ‘Open mind – Anders kijken naar de werkelijkheid’ en ‘Dit is de plaats – Over zen, mindfulness en mededogen’. Aldus de website van Edel Maex.
Tijdens de coronaperiode kreeg Joël de Ceulaer het idee om een diepgaand interview te houden met Edel Maex. Joël is “senior writer” bij de krant De Morgen en bewonderaar zowel als oud-patiënt van Edel Maex. Gaandeweg leek het hem beter om het interview om te zetten in een soort monoloog. Het resultaat is een boek waarin de mens Edel Maex naar voren komt.
Vluchten kan niet meer
Maex vond als 15-jarige jongen zijn vader liggend op de grond, overleden aan een hartaanval. Gedurende de volgende 15 jaar droeg hij het trauma dat deze gebeurtenis had veroorzaakt met zich mee. Tijdens een therapie kwam het verdriet los en huilde hij drie dagen lang. Hij was intussen psychiatrie en psychologie gaan studeren. Hij maakte kennis met de anti-psychiatrie, maar wilde de traditionele geneeskunde niet helemaal afschaffen. In de zenlessen van Ton Lathouwers herkende hij een ontwikkelingsweg waar hij zich bij thuis voelde. Hier leerde hij zijn verdriet aanvaarden en getuige te worden van zijn eigen onvolmaakte menszijn.
Hij maakte kennis met het werk van John Kabatt-Zinn: Mindfulness Based Stress Reduction. Een variant hierop is Mindfulness Based Cognitive Therapie. Dit is ontwikkeld door Canadese en Britse wetenschappers die “mindfulness” gebruikten bij de bestrijding van depressies. Maex leerde deze methodes kennen en introduceerde ze in de negentiger jaren in België. Dit gaf hem de reputatie van een pionier te zijn van de mindfulnessbeweging. In feite werden er in die tijd al lessen gegeven in vipassanameditatie. Ik herinner me bijvoorbeeld al berichten hiervan in de zeventiger jaren en in 1978 organiseerde ik zelf in Groningen een cursus vipassanameditatie onder leiding van Phra Mettaviharee. De reputatie van Maex is dus voornamelijk gebaseerd op de onwetendheid van zijn volgelingen. Het is echter wel zo dat de mindfulnessbeweging van Kabatt-Zinn pas in de negentiger jaren bekend werd.
Eenvoud als kenmerk van het ware
Maex vertelt vervolgens een eigen versie van de klassieke boeddhalegende. Volgens hem was de ontdekking van de Boeddha, die hem tot ontwaken bracht iets wat hij als kind al kende. De Vier Edele Waarheden zijn volgens Maex een technische formulering van de leer die de Boeddha bij uitleg aan asceten gebruikte. Het lijden is volgens Maex het alledaagse lijden waar ieder mens wel eens mee te maken krijgt.
De oorzaak hiervan, de tweede Edele Waarheid, is volgens Maex dat we dit niet willen aanvaarden. Hij volgt hierin de interpretatie van Stephen Batchelor. Maex verklaart dat het Sanskriet voor lijden, dukkha, zoiets betekent als slechtheid en het Sanskriet voor geluk, sukha, zoiets als goedheid. Het achtervoegsel -kha zou zoiets betekenen als “-heid”. Dit verzint hij blijkbaar ter plekke, want om te beginnen is het Sanskriet woord duḥkha en verder geven sanskritisten twee totaal andere etymologieën. Monier Williams leidt het woord af van dus stha, moeilijk staan, en een andere etymologie is dat het afstamt van dus kha, een slecht gat waarin de as draait. Dit maakt dat de kar moeilijk vooruitkomt. Het achtervoegsel dat van een woord een begrip maakt, dus “-heid” is in het Sanskriet steevast -tā.
Maex schrijft op bladzijde 62: “Het boeddhisme zegt niet dat je niet mag verlangen of niet verliefd mag worden. Het boeddhisme probeert je te leren omgaan met de prettige en minder prettige aspecten van het leven, zonder eraan ten onder te gaan”. Ook dat is een nogal vrije interpretatie, want als dit waar zou zijn, zou de Boeddha geen enkele reden hebben gehad om zijn huis te verlaten en in de jungle te gaan wonen. Maex kan het zich gewoon niet voorstellen om begeerteloos te zijn. “De Boeddha zegt dus niet dat je niet mag begeren. Je kunt niet leven zonder begeerte en afkeer, dan haal je het einde van de dag niet. Dan eet je niet meer en let je niet meer op als je de straat oversteekt” (bladzijde 64). De derde Edele waarheid is volgens Maex die van de menselijke solidariteit en de vierde is het Achtvoudig Pad volgens de interpretatie van Batchelor.
De mantel der liefde
Maex heeft een hekel aan discussies, liever bedekt hij de verschillen met de mantel der liefde. “We kunnen veel van elkaar leren”, schrijft hij op bladzijde 73. Daar is weinig tegen in te brengen, maar als je iets leert, begrijp je dat je je vergist hebt. Hoe kun je hier achter komen zonder met een ander een discussie te voeren? Hij merkt trouwens op (bladzijde 78) dat in China het boeddhisme weer erkend wordt. Blijkbaar is de communistische onderdrukking van het boeddhisme, de islam, het christendom en de Falung Dafa hem ontgaan.
