Een Amerikaanse advocaat schrijft aan klokkenluider Andrea Winn: ‘U kent mij niet, maar ik heb gekeken naar wat er sinds 1982 in Vajradhatu en daarna in Shambhala (International) is gebeurd en ik ben blij dat er nu enige kans is dat het gezond verstand de boventoon zal voeren. Zelfs als Shambhala International niet de onverschrokkenheid heeft om de problemen het hoofd te bieden. Ik ben een advocaat met vele jaren ervaring in seksuele kwesties op de Amerikaanse werkvloer en ik weet dat als daders niet ter verantwoording worden geroepen, het voor organisaties erg moeilijk is om te genezen. Ik heb niet veel bereidheid bij SI gezien om dat te doen.’
Vrijwel elke maand publiceert het Boeddhistisch Dagblad wel artikelen over seksueel misbruik binnen boeddhistische organisaties. Zoals de afgelopen dagen over de Amerikaanse tak van Shambhala International. We vergeten soms dat het in veel sangha’s wel goed gaat, dat daar geen gevallen van misbruik bekend zijn of mogelijk helemaal niet plaatsvinden. Al die schandalen hebben te maken met misbruik van macht en honger naar seks en onderwerping. Ik ken binnen het boeddhisme geen gevallen van ernstige fraude, waar je om kan glunderen, dat een boeddhistische leraar er met de kas van de club vandoor gaat, een lange neus trekt en zijn dagen slijt in een ver oord. Wat zou dat een opluchting zijn. Nee, het gaat over seksueel misbruik, meestal gepleegd door machtsmannen die wij leraar en leider noemen.
In de rapportage van klokkenluider Andrea Winn over tientallen jaren misbruik in Shambala International wordt een beeld geschetst van vrouwen die er alles voor over zeggen te hebben om heel dicht bij hun leraar te willen zijn. De bruiden en ook de slachtoffers van zo’n zogenaamde Verhevene. Ze zien die leraren niet als gewone mannen met hun behoeftes, maar als een goddelijk persoon.
Ik ben ervan overtuigd dat dat ook door de boeddhistische mystieke entourage komt. Gewaden, tronen, tempels en klankschalen, wierook en houten kleppers, slabbetjes en broeders en zusters, zijne heiligheid zus en zo en eerwaarde- waarvan je je af kan vragen waarom zo’n persoon zo genoemd wordt, vormen een decor dat in dienst staat van de leraar, afstand creëert, de leraar letterlijk op een troon zet, al of niet boven zijn volgelingen tronend. Ik zie dat als een feodaal, achterhaald gebeuren, niet passend in een modern westers boeddhisme.
Van het boeddhisme wordt gezegd dat het zich aanpast aan de omgeving, het land, de mensen waar het wordt beleefd. Er zijn sangha’s die dat inderdaad waarmaken, zoals de zen peacemakers Lage Landen of nog niet zo lang geleden in Nederland en België Tegen de stroom. Maar in veel gevallen zijn sangha’s in Europa qua entourage en uitvoering een kopie van het orthodoxe boeddhisme in verre oorden, met hun voor leken onbegrijpelijke en parallelle mystiek. Voor westerlingen onaangepast en niet democratisch. Mensen -leerlingen- die in zo’n omgeving terecht komen worden er door overdonderd, leveren hun kompas, gezond verstand en autonomie in. Lekenstudenten, psychisch geknakten, de wegkwijtrakers, die juist op zoek zijn naar zekerheden die ze in de wereld buiten niet kunnen vinden, scheren de kop kaal en gaan zich in vreemde gewaden steken en richten zich op de Leider die ook niet democratisch gekozen is. Ze worden als persoon onzichtbaar. Ze zijn de middenweg kwijt.
Het boeddhisme zou een leer zijn van verlichting maar duizenden beoefenaars zijn verwikkeld in schandalen. Seksueel wangedrag, boeddhistisch geweld in Birma, Sri Lanka, verrijking en fraude door Thaise monniken, verkrachting, moord en doodslag, hebzucht, haat en verwarring, boeddhistische leiders zoals de Dalai Lama en gesh-la (NKT) die zich omgeven met lijfwachten omdat anders de kans bestaat dat ze om het leven gebracht zullen worden.
