Drie jaar na een explosie van boeddhistisch geweld heeft de regering van Sri Lanka besloten om de voornamelijk moslim slachtoffers een compensatie voor geleden leed toe te kennen. De regeling omvat geen vergoeding van de aangebrachte schade door de extremistische boeddhistische groepering Bodu Bala Sena (BBS) in juni 2014. In drie steden plunderden en vernietigden aanhangers van de BBS eigendommen van moslims en Hindoestanen.
Families van de drie mensen die door de boeddhisten gedood werden ontvangen elk twee miljoen roepies (US$ 13.000); de tachtig mensen die gewond raakten krijgen ieder 500.000 roepies (US$ 3250). In 2014 viel een groep boeddhisten moslims aan, plunderden hun bezittingen en verwoestten hun eigendommen in Dharga Nagar, Beruwela en Aluthgama. Het geweld begon op 15 juni en duurde twee dagen. Ongeveer tienduizend mensen- achtduizend moslims en tweeduizend Singalezen, werden gedwongen huis en haard te verlaten. Moslims betaalden de hoogste tol, drie doden, tachtig gewonden, negentig woningen, winkels, gebouwen en moskeeën werden verwoest of beschadigd.
De aanslagen werden geleid door Bodu Bala Sena (BBS), een boeddhistische radicale groep, in een schijnbare vergelding tegen een vermeende aanval tegen de boeddhistische weldoener Ayagama Samitha Thero. Nadat het nieuws van de ‘aanslag’ zich verspreidde trommelde BBS- leider Galagoda Aththe Gnanasara Thero zijn volgelingen op en hitste ze op tegen de moslims, met als gevolg een explosie van geweld en vernieling. Eigendommen van Singalezen werden gespaard.