Wie van deze geëerde monniken en priesters spreekt de waarheid, en wie spreekt leugens?’ is een kernzin in het begin van deze soetra. Boeddha kwam op zijn zwerftochten door Noord-India bij de Kalama-gemeenschap, en werd behandeld alsof men de laatste weken aan de deur dagelijks minstens één Rabbi, Imam, Mormoon, Sannyasin en Jehovah’s getuige had zien langskomen. En dat vertellen ze de Boeddha ook: ‘Er is, eerwaarde, een aantal monniken en priesters die naar Kesaputta komen. Zij leggen alleen hun eigen leer uit en lichten die toe, maar zij verachten, beledigen, bespotten en belasteren de leer van anderen. En daarna komen er andere monniken en priesters naar Kesaputta. Ook zij leggen alleen hun eigen leer uit en lichten die toe, en zij verachten, beledigen, bespotten en belasteren de leer van anderen.’
Het criterium
Boeddha begint met afwijzen van elke indirecte reden om een leer te volgen. Geen geruchten, niet door van-horen-zeggen, niet door traditie, niet door geschriften (!), en ook niet door enige gedachtenconstructie. Zijn nadruk is op ‘zelf weten’, zelf ervaring opdoen uit de eerste hand. Toch gaat de verdere tekst van de sutta maar beperkt op dat ervaren in, en blijft ‘ie naar mijn gevoel enigszins in concepten hangen. Andere suttas zoals de zometeen te noemen Mahaprajapati sutta, gebruiken meer een taal van zelf-ervaren. Anyway, de dingen waaraan een goede leer moet voldoen zijn volgens Boeddha
- Iets wat gebaseerd is op begeerte helpt je niet, dus de leer moet dit nadrukkelijk benoemen
- Haat is eveneens geen goede motivatie
- Waanideeën sturen je de verkeerde kant uit
- De leer die je wegstuurt van begeerte, haat en waanideeën zal automatisch leiden tot vermijden van vier onheilzame lekengedragingen. Dus levende wezens doden, nemen wat niet gegeven is, sexueel wangedrag, en liegen. (De vijfde lekenregel, geen bedwelming zoeken, wordt hier niet genoemd.)
En dit zijn dus allemaal dingen waar Boeddha ons aanspoort om naar ons gedrag te kijken, niet naar metafysische concepten alleen.
Parallellen met andere teksten
De Kalama Sutta wordt gezien als één der belangrijkste plekken waar Boeddha ‘Ehipassiko’ uitlegt: kom en zie voor jezelf (overigens komt het woord zelf weinig in deze Sutta voor). Ook in lijsten zoals in Dhammapada 364 en in de Triratnavandana recitatie zie je Ehipassiko terug als een der zes kernkwaliteiten van de Leer.
Duidelijker uitgewerkt vind ik dit principe in de (Mahaprajapati) Gotami sutta, het advies van Boeddha aan zijn als non toegetreden tante. “Als voor de dingen waarvan jij weet geldt: ‘Deze dingen leiden naar hartstochtloosheid, en niet naar hartstocht; naar het ongebonden zijn, en niet naar het aan banden komen te liggen; naar zelfoverwinning, en niet naar zelfverheffing; naar bescheidenheid, en niet naar aanmatigende ambitie; naar tevredenheid, en niet naar ontevredenheid; naar afzondering, en niet naar het verstrikt raken in; naar volharding, en niet naar luiheid; naar het onbezwaard zijn, en niet naar het bezwaard zijn’, dan kun je met duidelijkheid stellen: ‘Dit is de dhamma, dit is de vinaya, dit is de Leer van de Meester.” En volgens deze sutta claimen sommige mede-boeddhisten dat pakweg een Moeder Theresa of een Gandhi meer boeddhistisch handelen dan sommige haatmonnikken uit zeg Birma (Myanmar); een interessant zijspoor op zijn minst. Belangrijker hier vind ik de paralellen met de Kalama sutta: het gaat om het écht in de praktijk leiden tot tevredenheid, energiekheid en ongebondenheid en niet slechts om de conceptuele theorie daarover.
Verdere adviezen
Dit is zo ongeveer het eerste salvo adviezen van de Boeddha, en om dit in praktijk te brengen kunnen de toehoorders al een paar levens vullen. Om een completer beeld te geven gaat hij nog verder met wat andere lijsten. Ten eerste de welbekende Brahmaviharas: ontwikkelen van liefdevolle vriendelijkheid, compassie, medevreugde en gelijkmoedigheid is keurig in lijn met zijn leer.
De tweede lijst wordt ook wel ‘De vier zekerheden’ genoemd, en ik gebruik hem regelmatig in praatjes om duidelijk te maken dat de metafysische wedergeboorte-dimensie van Boeddhisme niet essentieel is voor je beoefening. Hij komt kort gezegd op het volgende neer:
- Als er wel een hiernamaals (wedergeboorte is), dan zal ik daar goed terechtkomen dankzij mijn goede karma in dit leven.
- Als er geen hiernamaals is, dan zullen mijn goede handelingen in dit leven tot geluk en probleemloosheid leiden.
- Als mensen met slechte daden zelf iets slechts overkomt, dan wens ik in ieder geval niemand iets slechts toe. En omdat ik zelf geen slechte daden verricht, hoe kan mijzelf dan iets slechts overkomen?
- En zelfs als mensen met slechte daden persoonlijk (op korte termijn) niets slechts overkomt, dan nog zal ik in beide kanten zuiver zijn en kan mij op de korte én lange termijn niets slechts overkomen.
De nadruk bij boeddhistisch handelen ligt dus echt in dít leven, niet in dromen over vorige en volgende levens!
Bottom line wijsheid
Wat me enigszins tegenvalt specifiek voor deze sutta is de gebruikelijke afronding: ‘U kunt ons vanaf nu beschouwen als lekenvolgelingen die toevlucht tot U genomen hebben voor de rest van ons leven’. Want Boeddha zal het grenzeloze vertrouwen (Sraddha) die ze in zijn woorden tonen best wel gewaardeerd hebben; maar Sraddha dient gebalanceerd te worden door wijsheid (prajna). Sterker nog, eerder in de tekst staat specifiek ‘Laat je niet leiden door (…) de gedachte ‘deze monnik is mijn leraar’. Echte wijsheid zou geweest zijn als de Kalama’s iets hadden gezegd in de trant van ‘Wij gaan uw advies 100% opvolgen, waarde Boeddha, en zullen daardoor pas bij uw volgende bezoek maanden later weten of uw leringen de juiste voor ons blijken te zijn’.
Doch zand erover, dit mag de pret niet drukken. De belangrijkste take-away van deze sutta is voor mij: Wijsheid moet gebaseerd zijn op eigen ervaring, niet op alleen indirect vermoeden of vertrouwen. Maar dat vertrouwen, om iets te proberen ook al lijkt het niet direct logisch, kan zeker handig zijn in bepaalde fasen…