Stel dat je als kind langdurig gepest werd. Grote kans dat je dat jezelf kwalijk neemt. Had je het namelijk niet kunnen voorkomen als je je anders had opgesteld? Was je niet een vervelend kind en werd je daarom uitgekozen om getreiterd te worden?
Of dat je aangerand of verkracht werd toen je een keer alleen ’s avonds laat over straat liep. Je vraagt je af of het lag aan je eigen onverantwoordelijke gedrag of dat je je niet voldoende verweerd hebt. Of dat je werd geslagen door je ouders, kwam dat misschien omdat je een vervelend kind was. En de vechtscheiding van je ouders, kwam dat voor een deel misschien ook door jouw gedrag? En dat ze je op school niet geloofden toen je in de klas vertelde dat je thuis geslagen werd, kwam dat ook niet doordat je niet duidelijk genoeg was?
En toen je niet langer thuis kon blijven wonen, omdat je moeder door haar verslaving niet in staat was je een goede opvoeding te geven en je vader een nieuw leven was begonnen. Je schaamde je rot toen in de klas werd verteld, dat je ging verhuizen, omdat iedereen waarschijnlijk dacht dat jij het zelf verpest had. En in de jeugdzorgplus instelling begon je jezelf te snijden, waardoor je nu onder al die littekens zit. Dat je nu lelijk bent komt door jezelf. Toen je 18 werd, mocht je de residentiële jeugdzorg verlaten, want je was nu ‘zelfstandig’.
Als je getraumatiseerd uit je jeugd komt, ontwikkel je een negatief zelfbeeld en je krijgt er schaamte-en schuldgevoelens bij cadeau. Woede over wat je allemaal hebt moeten meemaken en zelfverwijten wisselen elkaar af. De laatste jaren kwam je nauwelijks meer thuis, je familie ken je daardoor niet meer en je jeugdbeschermer laat niets meer van zich horen. Die “beschermt” nu andere kinderen. Al die keren dat je in de isoleer moest, al die weekenden dat je voor straf niet naar huis mocht, nooit kwam de Jeugdbeschermer voor je op. En dat je hele periodes niet naar school ging, dat hoorde er zeker ook bij. En nu woon je zelfstandig. Maar je weet niets van de samenleving. Van een zorgverzekering heb je nog nooit gehoord en collega’s wat zijn dat? Je hebt herbelevingen, nachtmerries, fobieën en het lijkt alsof de wereld nog steeds je vijand is. Is essentie geloof je dat ook. Het is je overtuiging: -Ik-tegen-de-wereld-. Wie je werkelijk bent, van nature, ach waar heb je het over? Je blijft zoveel mogelijk thuis, alleen, angstig, woedend, machteloos.
Hoe nu verder in het volwassen leven? Je bent getraumatiseerd als kind en je bent ervan overtuigd geraakt dat jij zelf het probleem bent. Je hebt een geloof over jezelf en de wereld ontwikkeld en dit aangeleerde geloof neem je als vanzelfsprekend mee in je volwassen leven. Het is je identiteit geworden, je ervaart het als feitelijk en aan feiten twijfelen we niet. We gaan met deze geleerde identiteit ons volwassen leven in. Levend vanuit deze identiteit is het te verwachten dat we onze mogelijkheden om te leven vanuit wie we in wezen zijn beschadigen en tevens onze mogelijkheden beschadigen in onze relatievorming.
Als volwassene kan je nu zelf je relaties kiezen, hetgeen je als kind niet kon. Als kind moet je je verhouden met de situatie waar je in verblijft. Het is niet mogelijk als kind om lease-ouders/opvoeders te organiseren. We leren dus een geloof over onszelf en de situatie en daarbij behorende strategieën om de situatie waarin we opgroeien het hoofd te bieden. Deze strategieën (vechten, vluchten, bevriezen, lijmen) zijn over het algemeen nuttig in leefsituaties waarin we getraumatiseerd worden als kind. Als we als volwassene deze geleerde strategieën aanhouden, terwijl we nu zelf onze relaties kunnen kiezen, beschadigen we juist onze mogelijkheden.
In eerdere artikelen van ons hebben we ons model uiteen gezet hoe wij tegen een individu aankijken. We zien een persoon niet als een geheel. Dit beeld wordt ons wel geleerd in onze opvoeding. Maar in ons model gaan we ervan uit dat we als individu een soort van gezin zijn. Dat interne gezin bestaat uit drie delen, namelijk de interne volwassene, het hoofd van het interne gezin en daarnaast onderscheiden we twee interne kinderen. Eén kind noemen we de overlever, een strateeg met een uitstekend probleem-oplossend vermogen. Deze strateeg moet ook de oplossing zoeken in geval van traumatisering in de jeugd. Het tweede interne kind noemen we het authentieke deel. Het authentieke deel zien we als de essentie van wie we zijn. In eerdere artikelen duiden we ze ook aan als respectievelijk de linkerhemisfeer (de overlever) en de rechterhemisfeer (het authentieke kind). De interne volwassene ontwikkelt zich pas bij het volwassen worden.
