De naam Sri Lanka (voorheen Ceylon) betekent ‘prachtig eiland’, maar de moderne historie van dit tropische, multi-etnische en -religieuze land toont een beeld van diep menselijk lijden. In grote lijnen schetst dit artikel de recente geschiedenis van deze voormalige Britse kolonie.
De voorouders van bevolking van Sri Lanka komen grotendeels uit India. De voorouders van de Singalezen, de meerderheid van de bevolking met 79,4%, vestigden zich er in de 6de eeuw v. Chr., gevolgd door Tamils (Sri Lanka Tamils 11,2% en India-Tamils 4,1 %) en de Moren 9,3%. Daarbij zijn er nog kleinere minderheden, waaronder de inheemse Wanniyala-Aetto, beter bekend als Vedda’s. Zij wonen al duizenden jaren op het eiland, lang voordat de anderen aankwamen.
Kolonisatie
De zoon van keizer Asoka zou het boeddhisme in de 3de eeuw voor onze jaartelling naar Sri Lanka hebben gebracht. Het Theravada boeddhisme van de Singalese meerderheid is er nu de staatsgodsdienst. Omstreeks het jaar 30 voor Christus werd de Pali-Canon er op schrift gesteld. Door onderlinge oorlogen en invasies vanuit het zuiden van India in de periode van de 5de tot de 11de eeuw verkeerde het boeddhisme in verval. De boeddhistische kloostertraditie van Sri Lanka werd hersteld met hulp van Birmese monniken. Tamils uit het zuiden van India stichtten in de 11de eeuw in het noorden en oosten van het eiland een koninkrijk.
In de 16de eeuw probeerde de Portugese kolonisator op hardhandige manier het katholicisme in te voeren. De Singalezen riepen in deze periode de hulp in van Birma en Thailand om te voorkomen dat het boeddhisme zou verdwijnen. Een eeuw later arriveerde de Verenigde Oost-Indische Compagnie op Ceylon en verdreef samen met de Singalezen de Portugezen van het eiland. De VOC had vooral belangstelling voor de handel in onder andere specerijen, niet in kolonisatie van het land.
In 1817 kwam heel Ceylon onder Britse koloniale controle. De Britten brachten na de afschaffing van de slavernij ongeveer een miljoen Tamils (India-Tamils) van India naar Ceylon om daar als contractarbeiders op de plantages te werken. Zij vestigden scholen in het noorden van het land, waar de Tamil-meerderheid woonde, en stelden bij voorkeur Tamils aan als ambtenaren. Op deze manier kregen Tamils een overheersende positie ten opzichte van de Singalese meerderheid. Tamils hadden vaak de betere banen in plaats van de Singalezen. Hierdoor had tien procent van de bevolking 50% van banen als ambtenaar, of als arts. Ook in het zuiden en westen van het land, waar de meerderheid Singalees is, kregen Tamils de beste banen.
Heropleving boeddhisme
Met de Britse kolonisatie volgde bekering Sri Lankanen door christelijke missionarissen, waarbij speciaal opgerichte Engelse en Amerikaanse zendingsgenootschappen het meest actief waren. Zij waren zeer negatief over het in hun ogen duivelse en nihilistische boeddhisme.
Begin 19de eeuw werden de eerste boeddhistische teksten vertaald, vaak door christelijke geestelijken. Westerlingen dachten door hun gebrek aan kennis over het algemeen negatief over het boeddhisme. Rond 1870 kwam de ommekeer, dankzij groeiende wetenschappelijke belangstelling voor het boeddhisme en verbetering van de kwaliteit van de vertalingen van boeddhistische teksten. Tegelijkertijd verloor het christendom aan prestige en invloed dankzij ontwikkelingen in de wetenschap en maatschappelijke veranderingen.
In de 19de eeuw was de nationalistische boeddhistische beweging in Ceylon het belangrijkste antwoord op de christelijke bekeringszucht en de dreigende verdwijning van de Singalese cultuur en boeddhisme. Deze beweging kreeg een impuls door openbare debatten tussen christelijke geestelijken en boeddhistische monniken. De laatsten gebruikten de westerse kennis en de bekeringstactieken van de christelijke missionarissen en wonnen de debatten met glans. De Amerikaanse Henry Steel Olcott en Singalese boeddhisten richtten in 1880 de Buddhist Theosophical Society op met als doel om boeddhistische scholen op te richten, wat zeer succesvol bleek. Een andere zeer belangrijke figuur van de redding en heropleving van het Singalese boeddhisme is Anagarika Dharmapala.
