Tijdens vipassanā-meditatieretraites worden gewoonlijk uitwisselingsgesprekken gepland, waarin deelnemers individueel of in kleine groepjes ervaringen kunnen delen met de retraitebegeleider(s). In het Thai wordt dit gesprek sorb arom genoemd, hetgeen vertaald kan worden als ‘het (meditatie)object checken’. In het Engels wordt vaak het woord interview gebruikt; ik benoem het tegenwoordig meestal als ‘uitwisselingsgesprek’. In dit artikel wil ik pogen iets te verwoorden omtrent de waarde van dit gesprek.
Ik zou op zich prima een lange retraite kunnen doen zonder gebruik te maken van een leraar of retraitebegeleider. Toch zoek ik altijd een centrum waar deze mogelijkheid geboden wordt. In sommige centra wordt dit dagelijks aangeboden, in andere centra eens in de paar dagen, uiteraard afhankelijk van de beschikbaarheid van de leraar en de ervaring en behoefte van deelnemers. De ene keer kijk ik uit naar een dergelijk gesprek, vaak ervaar ik het eerlijk gezegd ook als ‘naar de tandarts gaan’. Ik ervaar dan een spanning van tevoren, die ik uiteraard ook weer innerlijk erkennend opmerken kan. Toch bemerk ik altijd weer hoe belangrijk een dergelijk gesprek kan zijn, niet alleen vanuit de positie van deelnemer maar ook vanuit de positie als begeleider. Je zou het uitwisselingsgesprek ook kunnen benoemen als een coachinggesprek, dat als algemene intentie heeft de bewustwordingsprocessen en het groeiende vipassanā-inzicht te bevorderen en de mediterende te helpen in het ontwikkelen van compassie en het realiseren van bevrijdend inzicht. Hierin kunnen verschillende waardevolle aspecten benoemd worden, ze zijn hieronder niet in een volgorde van belangrijkheid geplaatst maar ze belichten verschillende invalshoeken.
Bewust worden van valkuilen in de beoefening en van blinde vlekken
Mediteren is een wonderlijk gebeuren. Het lijkt heel eenvoudig en dat is het eigenlijk ook. Misschien is het wel zo eenvoudig dat we in een mum van tijd terechtkomen in vertrouwde patronen en dan onbewust iets uitvergroten of juist als verstoring van de beoefening gaan benaderen. Vaak is alleen maar het hardop verwoorden van wat we tegenkomen bij de beoefening al verhelderend: wat impliciet aanwezig was wordt expliciet gemaakt.
Soms kan dit ook leiden tot wat de Boeddha wel ‘het rechtzetten van onbehulpzame ideeën’ noemde. In mijn monnikstijd ben ik een keer op bezoek geweest bij Achahn Jumnien, een bijzonder vriendelijke en toegankelijke leraar die woont in Wat Tam Sua bij Krabi.[1] Mijn Indiase vriend en ik vroegen hem wat in zijn ogen het lastigste opmerkzaamheidobject was. Ik verwachtte dat hij zou antwoorden met ‘slaperigheid’ of iets dergelijks, daar leverde ik in die tijd immers zelf veel worstelpartijen mee. Maar nee, hij antwoordde zonder lang na te denken: ‘kwahm kit’ – ideeën, overtuigingen. Ik ben gaandeweg steeds meer gaan begrijpen waarom hij dit zei. Er wordt gezegd: we zien de dingen vaak niet zoals zij zijn maar zoals wij zijn. Een van de functies van uitwisselingsgesprekken is dat we via interpersoonlijk contact bewust kunnen worden gemaakt van onbehulpzame overtuigingen, terwijl we hier anders heel lang onnodig in kunnen blijven zitten. Zo is onlangs een mediterende de waarde van loopmeditatie gaan ontdekken, terwijl hij altijd het idee had dat dat vooral was om fysiek te ontladen en weer goed te kunnen zitten.
Het checken van de motivatie en de toewijding
Voor de meeste mediterenden is het een enorme zoektocht hoe om te gaan met de toewijding en het wijs gebruiken van energie bij een retraite. Het was voor mij bijvoorbeeld heel behulpzaam te horen dat ik me niet 120% hoefde in te spannen en dat ik de beoefening echt mocht doen met een ontspannen houding in plaats van een zware toewijding. Op andere momenten kan het juist weer behulpzaam zijn om iets meer pit in de beoefening te stoppen en bijvoorbeeld wat langer te zitten of in het lopen over te gaan naar een iets meer gedetailleerde loopoefening. Achahn Chah vergeleek mediteren wel met autorijden. Soms moeten we een beetje meer naar links, soms naar rechts… oefening baart kunst. Hierin kan een retraitebegeleider fungeren als een ervaren navigator of als een ‘meditatiecoach’.
