Volgens het bekendste model van onze hersenen bestaan deze uit drie delen, een krokodillenbrein, een zoogdierenbrein en een mensenbrein. De gedachte hierachter is dat in de evolutie de hersenen zich gestapeld zouden hebben. Eerst kwam de krokodil met een primitief hersensysteem gericht op verdediging en aanval. Vervolgens het zoogdier, met hersenen die sociaal gedrag mogelijk maken, maar zich ook agressief kunnen gedragen en tenslotte kwam de mens, het sluitstuk van de evolutie. Wij mensen staan nu voor de opdracht om het agressieve krokodillen- en zoogdierenbrein in goede banen te lijden. De logisch denkende mens zal het impulsieve en door ons als slecht beoordeelde gedrag van het agressieve dier in ons moeten temmen. Als we de geschiedenis erop naslaan, dan zijn we echter niet erg overtuigend liefdevol bezig. In tegenstelling tot de dieren kan de mens zelfs vernietigend handelen op basis van ideeën en niet vanuit behoefte zoals bij dieren.
Volgens hoogleraar hersenwetenschappen Lisa Feldman Barrett staat de mens niet boven het dierenrijk. De hersenen van reptielen, zoogdieren en de mens ontwikkelden zich volgens eenzelfde plan, de bouwstenen zijn hetzelfde, wat verschilt is de timing. De menselijke hersenen hebben dus volgens haar geen nieuwe delen, specifiek voor de mens ontworpen. Er zit geen emotioneel beest in ons. Onze hersenen zijn niet principieel anders ontworpen dan die van een kat of een hond, de ontwikkeling is wel anders verlopen, waarover later meer. Ons zelf benoemd ‘rationeel logisch’ handelen is een vorm van narcisme, een podium dat we onszelf ten onrechte gegeven hebben.
De psychiater I. McGilchrist ontwikkelde een theorie waarin hij een onderscheid maakt tussen de verschillende kwaliteiten van onze twee hersenhelften. De linker- en rechterhersenhelften van de mens worden in deze gedachtegang gekenmerkt door een verschillend perspectief op de wereld. Vanuit de rechterhersenhelft voelen we ons verbonden met de wereld, ervaren het geheel en van daaruit beleven we ons als deel van het geheel. Dit in tegenstelling tot de beleving vanuit linkerhersenhelft, welke juist afstand creëert t.o.v. de wereld, modellen maakt en vanuit die modellen de wereld benadert. De rechterhersenhelft geeft open aandacht en neemt het standpunt in van in-de-wereld-zijn. De linkerhersenhelft neemt afstand van de wereld, maakt onderscheid tussen buiten en binnen, object en subject. Dit standpunt is te omschrijven als ik-en-de-wereld of misschien wel ik-tegenover-de-wereld. Dit perspectief is individualistisch en gericht op het bevredigen van eigen doelstellingen. Het streeft naar kennis en macht en wil controleren en heersen. Taal is daarbij een belangrijk. Het perspectief van de rechterhersenhelft doet denken aan dat wat we weten van de Bonobo apen. De Bonobo’s zijn coöperatieve en liefdevolle apen. Ze zijn zeer intelligent en een bijzonderheid is dat de vrouwtjes de leiding hebben. Hun DNA komt voor meer dan 98% overeen met dat van de mens.
Het standpunt van de linkerhersenhelft is bij de mens gaan domineren, aldus de psychiater, en heeft het instinctieve, natuurlijke standpunt van de rechterhersenhelft naar de achtergrond gedrongen. Egoïsme heeft gewonnen van empathie, persoonlijke gebruikswaarde is de heersende ethiek geworden en is wat goed is voor het geheel gaan overheersen. De eerste mens was vooral gericht op het gezamenlijke belang van de gemeenschap, een netwerk van afhankelijkheden, één zijn met de ander, zoals de Bonobo’s nu nog ervaren. In de loop van de ontwikkeling is de linkerhersenhelft echter gaan overheersen. Het denken in concepten, categorieën, tegenstellingen, ik en de ander heeft het meer instinctmatige Bonobo perspectief weggedrukt.
