In zijn boek ‘After Buddhism’ breekt Stephen Batchelor een lans voor een ‘seculier’ boeddhisme. Het is een zoektocht. In een eerder boek noemde hij het ‘agnostisch’, daarna ‘atheïstisch’. Nu kiest hij voor ‘seculier’. Net als ‘religie’ is ook ‘seculier’ een woord met vele mogelijke betekenissen en daardoor een mogelijke bron van misverstanden.
Seculier is afgeleid van het Latijnse saeculum dat verwijst naar deze tijd, deze wereld. Een van de oudste betekenissen van seculier staat tegenover regulier. Reguliere priesters leven volgens een regel in een klooster. Seculiere priesters staan in een parochie, in de wereld dus. Later kwam seculier tegenover religieus te staan. Secularisatie staat voor het onteigenen van kerkelijke gebouwen om ze een wereldlijke (seculiere) bestemming te geven. Met secularisering wordt vaak de ontkerkelijking bedoeld en het terugtreden van religieuze symbolen en gebruiken uit de publieke ruimte.
Batchelor gebruikt ‘religie’ in de zin van het zoeken naar antwoorden op uiteindelijkheidsvragen en de praktijken en instituties die daarmee samenhangen. Een seculiere dharma daarentegen zoekt niet naar een antwoord op uiteindelijkheidsvragen maar naar hoe we een goed leven kunnen leiden met al degenen met wie we deze wereld delen.
De titel van het boek ‘After Buddhism’ is een directe verwijzing naar twee andere boeken: ‘Before Religion’ van Brent Nongbri en ‘After Christianity ’ van Gianni Vattimo.
Brent Nongbri is een historicus gespecialiseerd in het oudste christendom. Hij schets de betekenisgeschiedenis van het woord religie. Zijn conclusie is dat de oudheid helemaal geen religie kende, toch niet zoals we dat woord nu begrijpen. Het Latijnse woord religio kunnen we niet vertalen door het moderne woord religie. Religio verwijst eerder naar gebruiken, rituelen en omgangsvormen.
Pas wanneer door de talrijke schisma’s en godsdienstoorlogen de kerk niet langer kon dienen als legitimering van het wereldlijke gezag werd de secularisering van de staat in gang gezet en kwam de focus te liggen op het zielenheil van het individu. Zo ontstond geleidelijk het idee van religie als een set van aannames die je kunt geloven of verwerpen. Het geloof werd een persoonlijke kwestie.
Voor Nongbri ontstaat het religieuze maar als een apart gegeven op het ogenblik dat het zich differentieert van het seculiere. Hij spreekt van een dubbele geboorte. Je zou het kunnen zien als een proces van gelijktijdige de-secularisering van de religie en een de-religionisering van de wereld.
Het is een Europese ontwikkeling van de laatste eeuwen, die tot op heden is blijven bestaan. Ze heeft ook geleid tot de uitvinding van de ‘wereldreligies’ als ‘the projection of Christian disunity onto the world.’ Toen het werk van Heidegger in het Japans vertaald werd moest voor het woord ‘religie’ een neologisme geconstrueerd worden. ‘Religie’ was voor Japan een totaal vreemd fenomeen. Er bestond zelfs geen woord voor.
Op de vraag naar het verschil tussen boeddhisme en christendom antwoordde ik dan ook tot voor kort dat wij in ieder geval al niet over ‘de waarheid’ beschikken. Tot mijn grote verbazing kwam ik tot de vaststelling dat nogal wat, vooral westerse, boeddhisten wel over ‘de waarheid’ bleken te beschikken.
Een voorbeeld is de vlammende aanval van Allan Wallace op Stephen Batchelor. Wallace verwijt Batchelor dat hij vanuit zijn eigen vooroordelen essentiële elementen zoals reïncarnatie uit het boeddhisme probeert weg te redeneren. Wallace heeft gelijk en ongelijk. Gelijk in de zin dat Batchelor inderdaad aan cherry picking doet, maar ongelijk omdat hij dat niet meer of niet minder doet dan Wallace. Hij pikt er alleen maar andere cherry’s uit. Wat hem verweten wordt is dat zijn interpretatie van de dharma, inderdaad, onorthodox is.
Anderzijds pleit de Italiaanse filosoof Gianni Vattimo voor een christendom zonder waarheidsclaims. Een centraal thema in zijn werk is ‘pensiero debole’, letterlijk ‘zwak denken’. Iedere absolute waarheidsclaim, ieder hard denken, is voor hem intrinsiek gewelddadig. De werkelijkheid is steeds een geïnterpreteerde werkelijkheid. Die interpretatie is steeds weer open voor dialoog en herinterpretatie. Geweld is het afsluiten van die dialoog.
