Onze democratische rechtsstaat heeft net als een tapijt een mooie voorkant en een rafelige achterkant. De theorie van de weerbare democratie probeert rechtvaardigingen aan te dragen voor tegenmaatregelen tegen ondermijning van onze rechtsstaat. Het boek De strijd om de democratie Essays over democratische zelfverdediging uit 2018 presenteert een aantal rechtvaardigingen. Dit artikel is een aanvulling op de voorgaande twee afleveringen.
In 1946 vond in de Nieuwe Kerk in Amsterdam de tentoonstelling Weerbare Democratie plaats, georganiseerd door de Groote Adviescommissie der Illegaliteit (GAC). Op bladzijde 29 van de tentoonstellingsbrochure is te lezen:
‘De erfenis van het verzet
…
Het verzet heeft ons bewuster gemaakt aangaande de grote waarde van menselijkheid, waar zonder wij niet leven kunnen.
Het verzet heeft ons geleerd, dat wij deze waarden beschermen en beveiligen moeten, willen wij ze niet verliezen.
In het woord ‘democratie’ worden deze waarden samengevat.
Het heeft weinig zin te twisten over de nauwkeurige inhoud van het begrip democratie, zolang het nog noodzakelijk is te strijden voor haar behoud.
En dat is noodzakelijk.
De vijand is wel verslagen, maar niet verdwenen. Zo heeft de illegaliteit de taak haar strijd voor de democratie aan ons volk over te dragen.
Vandaar de naam: weerbare democratie.’
Terug van weggeweest
‘De ‘weerbare democratie’ is terug van weggeweest. Zowel in de praktijk als in de theorie is er groeiende belangstelling voor het leerstuk dat de democratie zich moet kunnen verdedigen tegen haar vijanden,’ schrijft Gelijn Molier in zijn bijdrage aan het boek.
‘De regeringsvorm democratie is nauw verbonden met beginselen en waarden. Algemeen kiesrecht bijvoorbeeld vooronderstelt individuele gelijkwaardigheid’, schrijft hij. Als in een hypothetisch geval een politieke partij zou besluiten om vrouwen het kiesrecht te ontnemen, dan zou dit weliswaar gecorrigeerd kunnen worden, maar het zou op zichzelf een inbreuk zijn op het kiesrecht en voor Bastiaan Rijpkema een grond voor een partijverbod. Dit verbod kan echter ook worden verantwoord ‘als een schending van het gelijkheidsbeginsel, annex discriminatieverbod.’ Kort gezegd kunnen formele democratische procedures niet los worden gezien van de materiële waarden en beginselen die hiermee intrinsiek verbonden zijn. Naar Moliers mening veronderstelt een weerbare democratieopvatting een materiële democratieopvatting: ‘dat wil zeggen een democratieopvatting waarin meerderheidsbesluitvorming en bepaalde (rechtstatelijke) waarden (lees: grondrechten) inherent met elkaar verbonden zijn.’ Hij acht de angst ongegrond dat een weerbare materiële democratie politiek misbruik in de hand zou werken en vindt ondersteuning hiervoor in de studie van Rijpkema. Ook de rechtspraktijk ‘van het land met de meest materiële weerbare democratie, Duitsland’ toont aan dat wat betreft politieke partijen een staat verantwoord met zijn bevoegdheden kan omgaan.
Goede stap
In zijn conclusie geeft Geleijn Molier aan dat een goede theoretische rechtvaardiging van de weerbare theorie van groot praktisch belang is in een tijd dat geroepen wordt om een verbod van organisaties die een bedreiging zouden vormen voor de democratische rechtsstaat. De Nederlandse politiek worstelt met dit vraagstuk en het huidige criterium voor een verbod, te weten: ‘handelingen die inbreuk maken op de algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtsstelsel’ geeft volgens hem de rechter veel te veel interpretatievrijheid. ‘In die zin zou een afzonderlijk criterium voor een verbod van politieke partijen al meer duidelijkheid en daarmee rechtszekerheid bieden.’ Rijpkema’s theorie is een goede eerste goede stap in die richting.
