De stilte doet deugd; eens een hele poos naar binnen kijken ook.
Je knieën doen minder pijn dan als je het de hele tijd tegen anderen zit te verhalen.
En je ziet zoveel meer. Zonder commentaar, gewoon.
Buiten valt een bloem op die fier uit het gras steekt,
een klein vogelveertje hangt er aan.
De donsveertjes en de pen in het hart van de bloem.
Dit is geen mensenwerk, het is te klein, te onopvallend in een erg groot grasperk.
De natuur kan zó creatief zijn!
Misschien werden vogels ooit uit bloemen geboren voor het uit het ei komen in zwang raakte.
Zitten en stil worden, de hoge halmen van gedachten
en de wind van het doen bewegen bij wijlen hevig.
Er hoeft niets gemaaid te worden en geen wind gestopt.
De commentaarvogeltjes kwetteren in de struiken.
Het is mooi om er op afstand naar te luisteren.
‘Ik’ en ‘mijn’ hoeven geen territorium af te bakenen,
net zomin als ik mij verdrukt voel door ‘jou’, ‘de anderen’.
Het is één smaak.
Geen begin, geen einde, geen weten en geen stickeren.
Geen label en toch perfect.
Bij elke ademteug mag ik verblijven, genietend van hier en nu.
Getuige van speedbootjes die allerlei denkslierten in hun zog nemen
of vliegtuigen die hoog in mijn hemel fantasiespandoeken meetrekken.
Grote ballonnen met veel afleidende reclameslogans en manden vol ballast.
Van dat alles ben ik getuige.
Maar ook van het afwerpen van zandzakken, ballonnen die als stip verdwijnen,
boodschappen die oplossen in de hemel en de adem die er terug is.
NU!
De zon in mijn hart vraagt zich niet af: “Zal ik schijnen vandaag?”.
Het gebeurt gewoon vanuit liefdevolle wensen dat het eenieder deugd mag doen,
plaatselijke bewolking zacht mag doen oplossen en zorgen voor die heerlijke frisse bries,
die perfect afkoelt.
Het is niet stil maar hoeft dat?
Het zal nooit meer stil zijn en toch hoor ik niet voldoende.
Adem als ritme van het wiegen van het ankertouw.
Perifeer kijkend en toch naar binnen gekeerd.
Ik kijk niet echt maar ik zie alles.
Zelfs mijn clownsneus.