Ik roep op om in het Westen weer normaal te gaan doen. Nee, geen beeldenstorm, wel hervormingen. We leven in 2018. De boodschap van de Boeddha heeft dat (oosters) gedoe helemaal niet nodig. Gewoon een westerseBoeddha in de polder, in de Ardennen. Uiteindelijk gaat het om mensen, de leer, niet om de franje.
De laatste dagen moet ik steeds denken aan het tientje van Lieftinck om de boel weer recht te trekken. Het was een financiële zuiveringsactie.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog, op 26 september 1945, kregen alle Nederlanders tien gulden tijdens de grote geldzuivering die minister Lieftinck op touw zette. In de week waarin alle oude bankbiljetten en munten moesten worden ingeleverd – om vervolgens te worden geruild voor nieuw geld – moest men rondkomen van deze tien gulden.
Deze geldzuivering was nodig om een einde te maken aan de geldcirculaties die tijdens de Duitse bezetting waren uitgezet. Het was tegelijkertijd een oplossing voor het zogenaamde zwartgeldprobleem. Enkele mensen hadden (zwart) geld verdiend tijdens de Tweede Wereldoorlog en de regering in 1945 vond achteraf gezien niet alles even legaal. Al het papiergeld werd ongeldig verklaard en men moest een verklaring afgeven over hoe men het verkregen had.
Is het een idee om alle boeddhistische organisaties in de Lage Landen te vragen om a la Lieftinck maar zonder dat tientje op nieuwe eigentijdse leest de boel te hervormen, tronen en altaren de deur uit te doen, en de leraar zijn macht en op de loer liggend misbruik te ontnemen door een collectief van leraren aan te stellen- zoals in sommige sangha’s al het geval is, die bij toerbeurt de boel onderwijzen. En dat collectief elk jaar te verversen.
Het boeddhisme zou wars moeten zijn van aanbidding, van macht en misbruik. Er wordt gezegd dat we in een gedegenereerde tijd leven die honderden jaren kan duren. En dat het de vraag is of het boeddhisme zal blijven bestaan.
Moedig voorwaarts!
Marcel zegt
Heel goed geschreven. Boeddhisme gaat inderdaad niet om macht, uiterlijk vertoon en dergelijke. Zoek de eenvoud in je zelf en zorg zelf voor een dosis gezond verstand. Voelt dit goed of niet goed voor jou, blijf alert en kritisch. De Boeddha heeft dit ook verkondigd.
G.J. Smeets zegt
“We leven in 2018. De boodschap van de Boeddha heeft dat (Oosterse) gedoe helemaal niet nodig.”
Spijker op de kop. Voorbeeld: eergisteren is de dichter/schilder Armando overleden (kun je googlen). Die man heeft zijn lange werkzame leven met ijzeren discipline en monnikengeduld gewijd aan het begrijpen van de dood en van het gedoe waarin mensen – wij dus – verwikkeld zijn. Armando’s werk is pure dharma en ontdaan van Oosters of Westers gedoe. Hier een gedicht van hem:
“Ik probeer me te verbergen, toch kwam ik
te voorschijn,
ik wilde me onzichtbaar maken, ik zocht
een uitweg,
ik dacht dat ik onvindbaar was, toch bleef
ik waar ik ben,
ik was de laatste die mezelf zag,
die mezelf zag.
sindsdien,
ben ik de man die spoorloos is,
die met harde hand verwijderd is, die
verdwenen is, vermist,
ik heb niets meer van mezelf vernomen.”
Bertina Maes zegt
Wat een vaderlijk, patriarchaal, autoritair (=sprekend vanuit een autoriteit), mannelijk, lineair gemijmer over de man/vrouw verhouding en de leraar/leerling verhouding en dit terwijl we allen weten dat er maar 1 verhouding bestaat/werkt: van mens tot mens!
(misschien een tip: vrouwen hebben een andere verhouding naar geld, macht, sex en TIJD, uiteraard zijn die uitingsvormen serieus gekleurd door de tijdsgeest en de locatie)