“Alles waarvan je kunt zeggen ‘Ik heb …’ dat kun je nooit zijn. Omgekeerd: alles waarvan je kunt zeggen ‘Ik ben’, kan nooit iemands bezit zijn. Hebben en Zijn sluiten elkaar namelijk uit. Hebben vereist een Hebber, een bezitter, terwijl Zijn verwijst naar iets waarop niemand grip kan krijgen, waardoor het aan iedere bezitterigheid ontglipt, als water aan een visnet.”
Deze gedachte is niet echt nieuw, hooguit anders verwoord. Ik herinner mij namelijk dat ik iets dergelijks rond mijn twintigste al eens gelezen had in een dun boekje met de titel “Who am I?” van Ramana Maharshi (1879-1950). Toen ik dat boekje las, moeten de ideeën die het boekje verwoordde als zaden aan parachuutjes in mijn onderbewuste zijn geland om te wachten tot mijn geest rijp genoeg was om ze te laten ontkiemen. Dat moment kwam jaren later onverwacht, toen ik op een nacht in bed op mijn rug naar het plafond lag te staren, omdat de slaap niet kwam. “Als ik een lichaam heb, kan ik niet tegelijkertijd dat lichaam zijn. Toch?” dacht ik. Daarna ging het als vanzelf verder…
Ik heb een lichaam, en ben dat lichaam dus niet. Dit betekent dat ik ook geen van de eigenschappen van dat lichaam ben. Mijn lichaam is één meter tweeënzeventig, ik ben het niet. Mijn lichaam weegt bijna tachtig kilo, ik niet. Maar wacht even, ik ben toch zeker wel een man? En ik ben toch 69 jaar oud? Nee! Want hoewel het heel normaal is om te zeggen “Ik ben een man”, kun je daar heel gemakkelijk van maken “ik heb het lichaam van een man; en ik heb mannelijke geslachtskenmerken en mannelijke eigenschappen… dus ben ik deze allemaal niet!”. En van “Ik ben 69 jaar oud”, is het niet zo moeilijk om “ik heb 69 jaar in dit lichaam geleefd” te maken, of zoiets. Ik ben de jaren die ik in dit lichaam heb doorgebracht en geleefd heb dus niet.
Consequent doorredenerend ben ik tot de slotsom gekomen dat ik ook mijn gedachten, gevoelens en emoties niet ben (omdat ik gedachten, gevoelens en emoties heb). Hetzelfde geldt voor alle mij toegeschreven, toebedeelde, verworven of aanklevende eigenschappen, kenmerken, vaardigheden en uiteraard bezit. Zelfs dat wat ik weet ben ik niet. Hooguit bezit ik wijsheid en heb ik veel kennis, maar noch wijsheid noch het bezit van veel kennis maken mij wie en wat ik ben. Ik ben geen zoon, geen broer, geen vader, geen partner, geen vriend en geen student, professor, vakman, uitkeringsgerechtigde of gepensioneerde. Al deze zaken zijn te herleiden tot iets dat ik “heb”. Hoe ik er allemaal aan gekomen ben, is minder interessant dan de constatering dat het mij is toebedeeld (ook door mijzelf!), toebehoort of aankleeft. Denken dat ik werkelijk zoon, broer, vader, partner, vriend, student, professor, vakman uitkeringsgerechtigde of gepensioneerde ben, enkel en alleen omdat mij een of ander etiket is opgeplakt, waarop kenmerken en eigenschappen staan beschreven, is een misvatting, een vergissing, een illusie. En ik ben natuurlijk ook mijn ego niet. Ik heb een ego, die zichzelf inmiddels heeft ontmaskerd als de grootste en meest enthousiaste etikettenplakker die er is.
Hoe kom ik nu van die etiketten af, zodat wat ik werkelijk ben aan het licht kan komen? Dat lukt door alle etiketten te doordrenken met aandacht, tot ze door verzadigd raken, losraken en wegdrijven. Het ego komt daardoor naakt en kwetsbaar te staan. Het mag zich zolang ik nog op aarde rondloop tijdelijk kleden in enkele voor iedereen herkenbare etiketten, als schaamlappen en tegen de kilte die het anders zou bevangen.
Weet ik nu wie ik werkelijk ben? Kan ik nu zeggen wie of wat er is overgebleven of overblijft na het grote loslaten en wegdrijven van alle etiketten, alle schaamlappen, kenmerken, eigenschappen en (on)hebbelijkheden?
Wil je het antwoord? Ga ’s nachts als de slaap niet komt op je rug liggen, staar naar het plafond en stel jezelf dezelfde vragen. Je kunt ook op een kussen gaan zitten en mediteren. Het kan ook als je bij een bushalte staat te wachten, of voor een openstaande brug. Het antwoord is overal.
Henk van Kalken zegt
De vraag wie je bent wordt in evenwicht gehouden door het antwoord van dat moment.Een soort eindeloze dans. Er bestaat geen antwoord, waar dan ook in het universum. pas als er ook geen vraag meer is, heb je (misschien) het antwoord gevonden.
robq zegt
Mooi dat u het zo ziet. Verder commentaar is overbodig. Dank u.
Piet Nusteleijn zegt
Ego?
Je hebt het ook niet! Ego. Wanneer je het uitpluist en ontrafelt, merk je dat je ook geen ego hebt.
Heb je dan een “je”?
Daar ook ‘ s naar kijken. Ook niet!
Bén je? Ja. Dat ben je.
Het lijkt toch wat te hebben. Wat ben je?
Je zegt dat het antwoord “overal” is.
Wat ben je?: Alles en overal.
Gree zegt
Je stelt aan het begin dat hebben een bezitter vereist. Nu vraag ik me af wie bezit dan dat lichaam, die emoties, die jaren..?
Piet Nusteleijn zegt
Wat het ook is, het is niet te traceren. De vraag kan niet beantwoord worden!
Er is het lichaam. Er zijn emoties. Ze komen en gaan. De jaren gaan ook. Alles is energie, beweging, komen en gaan, eb en vloed, ga zomaar door. Niets blijft.