Mensenrechtenorganisaties en politici maken zich grote zorgen over de vrijheid van godsdienst en meningsuiting in het door China bezette Tibet. Meer dan 150 Tibetanen staken zich de afgelopen jaren in brand uit protest tegen de ingeperkte vrijheid om hun religie te belijden en zich in woord en geschrift te uiten over bijvoorbeeld de positie van hun religieuze leiders de Dalai Lama. Tibetanen zitten in Chinese gevangenissen langdurige straffen uit omdat ze in verzet kwamen tegen de Chinese machthebbers. Na het gewelddadig binnenvallen van Tibet door het Chinese leger kwamen naar schatting honderdduizenden Tibetanen om het leven en werden kloosters vernield. Van monniken en nonnen in kloosters wordt geëist dat ze zich solidair verklaren met het communistisch systeem en krijgen ze te maken met zogenoemde her-opvoedingscursussen, stellen mensenrechtenorganisaties.
Gao Ying, associate researcher bij het Instituut voor Religieuze Studies van het China Tibetology Research Center hekelt de kritiek van men name het Westen op de situatie in Tibet in een artikel in CGTN.
‘Het beleid van vrijheid van godsdienst is een fundamenteel nationaal beleid dat is vastgelegd in de Chinese grondwet. Het garandeert mensen de vrijheid om al dan niet in een religie te geloven en in welke religie ze willen geloven.
In Tibet is dit beleid tot stand gekomen tijdens de democratische hervormingen in China (…) die 60 jaar geleden begon, veranderde het “theocratie”-systeem in het oude Tibet, schafte het uitbuitingsysteem af en verwijderde de privileges van tempels, herstelde religieuze functies die het lamaïsme had moeten hebben, hielp tempels zich opnieuw te richten op hun ware religieuze doeleinden en verleende mensen de vrijheid van godsdienst. Dit heeft sommige westerse landen er echter niet van weerhouden om de zogenaamde “godsdienstvrijheid” te gebruiken om problemen te veroorzaken in de Tibetaanse kwestie en zich te mengen in de binnenlandse aangelegenheden van China.
In feite heeft China altijd groot belang gehecht aan de unieke cultuur en religie van Tibet en deze gerespecteerd. (…) Het Tibetaanse volk is vrij in de keuze van zijn geloofsovertuiging (…) en wordt door de wet beschermd. Er zijn verschillende regels en voorschriften vastgesteld om de legitieme rechten en belangen van religieuze activiteiten, monniken en nonnen te beschermen. (…) Zo kunnen mensen bijvoorbeeld geregistreerde religieuze plaatsen betreden en deelnemen aan religieuze activiteiten op basis van de wet, al naar gelang hun wensen. Sommige religieuze feesten, gebruiken en ceremonies zijn gerestaureerd.
(…) De religieuze cultuur en culturele relikwieën zijn beschermd en hersteld. De (Chinese) regering heeft ook het herstel, de compilatie en publicatie van een groot aantal oude boeken georganiseerd, waaronder Tibetaans boeddhistische geschriften, Bon geschriften, religieuze rituelen, biografieën van eminente monniken en heiligen en religieuze werken, waardoor het beste van de Tibetaanse religie naar het hele land en de wereld wordt verspreid.
(…) De staat heeft ingespeeld op de behoeften van de Tibetaanse monniken. Er is een reeks beleidslijnen uitgevaardigd ten gunste van monniken en tempels, die de steun hebben gekregen van monniken en nonnen en mensen uit alle lagen van de bevolking. Zo kunnen monniken die ouder zijn dan 60 jaar in de tempel een pensioen, een voorkeursbehandeling of een langlevensuitkering krijgen, en de monniken met speciale moeilijkheden en de oude, zwakke, zieke en gehandicapte monniken kunnen een minimale toelage voor levensonderhoud ontvangen.
Daarnaast hecht de staat ook veel belang aan de opleiding en training van Tibetaanse monniken en nonnen. Het heeft de Tibetaanse Boeddhistische Academie in Lhasa opgericht, het Tibetaans Boeddhisme College van China in Peking, en organiseerde schriftuurcursussen in meer dan 40 tempels in Tibet om ervoor te zorgen dat aspirant-monniken en nonnen adequaat religieus onderwijs kunnen ontvangen en het onderwijsniveau van de meerderheid van de monniken en nonnen kunnen verbeteren.
De reïncarnatie van de tulku wordt ook beschermd door de wet en erkend door de staat. (…)Het is duidelijk dat het beleid de religieuze overtuigingen van het Tibetaanse volk niet beperkt of ondermijnt. Integendeel, het heeft hun religieuze overtuigingen en cultuur beschermd, hun echte vrijheid om in religie te geloven mogelijk gemaakt en gezorgd voor een gezonde en gestage ontwikkeling van Tibet.
Wat de kwestie-Tibet betreft, hopen de westerse landen enerzijds dat ze China vormgeven met hun eigen seculiere model en China vertellen wat ze moeten doen op een moreel hoog niveau, maar anderzijds meten ze China aan hun eigen religieuze vrijheidsnormen en proberen ze China in diskrediet te brengen en te onderdrukken. De religieuze vrijheid waar het Westen lange tijd van uitging, is gebaseerd op de geschiedenis van het westerse monotheïsme en de belangrijkste premisse van de westerse cultuur. Deze methode kan niet op ons land (China) worden toegepast.’