Ik struin rond in Coronia. Een voor mij tot nu toe onbekende wereld.
De wereld waar ik vandaan kom, wordt gekenmerkt door haast en hectiek. Veel mensen zijn er bezig met deadlines en hebben het druk. Men is er innerlijk onrustig en probeert het, met de onrust en druk gepaard gaand, ongenoegen van zich af te schudden in feesten en festivals. Men ziet niet, of houdt zich blind voor het verdorren van de bloemen, het verstommen van het gezoem van insecten en het sterven van vogels. Het is een land waar ik vandaan kom, maar waar ik me ontheemd voel.
Zou ik dan hier willen blijven? In dit land? In Coronia? Waar er minder verkeersdrukte is en er minder treinen rijden. Waar mensen de tijd nemen voor uitgebreid praten. Waar de lucht wat schoner is. Waar elkaar de helpende hand toesteken normaal en gewoon geworden is.
Maar ook in dit land, waar onzekerheid en verdriet als onstuitbaar gras op een kale vlakte omhoog komen, voel ik me vervreemd. Ik signaleer verdriet om wat men heeft moeten loslaten. Heeft moeten loslaten zonder perspectief. Loslaten met het onbeantwoorde diepe verlangen naar de zin en de betekenis van al die onzekerheid en dat verdriet.
Velen die ik spreek in Coronia willen weg. Zij zouden graag naar het land willen waar ik vandaan kom. Het land waar de bomen tot in de hemel groeien en waar bomen tegelijkertijd massaal worden gekapt en sterven.
Ik aarzel, ik weet eigenlijk niets zeker. Ik zou niet terug willen, noch hier blijven. Maar waar is het eldorado waar het beste uit deze twee werelden wordt verenigd? Is er een dergelijk land? Zoeken op kaarten en in atlassen levert geen houvast op.
Wat mij overblijft is ‘zoeken en vinden’ in mijzelf. Het land, waar ik me volledig thuis kan voelen, moet ergens (diep verborgen?) in mij verscholen liggen.
Ik realiseer me, ik ben een reiziger. Ín deze werelden, maar niet ván deze werelden. Ik reis. Naar waar?
Ik reis en blijf me verwonderen, en blijf me verbinden met de vele reizigers die ik onderweg ontmoet. What else?
wouter ter braake zegt
Bericht van mijn zoon uit Italië:
Ik wil vluchten uit Coronia, de vrijheid, die wij missen (ons huis is onze gevangenis) is me de stress waard.
100% zeker.
Dat we het dan beter kunnen doen en uit deze periode moeten leren, dat wel.
bolletje zegt
Mooi stukje. Ik herken mijzelf er wel een beetje in ,weet je.
Was het niet zo’n zen uitspraak?
Toen mijn dak afbrandde, kon ik eindelijk de hemel zien.
– zen
Heb ik lang over nagedacht, over die uitspraak. Ik vind het prachtig.
Ergens ben ik ook wel op een soort vreemde manier opgewekt, door corona. Als het straks alles van mij ontneemt, dan kan ik eindelijk weer helemaal opnieuw beginnen. Dan heb ik mij onthecht, afstand gedaan. Ergens hoop ik dat het allemaal naar de Filistijnen gaat. Net als dat het heel fijn is, om je kamer op te ruimen en allerlei troep weg te gooien. Dat voelt ook als bevrijding.
Als een vlinder, die zich ontpopt.
Nergal, de God van de ziekte, biedt ons nieuwe kansen. Hij schudt ons nu allemaal door de war. Hij geeft ons expres een koude douche.