In 1948 werd de kroonkolonie op vreedzame wijze onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk. De Singalese meerderheid nam vervolgens discriminerende wetten aan voor Tamils, en vooral voor de India-Tamils die door de Britten naar Ceylon waren gehaald. Het Singalees werd de officiële taal en ambtenaren van Tamil-afkomst werden ontslagen.
De Ceylon Citizens Act van 1948 ontnam India-Tamils burgerrechten, waardoor 12% van de bevolking geen stemrecht had en stateloos werd. Overeenkomsten met de Indiase regering over de repatriëring of het verlenen van het burgerschap aan India-Tamils werden niet helemaal nagekomen. Een aantal van hen ging terug naar India, maar in 2000 waren er nog zo’n 300.000 stateloze Tamils in Sri Lanka. In 2003 werd een wet van kracht die burgerrecht gaf aan alle personen van Indiase afkomst. Mensen met de Indiase nationaliteit konden deze opgeven voor de Sri-Lankaanse.
Burgeroorlog (1983 – 2009)
De artikelen van ThoughtCo en van de World directory of minorities and indigenous peoples bevatten uitgebreidere achtergrondinformatie.
De Tamil gewapende militie The Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE, Tamiltijgers) werd in 1972 opgericht en streefde naar een eigen staat voor de overwegend hindoeïstische Tamils in noordoost Sri Lanka (Tamil Eelam). Voor uitgebreidere informatie over de burgeroorlog, zie de inhoud van de links van ThoughtCo en de World Directory of Minorities and Indigenous peoples.
In 1982 werd het Tamil United Liberation Front (TULF) uit het parlement gezet. Dit leidde tot onlusten in het noorden van Sri Lanka, waar de meerderheid Tamil is. TULF streefde naar een onafhankelijke Tamilstaat in noordoost Sri Lanka. De regering stuurde daarop meer soldaten naar dat gebied.
Toen de Tamiltijgers in 1983 bij een hinderlaag 13 soldaten hadden gedood, veroorzaakte dit een golf van geweld. Groepjes Singalezen vielen Tamils en hun bezittingen aan. Veel Tamils vluchtten daarop naar India. Het conflict liep uit op een bloedige burgeroorlog (1983-2009). Tijdens deze oorlog kwamen 70.000 mensen om en ruim 100.000 werden verdreven. Vooral in de laatste maanden bedreven beide partijen oorlogsmisdaden.
In de jaren 1980 en 1990 pleegden de Tamiltijgers (LTTE) zelfmoordaanslagen, maakten gebruik van autobommen en mijnen tegen burgers en Singalese militairen. Het leger vergold deze acties onder andere met het oppakken, martelen en laten verdwijnen van Tamil jongeren. De regering van Sri Lanka draaide in de jaren 1990 een aantal discriminerende maatregelen voor Tamils terug, zo werd het Tamil een officiële taal.
Op 26 december 2004 werd Sri Lanka enorm zwaar getroffen door een tsunami die daar officieel 38.000 doden eiste. Ruim een miljoen mensen waren ontheemd. De hulp die Sri Lanka ontving, mocht van de LTTE niet naar hun gebied, waardoor de Tamils het zonder hulp moesten stellen. In 2008 escaleerde het conflict toen de regering zich formeel terugtrok uit het staakt het vuren dat in 2002 dankzij de inspanningen van Noorwegen tot stand was gekomen. Ook de vredesbesprekingen van 2006 in Zwitserland leverden niets op.
Na de mislukking van de vredesbesprekingen lanceerde de regering een massieve aanval op het oostelijke en noordelijke deel van het land om voorgoed af te rekenen met de LTTE. In 2003 had de LTTE verklaard heer en meester zijn van deze gebieden. Een woordvoerder noemde het offensief van 2007-2009 een ‘bloedbad’. Hele dorpen waren door de bevolking verlaten en niet meer dan ruïnes. Beide partijen pleegden slachtpartijen op burgers en tienduizenden van zaten klem tussen de strijdende partijen.
