Vipassanameditatie is een prachtig middel, maar is niet altijd leuk. En meditatie werpt weinig vruchten af, als we het alleen maar doen wanneer we het leuk vinden. Soms moeten we een beetje tegenzin overwinnen om ons tot de zitmeditatie te brengen. Dit geldt vooral als we de geneugten van de meditatie nog niet hebben leren kennen, maar ook de geoefende meditator kent momenten waarop de meditatie hem onaangenaam voorkomt. We hebben dus enige discipline nodig.
Het begrip ‘discipline’ kan tegenwoordig niet op een gunstig onthaal rekenen. Het wekt associaties met onaangename ervaringen en blinde gehoorzaamheid. Toch is discipline noodzakelijk voor ieder mens die iets wil leren. Dit blijkt al uit het woord zelf dat verwant is aan ‘discipel’, dat ‘leerling’ betekent.
Deze noodzaak is een gevolg van de ‘condition humaine’, de algemene menselijke situatie. Alle religies leren dat de mens niet af is, onvolkomenheden vertoont. Aan zichzelf overgelaten zal hij kiezen voor de centripetale krachten in hem, die zijn afstand tot zijn menselijke en natuurlijke omgeving bevestigen en die zijn eigen ‘ik’ op een voetstuk zetten. Met andere woorden, de ongedisciplineerde mens wordt egocentrisch en uiteindelijk ongelukkig. Discipline is de weg naar geluk. Dat is een uitspraak waar maar weinigen het eens mee zullen zijn, maar daarom is ze niet minder waar. De waarheid wordt niet gevonden door een referendum.
Dat velen denken dat discipline tot ongelukkige toestanden leidt, komt doordat men meestal associaties heeft met de discipline in het leger, waar zij van buiten af opgelegd wordt en wel met behulp van straffen. De uiterlijke discipline is echter niet fundamenteel, en kan niets uitrichten indien niet de innerlijke discipline gewekt wordt. De essentie van discipline is zelfdiscipline. Zelfdiscipline is een onmisbare kwaliteit voor iedereen die iets wil bereiken dat de moeite waard is. Zij houdt in dat je je houdt aan je eigen voorschriften, ook als dat soms ongelegen komt of onaangenaam is. Dit wordt een reële mogelijkheid wanneer je een hoge prioriteit aan het doel toekent en je een groot vertrouwen hebt in de middelen om het doel te bereiken. Samenvattend: dit kan als je goed gemotiveerd bent.
De meditatie werkt alleen als zij met regelmaat wordt gedaan. Zoals bekend kan de spreekwoordelijke druppel de steen uithollen, maar alleen dan wanneer ze zich met grote regelmaat laat vallen. Iets dergelijks geldt voor meditatie. Zij kan grootse veranderingen in onze persoonlijkheid teweeg brengen, maar zij werkt alleen als we het volhouden, ook op momenten dat er iets onaangenaams aan kleeft. Met andere woorden, meditatie vergt discipline.
Deze discipline is nodig om de weerstand tegen het mediteren te overwinnen. Meditatie gaat in tegen de bestaande egocentrische gewoontes, en vestigt nieuwe minder egocentrische gewoontes. Het is dus logisch dat de oude gewoontes zich in de vorm van weerstand laten gelden. Discipline werkt als we zelf onze verplichtingen opstellen en op ons nemen. We moeten reëel zijn in de bepalingen die we ons opleggen. Rekening houden met onze mogelijkheden en met de omstandigheden. Maar ook rekening houden met het geluk dat ons ten deel zal vallen aan het einde van de oefenweg, en ook reeds onderweg.
Dan komt de fase van het zich houden aan de eigen voorschriften. Hier is het van belang twee dingen goed in het oog te houden. Ten eerste zal ons verstand ons redenen voorhouden om (zogenaamd voor deze ene keer) van de regelmaat af te wijken. Het verstand staat echter vaak in dienst van gevoelens (ook gevoelens als gemakzucht) en heeft dan niet dezelfde helderheid en hetzelfde overzicht als het verstand dat in alle rust en helderheid tot een besluit komt. Die voorschriften hebben we op ons genomen na uitgebreide en kalme overweging. Er is al veel gewonnen als we inzien dat een rationalisatie van een gevoel niet hetzelfde is als een weloverwogen besluit. Onderschat niet het vermogen van het verstand om steeds weer nieuwe redenen te bedenken om de meditatie over te slaan of uit te stellen.