Religie is volgens Maex zoiets als lief zijn voor elkaar (bladzijde 81). Het is volgens hem wel een typisch Westers begrip. Blijkbaar weet de Chinese Communistische Partij niet wat ze bestrijdt en is de onderdrukking van christendom en islam door de heersende B.J.P. in India louter toeval. “Er bestaan heilige teksten, er bestaan tempels, er bestaan rituelen – maar weinig mensen identificeren zich specifiek met deze of gene religie”, schrijft hij op bladzijde 82. Boeddhisten branden volgens hem geen wierookstokjes om iets van de Boeddha gedaan te krijgen en bekering is het boeddhisme vreemd. Ik weet niet waar Maex zijn wijsheid vandaan heeft, maar deze uitspraken verschillen nogal van wat ik tijdens mijn omzwervingen in Azië van Noord-China tot aan Sri Lanka zelf heb gehoord en gezien.
Misschien heeft Maex meer verstand van meditatie. “Je zou meditatie kunnen definiëren als ‘jezelf bestaansrecht geven, met jezelf omgaan zoals je diep in je hart verlangt dat er met jou wordt omgegaan”, schrijft hij op bladzijde 94. Als dat zo is, dan vraag ik me af hoe je meditatie van een ander zou kunnen leren, hetgeen altijd toch heel gebruikelijk is geweest.
Maex springt ook voortdurend heen en weer tussen “mindfulness” en zenmeditatie. Beide zijn volgens hem blijkbaar een pot nat. Hij vergeet echter dat het eerste een middel is om met ziekte om te gaan en het tweede, net zoals de vipassanameditatie waar mindfulness aan is ontleend, een levenswijze gericht op het overstijgen van het gewone menselijk bestaan.
Maex heeft veel aan zijn meditaties gehad, ze gaven hem zelfvertrouwen, schrijft hij op bladzijde 139. Vertrouwen komt volgens hem van “vertrouwd zijn met jezelf”. Dat is mooi, maar wat heb je aan dat zelfvertrouwen, in een werkelijkheid waarin het zelf een illusie is? Maex lijkt te zijn blijven steken in duḥkha, lijden, het eerste kenmerk van het menselijk bestaan aan de beide andere, vergankelijkheid en zelfloosheid, komt hij niet toe.
De ommekeer
Het centrale thema van het boek zou “ommekeer” moeten zijn. Dit wekt verwachtingen, die ik echter niet vervuld zie. Op het maatschappelijk vlak is van hem in elk geval geen revolutionair elan te verwachten. Het kapitalisme is volgens hem onmisbaar, omdat hij zich niets anders kan voorstellen. Zeker, Maex raadt ons aan om tegen een aantal zaken “anders aan te kijken”, maar of dit veel zou veranderen waag ik te betwijfelen.
Dat bijvoorbeeld lijden bij het leven hoort, is al eeuwen verankerd in spreekwoorden als “ieder huisje heeft zijn kruisje”. De Stoïcijnse traditie heeft op dit gebied veel meer zinnigs te zeggen dan ik in dit boek heb gelezen. Maex weet van dit alles niets af, want hij leeft in zijn eigen bubbel. Dat religie een typisch westers begrip is, klopt gewoon niet. Ethiek is tenslotte volgens Maex verworden tot een verzameling geboden, maar juist de deugdenethiek is tegenwoordig weer erg in opkomst. De ommekeer is dus maar relatief, dat wil zeggen houdt verband met het beperkte kleinburgerlijke wereldbeeld van de interviewer en de geïnterviewde.
Ik weet dat Maex een populair schrijver is. Het boek leest dan ook prettig, soms een beetje te prettig, want Maex verzandt zo nu en dan in gebabbel. Hij heeft ongetwijfeld veel gedaan voor zijn patiënten en voor de ontwikkeling van het boeddhisme in België. Ik moet echter wel hieraan toevoegen dat zijn boeddhisme niet het mijne is. Zijn boeddhisme is een genoeglijk boeddhisme van mensen die graag horen dat ze goed bezig zijn en die zichzelf erg serieus nemen. Het is een boeddhisme voor mensen die niet graag nadenken of met tegenstellingen worden geconfronteerd, voor mensen die graag willen horen dat het allemaal wel goed komt, als je maar niet voor je angsten wegloopt. Het is echter geen boeddhisme dat uitzicht biedt op een overstijging, een uitdoven van de verslaving aan het alledaagse, het nirvāṇa.
Ronald de Goede zegt
En ja, je ‘mag’ een andere mening hebben, en de zienswijze van de ander niet delen … Ik beken graag, dat ik er mee worstel. Maar toch, komt de vraag dringend op: kan de verwoording of grondhouding niet anders? Lieve groet, Ronald
Anna Roessingh zegt
Als 73 jarige vrouw ( leek mbt het sanskriet en evenzo het boedhisme) borrelt bij mij na het lezen van deze recensie de vraag op:vanwaar deze zure kritische toon? Hoort dat in de wetenschap thuis?? Met vriendelijke groet Anna Roessingh