Naarmate regeringstroepen de laatste LTTE bolwerken innamen, bliezen sommige Tamiltijgers zich op. Anderen gaven zich over en werden ter plekke geëxecuteerd. Op 2 januari was de hoofdstad en het hoofdkwartier van de Tamiltijgers gevallen en op 16 mei 2009 verklaarde de Sri Lankaanse regering dat de Tamiltijgers verslagen waren.
Naoorlogse situatie
Het einde van de burgeroorlog zorgde voor heropleving van de economie, maar andere problemen bleven voortbestaan en nieuwe doken op.
Een groot deel van de Singalese meerderheid ziet Mahinda Rajapaksa, president van 2005 tot 2015 als een oorlogsheld. Hij duldde geen kritiek, journalisten werden vervolgd en vermoord. Een van hen was de jurist/journalist Lasantha Wickramatuga.
Met het aantreden van president Maithripala Sirisena in 2015 leek het tij te keren. In 2019 werd voormalig minister van defensie Gotabaya The Terminator Rajapaksa gekozen tot nieuwe president. Hij kreeg zijn bijnaam vanwege zijn rol in de burgeroorlog. De keuze voor deze jongere broer van ex-president Rajapaksa lijkt een antwoord te zijn op aanslagen in 2019 op kerken en westerse hotels door IS-sympathisanten, die 260 doden eisten. Een groot deel van de meerderheid van de boeddhistische Singalezen zien beide broers, die nu het land regeren, als helden van de burgeroorlog.
Moren
De artikelen van de World directory of minorities and indigenous peoples en van de South Asia journal bevatten uitgebreidere achtergrondinformatie
Volgens het Algemeen Nederlands woordenboek betekent ‘moor’ in dit verband: ‘mohammedaan uit de islamitische cultuur van Noord-Afrika en Zuid-Spanje in vroegere eeuwen; Saraceen.’ De drie belangrijke groepen onder de twee miljoen moslims (2012) in Sri Lanka, die samen de overgrote meerderheid onder de moslims vormen, zijn: de Sri Lankan Moors, Indian Moors en de Malays (Maleiers). ‘Moor’ verwijst historisch naar moslims van Arabische afkomst, die zich in de 9de eeuw in Sri Lanka vestigden. Onder Moors worden nu ook moslims van Indiase afkomst verstaan. De Maleiers zijn moslim immigranten uit Zuid Azië die het land in zijn gekomen in de periode van de Nederlandse periode in de 17de eeuw.
Het merendeel van de moslims, ruim een derde van het totaal, woont in het oosten van het land en de rest is verspreid over de stedelijke centra. De moslims in het oosten zijn boeren, die Tamil spreken en de anderen zijn handelaren.
De politieke radicalisering van de Tamils en vooral hun streven naar afscheiding beïnvloedde de verhoudingen ingrijpend tussen Tamils en moslims. De laatsten wilden geen minderheid zijn in een Tamil-sprekende en door Tamils gedomineerd thuisland. In 1990 begon de LTTE met de etnische zuivering van het gebied om er een mono-etnische staat te vestigen, Tamil Eelam. De Tamiltijgers maakten zich niet alleen schuldig aan het schenden van mensenrechten, maar ook aan het stelen van land van moslims en het vernielen van moskeeën. De moslims van Sri Lanka zaten tijdens de burgeroorlog klem tussen de strijdende partijen.
Religieuze haatcampagnes hebben zich uitgebreid tot de moslimgemeenschap. In 2013 bijvoorbeeld lanceerde boeddhistische nationalisten een campagne om halalproducten te verbannen en het dragen van gezichtsbedekking zoals de hijab. Moslima’s werden lastig gevallen vanwege hun kleding en in sommige gevallen werden sluiers van hun gezicht getrokken.
Anti-moslim rellen braken uit in Aluthgama in juni 2014. Er waren gewelddadige aanslagen op een kerk in Kottawa in maart 2013 en twee kerken in Hikkaduwa 2014. In 2012 werd de boeddhistisch nationalistisch Bodu Bala Sena opgericht, die later een politieke vleugel oprichtte, de Bodu Bala Peramuna.