De eerste tegenwerping is altijd dat ‘pensiero debole’ dan toch weer een nieuwe waarheid is. Als je wil scoren is dit een schot voor open doel. Voor wie gewend is te denken in harde waarheden, klinkt ook het zachte hard. Er is geen ontkomen aan de logica van het gelijk hebben, tenzij we bereid zijn stil te worden en te luisteren, bereid om ongelijk te hebben en het perspectief van de ander te begrijpen. Daar ligt de grens aan de interpretatie. Het is geen relativisme. Niet alles is oké. De grens ligt in het afwijzen van geweld, in de luisterbereidheid.
In dit licht kan ook God geen absolute waarheid meer zijn. Nietzsche kondigde de dood van God aan. De God die we ontmoeten na de dood van God is niet langer de grond van alles, maar een God die mens wordt, die zich ontledigt, die zwak en klein wordt. God komt ons alleen maar tegemoet in het verhaal. Er is geen objectief bestaande God buiten de woorden, buiten het Boek.
Door de menswording van God, zegt Vattimo, is het christendom inherent seculier. Door het opgeven van de waarheid en de macht is een seculiere religie niet langer een bedreiging en kan ze weer een plaats krijgen in de wereld.
In heel grote lijnen zijn er dus drie opeenvolgende bewegingen:
- Religio in de betekenis van gebruiken, onlosmakelijk verbonden met de wereld en de staat
- De dubbele geboorte van het religieuze en het seculiere en de scheiding van kerk en staat
- De dood van God waarbij de waarheid plaats ruimt voor interpretatie en dialoog
Deze derde beweging is de context, de wereld, het saeculum waarin Batchelors seculier boeddhisme zich beweegt. Eigenlijk is het boeddhisme altijd seculier geweest, in de zin van aangepast aan zijn tijd. Er was nooit één orthodox boeddhisme. Het Indische boeddhisme was Indisch en het Chinese Chinees. Het middeleeuwse was middeleeuws en het (post)moderne zal dus (post)modern zijn.
Ook bij Batchelor maakt orthodoxie plaats voor interpretatie. Ook hij maakt hierbij gebruik van verhalen. Zijn belangrijkste bron zijn de verhalen van de Palicanon, die hij, tot ergernis van velen, op een onorthodoxe manier interpreteert.
Om te beginnen verlegt hij de focus naar personen die bij de meeste bloemlezingen buiten de cherry picking vallen: Mahanama, Pasenadi, Sunakkhatta, Jivika … Niet meteen de ‘usual suspects’.
De meest kleurrijke is wellicht Koning Pasenadi. Hij komt uit de verhalen naar voren als een getormenteerde machthebber. Aan de ene kant voelt hij zich erg aangetrokken tot het onderricht van de Boeddha, aan de andere kant vindt hij het nodig om (vermeende) tegenstanders om te brengen om zijn macht te behouden. Aan het einde van zijn leven wordt hij zoals zoveel machthebbers van de troon gestoten. Hij moet vluchten en komt, nergens meer welkom, in deplorabele omstandigheden om het leven. De verhalen maken ons getuige van zijn worsteling en de rol die de Boeddha daarin speelt. De Boeddha stond zeker niet buiten de wereld.
Batchelor verlegt de focus van de vier edele waarheden naar de vier taken die daaraan verbonden zijn: het lijden begrijpen, de reactiviteit die eruit voortkomt onderbreken, het ophouden van de reactiviteit zien, van daaruit leven. Anders dan gewoonlijk vertaalt hij tanha niet als de dorst die het lijden veroorzaakt maar als reactiviteit die eruit voortkomt. Daar ligt onze voornaamste taak: niet bepaald worden door de reactiviteit van onze geest.
Hij vat het samen als:
‘Embrace life.
Let go of what arises.
See its ceasing.
Act!’
Maar hoe zit het dan met die andere auteur, David Brazier, die een boek schreef ‘Buddhism is a religion, you can believe it’? Ik had het plezier om enkele maanden geleden, tijdens een de van ‘Rencontres Bouddhiques de Mariemont’, met David Brazier in dialoog te gaan. Ik moet toegeven dat we ons allebei hadden verwacht aan een pittige confrontatie, maar er ontpopte zich een echte dialoog. Het was een prettige verrassing om in het gesprek veel meer herkenning dan verschil te ontdekken.
