Syn.: tudong; thudong. letterlijk: ‘afstand nemen’. In de specifieke betekenis van: zoektocht, zijn queeste, graal.
Een dhutanga is een ascetische (wandel) pelgrimstocht van monniken van de Thai Forest Tradition. De monnik verlaat het klooster voor een tocht door de jungle en over knekelvelden en bezoekt op deze tocht meditatiemeesters van andere kloosters. Meestal zijn dit kleine nederzettingen van 5 à 10 bhikkhus. Soms grote viharas.
Door zulke tocht wordt beoogd om gelijkmoedigheid (P. upekkha) te ontwikkelen door resoluut te verzaken aan alle mogelijk comfort in de extreme omstandigheden van de jungle. Op zulke tudong komt de monnik immers in aanraking met alle soorten obstakels en situaties, maar wordt vooral geconfronteerd met zichzelf. Erg moeilijk om in dergelijke omstandigheden in harmonie te blijven. Om gelijkmoedig te zijn met de zo-heid van de dingen in hun pure naaktheid.
Tijdens zulke tocht volgen de bhikkhus ook één of meerdere van de zgn. 13 ascetische regels.
Voorbeelden van zulke regels:
* het dragen van gewaden die gemaakt zijn van afgedankte of vuile kleding
* compleet afgezonderd wonen, weg van alles en iedereen.
* leven onder een boom zonder de beschutting van een dak.
* leven zonder de beschutting van een boom.
* wonen op of in de nabijheid van een knekelveld, kerkhof of crematiegrond.
* slechts drie houdingen aannemen, nl. lopen, staan en zitten; nooit liggen (zelfs niet om te slapen).