De Sinhala Ravaya is opgericht door Maagalkande Sudaththa Thera en kwam in conflict met Evangelische christenen en moslims. Een andere boeddhistische nationalistische groep is Ravana Balaya en een van de leiders is Iittekanda Saddhatissa Thera. Beide zijn geïnspireerd door Bodu Bala Sena Anti-minderheden campagnes van deze groepen bestaan uit propaganda, protestbijeenkomsten en demonstraties en gewelddadige aanvallen op kerken en moskeeën en economische boycotten van bedrijven van moslims en halal producten. Deze groepen kunnen vrijelijk hun gang gaan, vaak in aanwezigheid van politie. Geweldplegers worden amper veroordeeld ondanks dat ze duidelijk herkenbaar zijn op opnames van deze incidenten, waarbij ook de aanwezigheid van politie gefilmd zijn.
Singalees-boeddhistisch nationalisme
Het Singalees-boeddhistisch nationalisme ontstond in de late 19de eeuw schrijven de auteurs van het artikel Can Buddhist values overcome nationalism in Sri Lanka? De invloedrijke boeddhistische hervormer Anagarika Dharmapala betoogde dat de Singalese boeddhisten de ware ‘eigenaars’ zijn van de antieke Sri Lankaanse cultuur en dat deze is vernietigd door barbaarse vandalen als de Tamils, de moslims en de Europeanen. Bovendien beweerde hij dat iedere oproep tot tolerantie en interetnische harmonie een tactische zet was van de Sri Lankaanse elites om Singalese boeddhisten te onderdrukken.
Onzekerheid en angst zijn de aanjagers van het Singalees-boeddhistische nationalisme. De antropoloog Stanley Jeyaraja Tambiah omschrijft de Singalese boeddhisten als een ‘meerderheid met een minderheidscomplex’. Zij zijn weliswaar in de meerderheid op Sri Lanka, maar regionaal een minderheid zonder de internationale netwerken van Tamils en moslims. Een voorbeeld: er zijn 15 miljoen Singalese boeddhisten, maar ongeveer 72 miljoen Tamils in de Indiase staat Tamil Nadu.
De Sri Lankaanse monnik en geleerde, de eerwaarde K. Sri Dhammananda Thera (1919-2006) waarschuwt in Buddhism en politics voor het misbruik van het boeddhisme voor politieke doelen. Er is namelijk een inherent probleem met het vermengen van beide: ‘The basis of religion is morality, purity and faith, while that for politics is power. In the course of history, religion has often been used to give legitimacy to those in power and their exercise of that power. Basically, the (Buddha Dhamma) seeks to approach the problems of society by reforming the individuals constituting that society and by suggesting some general principles through which the society can be guided towards greater humanism, improved welfare of its members, and more equitable sharing of resources.’
De realiteit is weerbarstig in Sri Lanka en in andere boeddhistische landen. Op bladzijde 35 en 36 van zijn boek If you meet the Buddha on the road zoomt de auteur Michael Jerryson in op de situatie in Sri Lanka en citeert uit het onderzoek van Tessa Bartholomeusz en de kritiek daarop. Vervolgens wijdt hij uit over de invloed van Bodu Bala Sena (Buddhist Power Force) en het anti-moslim geweld.
Onderzoeker Tessa Bartholomeusz doet onderzoek naar boeddhisme en geweld en baseert zich op onderzoek van James F. Childress. Hij analyseerde de rol van christelijke ethiek in gewelddadige tijden. Hij ontdekte dat hoewel de verplichting van geweldloosheid absoluut is ‘het bepaalt niet iemands feitelijke verplichtingen.’ Geweldloosheid is de prima facie verplichting, namelijk de ethische verplichting op het eerste gezicht. Maar in een bepaalde context wordt deze verplichting van geweldloosheid overstegen door andere verplichtingen. Zich baserend op Childress werk schrijft Bartholomeusz: ‘But (as is the case with prima facie duties in general) owing to the fact that in Theravada Buddhism it is, prima facie, wrong to be violent, any violent act demands good reason.’
Tijdens de burgeroorlog in Sri Lanka (1983-2009) interviewde de onderzoekster monniken als Madihe Pannasiha en Bengamuwe Nalaka Thera. Tijdens haar gesprekken ontdekte ze dat defensief geweld volgens haar gesprekspartners niet in strijd is met het principe van geweldloosheid van het boeddhisme. De verdediging van het boeddhisme geeft een nieuwe context, die vraagt om een andere verplichting, namelijk de toepassing van geweld.
