In Japan is het een traditie dat pelgrims in tempels mogen overnachten.
Maar, de zwervers en daklozen kwamen hier al snel achter. Ze kochten voor een paar centen een pelgrimshoedje, rukten een tak uit het bos als pelgrimsstaf en lieten het tempeleten zich goed smaken. Soms bleven ze een paar dagen achtereen in een tempel bivakkeren. Om dit misbruik tegen te gaan werd besloten dat, als pelgrims in een tempel wilden overnachten, zij een discussie over de boeddhistische leer met een monnik of priester van de tempel aan moesten gaan. In geval ze de discussie verloren werden zij geacht verder te trekken en elders onderdak te zoeken.
Ergens in een uithoek van Japan hadden twee broers de tempel van hun vader geërfd en sleten rustig hun dagen met sutra reciteren. Af en toe kwamen er wat oude vrouwtjes om aan de tempeldienst mee te doen, maar veel meer bezoek kregen ze niet. Er bleef veel vrije tijd over en een van de broers verdiepte zich dan ook grondig in de leer. Hij had een aardige bibliotheek in zijn studeerkamer waar de meeste tijd doorbracht . De andere broer was wat minder begaafd, ehhhh, flink minder begaafd en zorgde voor het huishouden. Maar zelfs daar was hij niet zo handig in. Op een gegeven moment schoot de arme man tijdens het vegen met zijn bezem uit en pookte met de steel in zijn oog. Dit zodanig dat hij een oog moest missen.
Op een mooie herfstavond werd er ferm op de ’Kaihan’ gemept, een blok hout waar een houten hamer aan hangt die als deurbel fungeert. Onze studiebol ging kijken welke onverlaat aan het belletje trekken was. Hij dacht, nee, krijg nou wat, er staat een echte pelgrim voor de deur. Komt u binnen, wilt u een kopje thee? Terwijl de pelgrim de uitnodiging aanvaardt pijnigt onze studiebol zijn hersens af hoe hij het verplichte rondje discussie kan omzeilen. Hij heeft absoluut geen zin om een avond lang te debatteren om zo de opvattingen van de pelgrim te bevechten. Hij bedenkt een oplossing, ‘Ik laat het mijn broer doen’ .
Terwijl de pelgrim zijn thee nuttigt zoekt de studiebol zijn broer op. ‘We hebben een pelgrim op visite, als jij nou de discussie doet dan maak ik zijn ‘foeton’ (bed) in orde. De broer is in de wolken, nu word hij ook eens voor vol aangezien. De studiebol schrikt van de enthousiaste reactie van zijn broer en realiseert zich dat als de discussie in vijf minuten voorbij is, dat ze dan als tempel niet zo goed te boek komen staan. Binnen no time weet het hele dorp dan dat de eerbiedwaardige monniken door een leek in vijf minuten van tafel zijn geveegd . Maaaaaar… de studiebol is slim, hij vraagt zijn broer: ‘Als je de discussie doet vraag dan of het zonder woorden kan.’
De pelgrim en de niet zo slimme broer gaan in de tempel voor de schrijn zitten. ‘Eerwaarde meneer pelgrim stemt u er mee in om de discussie zwijgend te doen?’ Nou, dat vond de pelgrim wel een uitdaging en aangezien hij als gast mocht beginnen steekt de goede man één vinger omhoog. De broer glimlacht meewarig en steekt twee vingers omhoog, waarop de pelgrim drie vingers opsteekt. De niet zo slimme broer is duidelijk geïrriteerd, zijn gezicht loopt rood aan en zwaait zijn volle vuist voor het gezicht van de pelgrim. Deze staat op en loop devoot buigend achterwaarts de tempel uit. Op weg naar de uitgang komt hij onze studiebol tegen die hij meedeelt dat zijn slaapplaats gereed is. De pelgrim zegt: ‘Nee eerwaarde, ik kan hier vannacht niet overnachten. Uw broer is grandioos hij heeft mij in drie zetten van tafel geveegd.’ Van verbazing viel het kunstgebit van onze studiebol op de grond, deze raapte het snel op en vroeg: “Kunt u mij vertellen hoe de discussie is verlopen?’
‘Natuurlijk, uw broer vroeg of het zwijgend kon dus stak ik één vinger op die uiteraard de Boeddha voor moest stellen. Waarop uw broer twee vingers op stak met de bedoeling te zeggen: Aan een stomme Boeddha heb je niks, de tweede vinger stelde uiteraard de dharma voor. Ik had alles goed gepland want als laatste kon ik natuurlijk drie vingers opsteken, wat heeft het voor zin als er niemand is om naar de leer te luisteren. Mijn derde vinger stelde uiteraard de sangha voor. Maar waar ik niet op gerekend had is de vuist van uw broer die de Tiratana, de drie-eenheid van de Boeddha, dharma en sangha voorstelt, per slot zitten alle vingers aan één hand.’
De pelgrim buigt beleefd en terwijl hij in de duisternis verdwijnt komt de eenogige broer mokkend de tempel uit. De studiebol zegt: ‘Ik ben trots op je.’ De ander: ‘Hoezo trots, ik had hem bij kop en kont de tempel uit moeten smijten.’ Geschokt vraagt de studiebol aan zijn broer wat er dan gebeurd is. ‘Ik vond hem zeer beschaafd.’ Eenoog: ‘Wat nou beschaafd, eerst steekt hij één vinger op omdat hij ziet dat ik maar één oog heb. Dus ik denk, rustig blijven, rustig blijven, het is een gast en ik steek twee vingers op om hem te feliciteren met het feit dat hij er nog steeds twee heeft. Wat doet de onbeschofteling? Grappen er over maken, hij steekt drie vingers op om te zeggen: “Samen hebben we er drie,” ha ha wat leuk. Ik wilde hem echt recht voor z’n kanis slaan, en kon me nog net op tijd inhouden. Maar als ik hem ooit weer zie, wat nou pelgrim, an me hoela.’