Mijn oudste broer, Jos, is al ruim 7 jaar dood, maar sommige van zijn wijze lessen leven nog altijd voort. De alleroudste die ik me kan herinneren kwam vandaag ineens van pas. Hij stamt uit de zomer van 1966. Jarenlang fietste de familie La Poutré in de vakantie van Den Haag naar Zeist om daar een aantal weken in het huis van een tante en oom door te brengen. Die waren rijker dan de Haagse tak, want ze konden zich een fiat 500 veroorloven, waarin ze met zijn vijven naar Zuid Frankrijk reden. Maar in 1966 ging ook ons gezin voor het eerst in het buitenland op vakantie, met de trein naar de Côte d’Azur.
Ik was 10 jaar, Jos was 8 jaar ouder. Ik had wat echte Franse francs gekregen en mocht daar zelf iets van gaan kopen. Met het geld in mijn vuist geklemd vergaapte ik me aan al de lekkernijen in de kiosk aan het strand van Boulouris sûr Mer. De keuze viel op een bounty, maar de verkoper begreep me niet. “Bounty” probeerde ik nog een keer en stak er één vinger bij op. Ik wees in de richting waar de bounties lagen, maar daar lagen ook milky ways, treetsen, topdrops, rangen en kingen. Teleurgesteld droop ik af. Even verderop kwam ik Jos tegen en vertelde dat ik gewoon een bounty wilde kopen, maar dat ze me niet begrepen. “Wacht maar even” zei Jos en even later kwam hij met een triomfantelijke grijns én een bounty aanlopen. “Je moet gewoon opletten hoe ze de letters hier uitspreken,” zei hij. “Onze naam is geen La Pautree maar La Poetree, dus ik dacht ik vraag om een boentie en dat snapten ze.” Gewapend met deze nieuwe wijsheid liep ik terug naar de kiosk en niet veel later hapte ik in mijn eerste Franse boentie.
Gisteren liepen we in een soort winkel van sinkel, In tegenstelling tot wat de buitenkant deed vermoeden was het een enorme zaak. Ik moest een computermuis hebben en het zou me niet verbazen als ze die daar ook hadden, maar ik kon er geen vinden in het rek met allerlei computerbenodigdheden. Vragen dus maar, maar “computer mouse” deed geen enkel belletje rinkelen bij de verkoper. Gelukkig kwam de wijze les van Jos bovenborrelen: gewoon opletten hoe ze de letters hier uitspreken. Als onze Thaise vrienden Engelse woorden uitspreken die eindigen op een s laten ze die klank meestal weg. House, ice en nice worden hou, aai en naai. En Engelse woorden die op ter eindigen krijgen vaak de klemtoon op die laatste lettergreep, waarbij die lang wordt uitgesproken en de r wegvalt: “tùùùhhh”. “Mou compoetùùùhhh” probeerde ik daarom maar eens en jawel hoor, ik werd verwezen naar gang 3 en daar lag een ruime keuze.
Uiteindelijk namen we ook nog een oplaadkabeltje mee, maar daarvan bleek de stekker het niet te doen. Stekkers zijn van die dingen waarvan je niet eens beseft dat die het mogelijk ook wel eens niet zouden kunnen doen, maar in Thailand kan dat dus. We zijn er inmiddels aan gewend. De uitdrukking “met de Franse slag” is bij ons inmiddels gewijzigd in “met de Thaise slag; soms verlangen we hevig naar dingen die met de Franse slag gemaakt zijn.
Onze riolering bijvoorbeeld. Die is keurig volgens een werktekening aangelegd. Het water van het toilet loopt via een afvoerbuis de sceptictank in. Daar bezinken de zware bestanddelen. Het water dat bovenop de brij drijft is goed bruikbaar voor de tuin. Dat vloeit daarom vanuit de sceptictank naar een verzamelput. Het water uit de keuken komt in een vetscheider, waarin het vet achterblijft terwijl de rest van het water ook naar de verzamelput vloeit. Ook de afvoeren van de wastafel en douche volgen die laatste route. De douche-afvoer moesten we overigens zelf improviseren, want die waren de rioolaanleggers tijdens de bouw vergeten; de Thaise slag, zal ik maar zeggen.
De verzamelput is ook met de Thaise slag gebouwd. Hij bestaat uit 4 betonnen ringen die in de grond op elkaar gestapeld zijn. De onderste ring heeft een bodem. Zo is er dus een put van zo’n 2 meter diep ontstaan, maar helaas zijn de ringen gewoon los op elkaar gestapeld. Na twee flinke hoosbuien is de put helemaal gevuld met regenwater. Het water in de toiletpot komt omhoog en laat de productie van die dag vrolijk ronddobberen. Inmiddels hebben we een lange dikke slang aan een vuilwaterpompje gekoppeld en tot helemaal achter in de tuin uitgerold. Als het weer zover is haal ik de betonnen deksel van de put, hang de pomp erin, trek de stroomgenerator aan en na 10 minuten is de boel weer klaar voor de volgende 2 hoosbuien.
Intussen probeer ik de belasting van de riolering zo veel mogelijk te minimaliseren door te wildplassen. Hier levert dat geen boete van 70 euro op. Ik krijg er wel natte voeten van. Niet omdat ik niet kan richten of zo dom ben om tegen de wind in te plassen, maar omdat ik niet meteen naast de paadjes wil gaan staan. Ik moet dus het natte gras in. En eigenlijk laarzen aantrekken.