Onderzoeker Daniel Kent heeft kritiek op Bartholomeusz. Hij deed zelf onderzoek in Sri Lanka en sprak met monniken die preekten voor soldaten. Zijn gesprekspartners spraken over karma en intentie. Hij kwam geen taalgebruik tegen dat overeenkomt met de prima facie redenering. Kent pleit ervoor het onderwerp geweld in relatie tot religie te bestuderen met behulp van begrippen die eigen zijn aan het boeddhisme en westerse begrippen voorzichtig te gebruiken. Gebruik van begrippen door westerse academici als ‘regels’, ‘verplichting’, maar ook ‘religie’, ‘politiek’ en ‘cultuur’ bij hun onderzoek van niet-westerse culturen en religies komen namelijk niet voort uit het boeddhistisch systeem. Het zijn westerse begrippen. Hoewel deze kritiek hout snijdt vindt Michael Jerryson het te vroeg om de prima facie opvatting van Bartholomeusz prima facie terzijde te schuiven. Het blijkt namelijk uit recente voorbeelden blijkt dat bij rechtvaardiging van anti-moslim boeddhistisch gerelateerd geweld in Sri Lanka een prima facie redenering impliceert.
Bodu Bala Sena
Na het einde van de burgeroorlog in 2009 was er een korte afwezigheid van etnisch religieus geweld, waarna etnisch-religieuze spanning opnieuw de kop opstak. Dit maal was het een conflict tussen boeddhisten en moslims in Sri Lanka. De prominente groep boeddhisten die spreekt over een ‘moslimprobleem’ is de Bodu Bala Sena (BBS, Buddhist Power Force). De BBS is opgericht door twee boeddhistische monniken, Kirama Wimlajothi en Galagoda Ahthe Gnanasara. In 2012 was de eerste nationale conventie en kort erna startte de BBS campagne om Singalezen te waarschuwen voor het moslimgevaar.
Een van de incidenten was op 15 juni 2014, toen Gnansaro Thera een felle toespraak hield in Aluthgama. Hij dreigde: ‘If one marakkalaya (Muslim) lays a hand on a Sinhalese that will be the end of all of them.’ Het was geen prima facie verklaring, maar impliceerde dat prima facie nodig was, schrijft Jerryson. De redenering is als volgt: geweld tegen moslims is verkeerd, tenzij zij een Singalees (boeddhist) aanvallen. Kort na zijn toespraak verzamelde zich een Singalese menigte en marcheerde door een moslimbuurt. Zij schreeuwden kwaadaardige leuzen, staken woonhuizen in brand en sloegen winkels kort en klein.
Twee weken na de gewelddadigheden verklaarde Dilanthe Withanage, een van de leiders van de BBS, dat de organisatie Sri Lanka wilde beschermen tegen het dreigende moslimgevaar. Hij legde uit aan Jerryson: ‘We want Sinhalese united and a Sinhalese government. We want protection; we were protecting Theravada Buddhism for the last 2,300 years, and today Theravada Buddhism is in the west and (with) the Sinhalese. But the Sinhalese race may be around (only) for the next 40 years.’
Het Singalese boeddhisme wordt aangevallen en dreigt binnen 40 jaar te verdwijnen, meent Withanage. Dit komt door de groei van de moslimbevolking en het afnemen van de Singalese bevolking. Kort erna sprak Jerryson met Gnasara Thera. Hij zei: ‘The problem that we face today is extremism coming from Christian and Muslim groups. Now actually, we have two fronts. We have to fight against extremist elements and change mindset of our people about it, but unfortunately we don’t get time to do this because we are focusing on fighting against extremist criminals.’
De monniken Withanage en Gnanasara riepen in dit geval niet expliciet op tot geweld, aldus de auteur. Er is geen expliciet gebruik van prima facie in de BBS retoriek. Wel moet er wat gebeuren anders verdwijnt het Singalese boeddhisme. Geweld werd niet genoemd, maar wel verondersteld.
Het artikel Is buddhism violent? is een interview met Jerryson over zijn boek If you meet the Buddha on the road. Aan van het vraaggesprek zegt hij dat maar al te vaak mensen die geweld plegen worden uitgesloten en dat er niet naar hen wordt geluisterd. Hij vindt het een groot misverstand is om in dit geval te zeggen dat de geweldplegers geen echte boeddhisten zijn. Achter woede gaat namelijk angst schuil en geweld is onder andere vervolg op niet gehoord te worden. Jerryson: ‘When we talk about our fears, fear goes away. Help them feel heard, respect their views, and then disagree and explain how you see it as violent. But you need to do the first thing before doing the second. We have to listen to people’s fears.’