Als de (interne) volwassene nog niet in ons leven is, zal de strateeg noodzakelijkerwijs meer de baas worden naarmate traumatisering meer het kenmerk is van waar we als kind mee te maken hebben. Terwijl in principe, zonder traumatisering, de strateeg in een ideale omgeving dienstbaar is aan het authentieke deel. Zonder trauma werken authentiek kind en strateeg optimaal samen. Bij traumatisering wordt het authentieke kind naar de achtergrond geduwd en de strateeg gaat zich gedragen als overlever. Zo ontstaat een ordeningsprobleem in het interne gezin. Tevens eindigt de interne verbondenheid tussen strateeg en authentiek deel.
Als de interne volwassene erbij komt, onze nieuwe eigen ouder, is deze bij jeugd traumatisering vanaf het begin in de ban van de overlever. Deze overlever heeft een geloof aangeleerd over zichzelf en de ander en wil zijn geloof als feitelijke waarheid aan de interne volwassene en het authentieke kind opleggen. De overlever/prediker wordt bij trauma ten onrechte ervaren als hoger in de hiërarchie van het interne gezin als de volwassene. De overlever/prediker zal zijn leiding gevende positie in het interne gezin niet willen verliezen, omdat deze het risico van nieuwe traumatische ervaringen wil voorkomen. De overlever/prediker vertrouwt volwassenen niet, dus veelal ook niet de interne volwassene (de nieuwe ouder in het interne gezin). De nieuwe ouder moet gehoorzamen, eist de interne overlever, en moet daarom een verlengstuk blijven van de overlever.
In psychotherapie voor jeugdtrauma vinden we het van groot belang dat er allereerst een interne differentiëring plaatsvindt. Zolang we overtuigd blijven dat we slechts een geheel zijn, blijft verandering in het individu moeilijk te bereiken. We gebruiken interne gezinstherapie voor hiërarchie herstel in het interne gezin, d.w.z. de interne volwassene en de interne kinderen moeten weer terug op de juiste posities (interne ordening). Zolang achter de coulissen de overlever/prediker de baas blijft is er sprake van een hiërarchie vergissing, net zoals in fysieke gezinnen waar kinderen soms de baas kunnen zijn. Een andere functie van interne gezinstherapie is om te komen tot een interne verbondenheid, waarbij samenwerken kenmerkend wordt in plaats van interne machtsstrijd.
Als er weer een interne samenwerking ontstaat komt het authentieke deel meer in het bewustzijn, waardoor gevoelens en besluiten vanuit oude verhalen zich kenbaar gaan maken. De interne overlever heeft deze pijnlijke gevoelens geprobeerd uit het bewustzijn te houden. Maar juist door het vermijden van pijnlijke gevoelens kunnen deze in de beleving juist intenser worden.
Rouwen over gemiste mogelijkheden komt dan ook vaak aan de orde. Gedurende dit proces wordt er ook gewerkt aan gedateerd beschadigend geloof (van de interne overlever) middels hypnose. Leven vanuit geleerd geloof, dat we als onze identiteit zijn gaan zien, werkt hypnotiserend op ons. De gevoelens die voortvloeien uit de door ons geloofde wereld zijn weliswaar waar, het geloof is slechts een geloof en niets meer dan dat. Wat we ook zijn gaan geloven over onszelf we zijn het niet! Het authentieke deel in ons is ondefinieerbaar. In elke nieuwe situatie kunnen we weer iets nieuws in ons ontdekken. Tevens hebben we de overtuiging dat de essentie in ons onbeschadigd blijft wat we ook meemaken. We kunnen ons wel vanuit overleving in meer of mindere mate afkeren van onze essentie.
Hypnose wordt gebruikt om de inhoud van ons geloof te wijzigen. Vergelijk het met dromen. Dat zien we ook als een hypnose. Het droomverhaal is niet de realiteit, maar het voelen is wel echt. Met hypnose willen we de inhoud van de droom waarin we leven, het geloof van de interne overlever, wijzigen door het beschadigend geloof te ontkrachten en aldus meer vrij te worden om onze mogelijkheden in onze vrijheid en verbondenheid te actualiseren.
Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland. Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.