Sterven is teruggaan naar waar je vandaan gekomen bent. Als je denkt dat je uit het ‘niets’ bent gekomen, zul je waarschijnlijk denken dat je weer naar ‘het niets’ zult wederkeren. Als je daar gelijk in hebt, hoef je geen vrees te hebben voor wat er na het stervensproces komt: dat is niets. Het stervensproces zelf kan dan natuurlijk toch vervelend zijn, maar sterven is hoe dan ook van voorbijgaande aard. Er komt – hoe dan ook – een keer een einde aan.
Het sterven begint feitelijk direct al na de geboorte, aangezien het lichaam vanaf dag één begint te slijten. Doordat de opbouw van het lijf de eerste jaren overheerst, merken de meeste mensen er niet veel van. Het lichaam wordt groter, sterker, volwassener tot het punt is bereikt waarop de slijtage de opbouw en renovaties inhaalt. Dat punt bereikt iedereen, hoeveel cosmetische en verjongende ingrepen er ook tegenaan gesmeten worden. Verouderen is sterven.
Angst voor de dood heeft bij nadere beschouwing vooral met angst voor het stervensproces te maken. Begrijpelijk. Vrees voor benauwdheid, pijn, misselijkheid, jeuk… Dat is allemaal allesbehalve leuk, en daar valt tegenwoordig gelukkig veel tegen te doen, maar het blijft symptoombestrijding. Om de complete aftakeling en alle ellende voor te zijn, nemen steeds meer mensen – zeker in westerse landen – het besluit het stervensproces dan maar een beetje te versnellen. Euthanasie.
Ik vraag me af of euthanasie wenselijk is, ook al snap ik de wens om aan benauwdheid, pijn, misselijkheid, jeuk en andere uiterst vervelende zaken te mogen ontsnappen. Volgens mij is sterven het laatste wat je als mens in dit stoffelijke lijf bewust kunt doen. Sterven is daardoor de ultieme en laatste mogelijkheid om tot besef te komen dat je dat uiteenvallende stoffelijk omhulsel helemaal niet bent.
En als je dat besef al had, dan is het een mogelijkheid om waardig afscheid te nemen. Zelf de deuren van je huis voor de laatste maal achter je dicht trekken, met opgeheven ‘hoofd’ de sleutels inleveren en vertrekken.
Ooit heeft eens een stervende persoon tegen mij gezegd: “Je kunt niet vroeg genoeg met sterven beginnen, want pas als het besef – dat je vroeg of laat zult sterven – volledig tot je doordringt kun je voluit gaan leven. Niets houd je nog tegen.”
Wanneer je denkt dat je uit onstoffelijke sferen bent gekomen, ligt het voor de hand te denken dat je daar ook weer naar teruggaat. De vraag is alleen: naar waar ga je dan precies. Is er een hemel? Zijn er meerdere hemels? Is er een hel? Is er een vagevuur? Hemel of hemelen, hel of hellen, vagevuur of wat anders … het zijn allemaal menselijke voorstellingen van onstoffelijke sferen. Ik ben er persoonlijk eigenlijk vrij zeker van dat er onstoffelijke sferen bestaan, on-aardse werkelijkheden, maar hoe en vooral wáár die zijn, is aards speculeren.
Zeker is in ieder geval dat iedereen sterft. Ieder lichaam is eindig (ook onstoffelijke!).
Iedere zuigeling komt ter wereld om er dood te gaan. Dat klinkt cru, maar zo is het nou eenmaal. Deze aarde is één groot sterfhuis! Mensen, dieren, insecten, planten… alles gaat een keer dood. Je daartegen verzetten is volstrekt zinloos. Als er geen mensen sterven, mogen er uiteindelijk ook geen baby’s meer geboren worden.
Hoe komt het dat hier op aarde alles vroeg of laat sterft? Dat komt doordat materiële zaken slijten, uiteenvallen, desintegreren, of hoe je het allemaal noemen wilt.
Materie bestaat nu eenmaal uit klontjes energie en die klontjes maken alles tot wat het is, om weer terug te keren tot wat het altijd en eeuwig blijven zal: energie.