Bronnen
Venerable K. Sri Dhammananda Maha Thera. Buddhism and Politics.
Haviland, C. The darker side of buddhism. BBC News, 5 – 2015
Can buddhist values overcome nationalism in Sri Lanka? Carnegie India, 7 – 2018
Ashwati, CK, Rajeesh CS. Resurging Sinhala buddhist etno nationalism and shrinking space for muslims in Sri Lanka. South Asia journal, 3 – 2018
Andersen, R. Moslims zetten zich schrap voor vergelding na terreuraanvallen op kerken en hotels. De Volkskrant, 4 – 2019
Rosenthal, R. Is buddhism violent? Lion’s roar, 11- 2019
K.Szczepanski. The Sri Lankan civil war. ThoughtCo, 2 – 2020
Sri Lanka Tamils. World Directory of Minorities and Indigenous peoples. London, 2020
Sri Lanka Muslims, World Directory of Minorities and Indigenous peoples. London, 2020
Timeline of the Sri Lankan civil war – unbiased video
https://www.youtube.com/watch?v=ckw3nYevWgw
Sri Lanka anniversary: 10 years since civil war ended / Al Jazeera English
https://www.youtube.com/watch?v=g4qEKNwSUzI
Sri Lanka’s hardline monks: some buddhists blamed for anti-muslim sentiment
https://www.youtube.com/watch?v=rAa6cfcD7b8
Fault lines Sri Lanaka: anti-muslim riots on the increase https://www.youtube.com/watch?v=HwS3wwPYJsk
Ujukarin zegt
Prima verhaal!
Enigszins onderbelicht is Christendom in Sri Lanka. Zie ” kwam in conflict met Evangelische christenen en moslims. ”
De Buddha-Taliban ;-) zoals al deze BBS-achtige groepen samen wel genoemd worden hebben evenveel problemen met hen als met de moslims.
En in beide gevallen ‘helpt’ radicalisering aan de ene kant ook de andere kant: de BBS heeft baat gehad bij radicalisering onder moslims (zo hebben Salafisten met Golf-geld vaak liberale soefi-moslims vedreven en sluierplicht ingesteld). En in een aktie-reaktie keten heeft dat uiteindelijk de paasterreur van 2019 veroorzaakt.
En de BBS heeft ook baat gehad van radicalisering onder Christenenen. Niet zozeer de al eeuwen ingeburgerde kerken zoals RK, Dutch-reformed (jawel!) en Anglicaans maar de nieuwere evangelicals met veelal buitenlands geld. Die rustig zieltjes winnen onder beloften van een baan voor je regelen enzo. En die ook regelmatig brandstichtingen of erger van radicale “boeddhisten” over zich heen kregen.
With folded palms,
kees moerbeek zegt
Dit was niet het eerste artikel over Sri Lanka. Eerder had ik in een artikel over de boeddhistische heropleving in Sri Lanka geschreven en over de ontwrichtende praktijken van m.n. vermogende Evangelisch-christelijke zendingsorganisaties uit de VS. Dit beperkt zich niet tot Sri Lanka. Op intranet is veel te vinden.
Laatst las ik ‘Buddhism and etnic conflict in Sri Lanka’ van Patrick Grant dat m.n. gaat over het boeddhistisch nationalisme van Anagarika Dharmapala, Walpola Rahula en J.R. Jayewardene.
Het is ontluisterend hoe tijdens de dekolonisatie het boeddhisme door deze hoofdpersonen misbruikt is voor politieke en racistische doeleinden, begrijp ik.
Ujukarin zegt
Okay sorry dat andere verhaal was me even ontgaan. Dharmapala is helemaal een lastig geval omdat ie in India (Bodhgaya) vooral een goede erfenis achterliet maar in Sri Lanka, in retrospectief, een erg gemengde.
Je ziet maar weer: in NL en in den vreemde kan elke religie, die zeker nobela kanten heeft, degenereren tot of in ieder geval misbruikt worden als een simpel tribaal wij-zij denken. Boeddhisme incluis, ‘Buddhanazis’ is een alternatief voor Buddha-Taliban dat voor de BBS helaas niet ver bezijdens de waarheid komt…
With folded palms,