Het ondersteunen van zich verdiepend vipassanā-inzicht
We bewandelen tijdens een meditatieretraite een pad dat leidt tot bevrijdend inzicht en dat langs allerlei stadia van zich verdiepend inzicht loopt. We worden ons daarbij bewust van wat in het boeddhisme wel de drie universele karakteristieken worden genoemd: vergankelijkheid, onbevredigendheid en onbeheersbaarheid. Dit bewustwordingsproces is niet intellectueel maar op een specifiek ervaringsgerichte manier die voorbij gaat aan de ratio. Dit proces vraagt soms enige relativering en andere momenten weer extra bemoediging. In Zuidoost Azië wordt bijvoorbeeld wel gesproken van een zogenaamde ‘matjes oprolfase’, waarbij we als mediterende het gevoel hebben dat het proces helemaal niet goed gaat. Gewoonlijk zijn de ervaringen dan ook helemaal niet aangenaam van sfeer. In feite hoort deze fase volledig bij het proces van voortschrijdend inzicht maar zonder begeleiding kunnen we hier gemakkelijk afhaken en het meditatiematje oprollen en naar huis gaan of denken dat ‘we het niet goed doen’.
Ruimte creëren voor verwerkingsprocessen
We komen als mens van alles tegen …ziekte, verlies, conflicten, dilemma’s … Deze knelpunten komen tijdens retraites zo nu en dan op de voorgrond. In theorie zouden we dit steeds gewoon kunnen benoemen, en iedere keer dat dit gebeurt ontstaat er innerlijke ruimte. Toch heb ik gemerkt en zie ook bij retraitedeelnemers dat het opmerkzaam hardop verwoorden van wat er speelt vaak heel verruimend is. Men zegt wel ‘to name is to tame’: iets kunnen adresseren geeft ruimte tot het wijs en compassievol kunnen dresseren. Het geeft vaak lucht om iets verdrietigs of pijnlijks hardop te benoemen, waardoor de beoefening ook weer gemakkelijker verder kan gaan. Dit wordt gesteund door onderzoek door Brené Brown, die problematische schaamte heeft onderzocht. Zij benoemt het in een veilige omgeving delen van het pijnlijke als een van de meest waardevolle medicijnen tegen gewoonlijk onnodige schaamtegevoelens.[2]
In Zuidoost Azië was hier 30 jaar geleden weinig ruimte voor; je hoorde emoties alleen als emoties te benoemen zonder op de inhoud in te gaan. Het valt me echter op dat veel Aziatische leraren veel meer ruimte zijn gaan geven aan dit soort verwerkingsprocessen en blijkbaar beseffen dat dit bij westerse mensen heel bevrijdend kan zijn.[3]
Geruststelling door het besef van common humanity
De term common humanity of gedeelde menselijkheid staat voor een vorm van inzicht die verder gaat dan alleen ‘mijn wereld’. Het was voor mij in uitwisselingsgesprekken heel geruststellend te horen dat ik niet de enige was die bijvoorbeeld veel slaperigheid tegenkwam. Het besef ‘niet de enige op aarde te zijn die iets lastigs ervaart’ werkt verzachtend, waardoor er ook weer meer ruimte kan komen in het omgaan met wat we gauw ervaren als storend. Een van de waardevolle aspecten van opmerkzaamheid is dat het geen vijanden kent. Het regelmatig herinnerd worden hieraan blijkt de beoefening veel soepeler te maken.
Ik ben blij dat Achahn Asabha, mijn Birmese leraar in Thailand, zo nu en dan groepsuitwisselingen deed in plaats van individuele uitwisselingsgesprekken. Zo kon ik ook bewust worden van de worstelpartijen van andere mediterenden. Dit werkte verdiepend op het common humanity aspect, daarnaast had dit als effect dat ik de eigen worstelpartijen minder persoonlijk nam. Ik ben als retraitebegeleider dan ook veel vaker groepsuitwisselingen gaan plannen bij minder ervaren mediterenden; het lijkt vanzelf meer begrip en compassie te brengen waardoor de beoefening krachtiger kan worden.
De gezondheid van de mediterende checken
We doen tijdens een retraite best een beroep op het lichaam, alleen al door zes of zeven keer per dag een langere tijd stil te zitten en langzaam te lopen. Een belangrijk onderdeel bij uitwisselingsgesprekken is dan ook verkennen hoe het zitten en lopen lichamelijk ervaren wordt en bij bijvoorbeeld sterker wordende knieklachten te verkennen wat verstandig is en wat niet. Daarnaast kan men ook al komen met specifieke gezondheidsklachten en hier wijs op afstemmen is m.i. een belangrijk onderdeel in uitwisselingsgesprekken. Hierbij kan een meditatief vermogen gebruikt worden dat de Boeddha benoemde als yoniso manasikara: ‘wijze inschatting’ of ‘vaardige afstemming’.[4] Uitwisselingsgesprekken kunnen dienen als een waardevolle mogelijkheid te checken hoe ongemak gehanteerd wordt en of het nodig is hierin extra ondersteunende adviezen mee te geven. Soms kan er sprake zijn van meditatie-dukkha, waarbij mediterenden ongemak tegenkomen als een manifestatie van het groeiende vipassanā-inzicht ‘dat er lijden is’. Soms is er ook meer sprake van een fysieke of psychiatrische klacht of beperking, die niet alleen aanschouwd behoort te worden maar ook extra zorg en wijsheid nodig heeft.