De eerdergenoemde Lisa Feldman Barrett is van mening dat de hersenen gezien moeten worden als één groot netwerk. Op grond van jarenlang hersenonderzoek concludeert zij dat bovengenoemde hersenmodellen verworpen moeten worden. We hebben volgens haar niet drie gestapelde hersenen, en ook niet twee geheel verschillend functionerende hersenhelften, maar we moeten de hersenen zien als één groot supernetwerk. Binnen dat enorme netwerk van hersencellen, 128 miljard neuronen, zijn weer allerlei sub-netwerken actief. De hersenen als geheel kunnen zich aanpassen aan omstandigheden, hersencellen kunnen verschillende taken uitvoeren, dezelfde handelingen kunnen door verschillende hersenactiviteiten verzorgd worden. Door neurotransmitters en andere chemische hersenstoffen kunnen bepaalde hersenstructuren aan een bijna onbeperkte hoeveelheid verschillende activiteiten een bijdrage leveren. Door deze en andere eigenschappen kunnen de hersenen een bijzonder hoge vorm van complexiteit bereikt worden.
Ze is van mening dat onze hersenen doorlopend simulaties maken van de wereld. Op grond daarvan maken we voorspellingen over wat er vervolgens gaat gebeuren. Hiervoor gebruiken we onze eerdere ervaringen. Dit gaat allemaal supersnel en zonder dat we het beseffen. Wat onze zintuigen ons doorgeven wordt voor een groot deel verwerkt tot simulaties en is dus geen rechtstreekse weergave van wat zich in de werkelijkheid voordoet. Onze hersenen werken als een supercomputernetwerk, waarbij alles met alles in verbinding staat. De voornaamste doelstelling is overleven en dus niet het nastreven van utopische waarden.
We kunnen weliswaar conceptueel denken en intuïtie (zonder concepten) onderscheiden. Of is het beter het als volgt te formuleren: handelen n.a.v. denken en intuïtief handelen. Het is in dit hersenmodel niet zo dat deze verschillende wijzen van zijn, verdeeld zijn over de twee hersenhelften. De gedachte dat de Knecht (conceptueel denken) de meester (onze natuur) heeft verraden, of anders gezegd de knecht is de baas geworden, blijft overeind. Maar niet het idee dat dit verdeeld is over linker- en rechterhersenhelft. De werking van de hersenen is het beste te begrijpen als een gigantische verzameling cellen die met elkaar kunnen communiceren, waardoor ze kunnen functioneren als een eenheid. Een eenheid bestaande uit 128 miljard neuronen, met elkaar verbonden als een enkele, massieve en flexibele structuur. Binnen dit totale netwerk zijn clusters te onderscheiden die specifieke taken uitvoeren.
Je kan het misschien zo zien. De hersenen creëren intelligentie. Deze intelligentie kan op verschillende manieren benaderd worden. Intuïtie is ons aangeboren, instinctmatige intelligentie. Het doet denken aan het ons meest verwante dier de Bonobo. Het heeft begrip van het grote geheel, waar we deel vanuit maken. Het denken in modellen is pas later in de evolutie ontstaan. Deze benadering van onze intelligentie, ontleedt, analyseert, controleert, isoleert van de context, objectiveert, ontwikkelt kennissystemen en heeft de mens de mogelijkheid gegeven te leren en macht te verwerven. Soms wordt dit onderscheid de oude en nieuwe Mind genoemd. Waar twee Minds zijn, twee vormen van intelligentie, ligt de vraag voor de hand wie de baas is. De vroeg in de evolutie ontstane oude mind of de laat in de evolutie ontstane nieuwe mind. Later zullen we het hebben over de onderlinge interne strijd en de wens dat deze twee vormen van intelligentie complementair zijn. Beide typen onder leiding van een derde hersen-instantie.
Bonobo’s leefden in een situatie van voedselovervloed. De vrouwen hebben de leiding, waardoor de sfeer niet bepaald werd door de competitie van de mannen. Doordat de Bonobo’s rechtop liepen, weinig conflicten hadden en er voedsel in overvloed was, konden ze hun kinderen met liefde grootbrengen. Dat was wellicht hun belangrijkste kenmerk, het gezamenlijk, langdurig en met liefde grootbrengen van de kinderen. Een Bonobo kind kan echt niets fout doen. Door deze situatie konden de hersenen zich steeds verder ontwikkelen. De mens heeft het liefdevolle opvoeden overgeërfd van de Bonobo. De menselijke hersenen kunnen zich door-ontwikkelen tot op 25-jarige leeftijd, waardoor de menselijke intelligentie zich steeds verder kon gaan onderscheiden.