De Boeddha had geen hoge pet op van mensen die slechts geloofden wat anderen zegden (P. anitiha). Blind ‘geloven’ wat anderen zeggen noemde hij dwaasheid. En voor hen die énkel zijn woorden beluisterden zonder de betekenis te begrijpen gebruikte hij het woord padaparama. (1)
Daarentegen prees hij in diverse leerredes diegenen die zélf achter de waarheid van de feiten aangingen.
De Boeddha raadde iedereen aan om ‘zelf te kijken’. Hij benadrukte dat de beoefenaar niet het woord van een leraar of een overgeleverde tekst tot waarheid moet nemen, maar zijn eigen innerlijke en uiterlijke wereld aandachtig moet observeren om te zien wat wáár is.
De Boeddha:
‘Daarom, Ananda, wees een licht voor jezelf. Vertrouw niet op hulp van buitenaf. Vertrouw enkel op jezelf. Hou steeds de waarheid voor ogen en zoek alleen daarin je heil. Zoek niet naar hulp van buitenaf.’
(Mahaparinibbana-Sutta, Digha-Nikaya 16)
Spiritueel ontwaken is een persoonlijke opdracht. Een levenstaak. De dhammanuvatti die tot inzicht wil komen kan énkel op zichzelf steunen en niet op dingen buiten hem.