Het tweede wat we in het oog moeten houden is onze houding tegenover onszelf. Het is niet goed om toegeeflijk of om lui te zijn, maar het is ook niet goed om wreed of streng tegenover onszelf te zijn. Zijn we te veeleisend dan leidt dat tot lijden en dan kan de reactie zijn dat iets in ons zich helemaal van het meditatie-project afkeert. Er ontstaat een grote afkeer van de te zware discipline met als gevolg een totaal gebrek aan discipline.
Het is dus zaak onszelf wel te disciplineren, maar op zachte wijze. Het begint ermee dat we beseffen (en niet uit het oog verliezen) dat we de discipline voor eigen bestwil aangaan. Dan is het ook van belang te kijken of we onszelf veroordelen of bestraffen wanneer er iets tussen gekomen is. Dit veroordelen of bestraffen heeft geen enkele zin, werkt alleen contraproductief. Een houding van zachtheid tegenover onszelf kan bevorderd worden door mettameditatie. Deze begint gewoonlijk met het sturen van onvoorwaardelijke liefde naar onszelf. Onvoorwaardelijk wil zeggen dat er geen voorwaarden aan verbonden zijn, dus dat de liefde niet ophoudt als we ergens niet aan voldaan hebben. Vanuit deze houding komen we er makkelijk toe te gaan mediteren en zullen we onszelf niet gauw bestraffen.
Over de besluitfase valt nog wel iets te zeggen. In het begin is het vaak het beste om een besluit te nemen over een bepaalde periode, dus niet voor onbepaalde tijd (tenzij we daar aan toe zijn), en ook niet voor één keer. Het is uiterst vermoeiend om elke dag weer met jezelf in gesprek te gaan of je nu wel of niet zult mediteren. En als we een project aangegaan zijn, bijv. voor een aantal weken of maanden, is het goed enige flexibiliteit te bewaren, zodat de regelmaat niet mechanisch wordt. Eén keer in de maand of in de week niet mediteren kan prima werken om opstandigheid tegen de ijzeren discipline te voorkomen. Wat betreft het tijdstip: het is goed om na te denken hoe de meditatie in de dag ingepast kan worden. Een vast tijdstip is ideaal, maar als dat niet mogelijk is, kunnen we wel een plan ontwerpen. Dit voorkomt dat we er plotseling aan het einde van de dag achter komen dat we veel te moe zijn om nog te mediteren.
Dan nog iets over de motivatie, die hierboven werd gesplitst in prioriteitstelling en vertrouwen. Het door de meditatie beoogde doel heeft een hoge prioriteit: er staat niets minder dan ons eigen geluk op het spel. Vertrouwen houdt in vertrouwen in de methode en vertrouwen in onszelf (m.a.w. dat de methode ook voor ons werkt). Het vertrouwen in de meditatie begint op een bepaald niveau, dat bepaald wordt door het verleden. We hebben bijvoorbeeld vertrouwen in een persoon die de meditatie heeft gedaan, vertrouwen in de boeddhistische traditie, of vertrouwen in de leraar etc. etc. Maar daarna kan het vertrouwen groeien door eigen ervaring met de meditatiemethode. Naast vertrouwen speelt ook inspiratie een rol. Het Pali-woord saddha houdt naast vertrouwen ook devotie en inspiratie in. Saddha is de eerste van de vijf spirituele factoren, de vijf ingrediënten voor een goede meditatie.
Wat te doen, indien je merkt dat dit vertrouwen in de methode slijt of langzaam afneemt?
Dan is het goed gelijkgestemden op te zoeken, bijvoorbeeld door je bij een meditatiegroep aan te sluiten. Ook kun je inspiratie opdoen door boeken over spiritualiteit te lezen, niet al te ingewikkelde of moeilijke: levensbeschrijvingen (bijv. van de Boeddha) zijn geschikt. Ten slotte kan het ook helpen zich de motivatie van vroeger levendig voor de geest te halen.
Wat te doen, indien je merkt dat het zelfvertrouwen afneemt?
Dan is het goed je te herinneren op welke momenten je in contact was met de meditatie of met iets dat echt goed was. Het goede en het meditatieve bewustzijn komen voor in ieders leven. We kunnen ook meditatieve momenten beleven zonder formeel te zitten, bijv. wanneer we onder de indruk zijn van de natuur. Herinnering van dit contact kan het zelfvertrouwen versterken. Verder is het goed te beseffen dat je jezelf maar zeer gedeeltelijk kent. Je kijkt waarschijnlijk te eenzijdig, en ziet een groot potentieel over het hoofd. Er is namelijk in ieder mens een groot potentieel. Ieder mens heeft de boeddha-natuur in zich. In elk mens zijn liefde en wijsheid verborgen. Het gaat er slechts om de laagjes die er bovenop zitten weg te nemen. Ook in jou wacht dat potentieel op ontsluiting.