Brazier schrijft: ‘The substance of Buddhism … is not part of the materialistic scheme of things. In fact, it involves and is crucially dependent upon a renunciation of such materialism.’ Seculier boeddhisme wil niet zeggen dat de dharma zich in dienst stelt van een materialistische wereld, integendeel. Het onderricht van de Boeddha dient niet om koning Pasenadi in het zadel te houden. Het dient niet om succesvoller te worden, het is geen zelfverbeteringsprogramma. Het dient zelfs niet om, vanuit een spiritueel materialisme, de verlichting te bereiken zoals zoveel westerse boeddhisten vurig hopen.
Het onderbreken van de reactiviteit, zoals Batchelor het noemt, weerhoudt ons daarvan. Het is Braziers ‘renunciation of materialism’. Alleen van daaruit is dialoog en samenleven mogelijk.
Lees meer
Stephen Batchelor, After Buddhism: Rethinking the Dharma for a Secular Age, Yale University Press, 2015
Brent Nongbri, Before Religion: A History of a Modern Concept, Yale University Press, 2015
Gianni Vattimo, After Christianity, Columbia University Press, 2002
Gianni Vattimo, After the Death of God, Columbia University Press, 2007
Allan Wallace, Distorted Visions of Buddhism: Agnostic and Atheist, http://fpmt.org/mandala/archives/mandala-issues-for–2010/october/disto…
David Brazier, Buddhism is a Religion, you can believe it, Woodsmoke Press, 2014
Jan Muller zegt
Dank voor dit interessante stuk. Het boek van Batchelor staat op mijn verlanglijstje. Het was een van zijn boeken dat mijn belangstelling voor het boeddhisme heeft gewekt. Maar zijn onderscheid tussen seculier en religieus heb ik nooit kunnen volgen: ik ben bij Zen terecht gekomen omdat ik op zoek was naar een plaats waar ik terecht kon met een religieuze/spirituele intuïtie. Die notie was voor mij absoluut een antwoord op een “uiteindelijkheidsvraag” (zoals de “ultimate concern” van Tillich). En dan kwam de vraag op: hoe leef je dat antwoord? Ik zie mezelf dus als een seculiere religieuze boeddhist. Er is geen onderscheid tussen de twee. Ik zal toch de enige niet zijn?
Het geciteerde boek van Brazier is ook een aanrader. Pleit hij in dat boek niet voor een soort geloofssprong? Geloof in de zin van “faith”. Dat spreekt me wel aan in het Zuivere Land boeddhisme: dat cultiveren van een praktijk van overgave.
Brazier keerde ook de 1e en 2e edele waarheid om in zijn boek Zonder gruis geen parels: tanha is een gevolg van dukkha. Ook geen fundamentalist, Brazier. Wat zou Wallace daarvan vinden?
Ook in Boeddhisme zonder geloof vat Batchelor de vier edele waarheden al op als oproepen tot actie. Act! Maar hoe? Voor mij is de concrete vorm van een religie c.q. spirituele traditie toch onmisbaar om dit te exploreren, met al zijn eeuwenoude praktijken, verhalen, metaforen, liturgie en rituelen en met een levende sangha. Zoveel kersen om uit te kiezen! Daarbij vergeleken oogt het “seculiere” boeddhisme, dat zich daarvan wil ontdoen om toch maar niet “religieus” te lijken, toch wat magertjes.
Klaas Vos zegt
We moeten het leven loslaten wat we hadden gepland om het leven te kunnen leiden wat ons verwacht.
(Josef Campbel).
Persooonlijk zegt me dat toch net wat meer dan ‘Embrace life.Let go of what arises.See its ceasing.Act!’
Ik zie mezelf niet als geïsoleerd individu, maar als onderdeel van het leven.
Arjan Schrier zegt
Het stuk, dat ik moeilijk te duiden vindt, eindigt met
Het dient niet om succesvoller te worden, het is geen zelfverbeteringsprogramma. Het dient zelfs niet om, vanuit een spiritueel materialisme, de verlichting te bereiken zoals zoveel westerse boeddhisten vurig hopen.
Als een supermarkt niet zou dienen om eten te kopen, middelen zou hebben om het huis schoon te maken, zou ik er niet komen. Het moet toch iets dienen…
Wat heb je er dan dus aan als je het zo stelt. Het klinkt zowat nihilistisch. Maar ja sommige stromingen staan ver af van de oorspronkelijke leer van de Boeddha, die er een is van het bereiken van nibbana. Wat beschreven wordt als de hoogste Vrijheid, het hoogste Geluk, de hoogste Veiligheid. Wie wil dat nou niet…
Dan hoeft niks meer, klaar met act-en.
En dat is niet egoistisch, dat komt door het doorzien van de betrekkelijkheid van dat waarop het, verblinde, egoisme zich op denkt te moeten richten, de vijf khandha’s.