In de klem
Patrick van Schie schrijft in zijn essay dat de Weimarrepubliek het klassieke voorbeeld is van een democratie, die zichzelf de nek omdraaide. ‘Zoals bekend heeft Adolf Hitler, na zijn mislukte Putsch in München van 1923, besloten de macht via legale weg te grijpen.’ Hij kwam makkelijk weg met zijn Bierkellerputsch en de SA bleef zich hierna te buiten gaan aan straatgeweld en honderden moorden per jaar. Veel van dit geweld richtte zich tegen de communisten, die ook grof gewelddadig waren. ‘Wellicht had zowel een verbod van de NSDAP als de KPD de Weimarrepubliek kunnen bevrijden uit de wurggreep van deze twee extreme antidemocratische bewegingen, die de democratischgezinde partijen steeds meer in de klem brachten,’ bladzijde 116.
De les is dat als de democratie wil overleven ‘dan moet de democratische idee echt leven, bij de bevolking zowel als bij de elite.’ Volgens de auteur zijn ‘de mensen op sleutelposities in de staat het laatste bastion bij een bedreiging van binnenuit.’
Hans-Gerd Jaschke bevestigt op bladzijde 39 van zijn boek Streitbare Demokratie und innere Sicherkeit dat de bestrijding van het extremisme in de Weimarrepubliek, ondanks de democratische grondwet in de praktijk een voortzetting was van het motto uit het Keizerrijk: ‘Der Feind steht links!’
Veel topfiguren, politici, leiders van maatschappelijke organisaties, tot aan rechters en militairen stonden vanaf het begin vijandig tegenover deze republiek. In hun optiek hadden de overwinnaars van de 1ste wereldoorlog haar opgedrongen. In 1933 kreeg Hitler de macht door middel van een ‘machtigingswet’ in de schoot geworpen, aldus Van Schie. De Anne Frankstichting schrijft: ‘Hiermee kan Hitler vier jaar lang zonder inmenging van de rijkspresident of het parlement wetten uitvaardigen. Het gebouw waar de bijeenkomst plaatsvindt, is omsingeld door mannen van de SA en de SS, paramilitaire organisaties van de NSDAP, die inmiddels tot hulppolitie benoemd zijn.’
Bastions
‘Hoe meer instanties er zijn die van democratische zin zijn doortrokken, des te lastiger zal het een antidemocratische partij vallen de democratie de das om te doen,’ bladzijde 135. Dit biedt op zichzelf geen garantie, maar voor democraten vergroot het wel de kans een tegenmacht te organiseren en tijdig in te grijpen. Een van die bastions is volgens de auteur het tweekamerstelsel, dat naast andere voordelen, meer waarborg biedt als verzetshaard tegen machtsuitbreiding van antidemocraten dan een eenkamerstelsel.
De beste waarborg voor het overleven van de democratie is een breed levende democratische gezindheid. Zo op het eerste oog lijkt er wat de auteur betreft weinig aan de hand in ons land. Echter, voor wat de partijen en staatsinstellingen betreft ‘wordt te vaak een tamelijk formele democratieopvatting gehanteerd. Het soms nogal uiteenlopen van politieke opvattingen tussen Den Haag enerzijds en een meerderheid de burgers anderzijds wordt dan algauw als een probleem van de burgers opgevat, die de zaak niet zouden ‘begrijpen’. Wat dit betreft zouden politici meer de hand in eigen boezem moeten steken.’ Democratie wint aan kracht en raakt steviger ingeburgerd als zij door burgers meer wordt gebruikt en ook zijn volksvertegenwoordigers niet meer dan ‘zaakwaarnemers van de burgers.’ De auteur is van mening dat in het Haagse dit besef moet groeien.
Nooit ‘af’
‘Nederlandse burgers geven in hoge mate aan dat zij het waarderen te leven in een land dat democratisch wordt geregeerd. Meer dan 90% vindt het belangrijk dat ons land een democratie is.’ Internationaal is dit een erg hoge score. Van Schie vermoedt dat desondanks een deel van die burgers vermoedelijk niet erg consistent denkt. Immers, ‘ongeveer een derde geeft namelijk aan er een voorstander van te zijn om het bestuur over te laten aan sterke leiders.’
‘Democratie is niet vanzelfsprekend. Burgers, en politici, moeten erin geoefend blijven, maar zij dienen er ook op worden voorbereid.’ Kennis en inzicht in de geschiedenis en inrichting van onze democratie is essentieel. Met hierbij begrip voor het feit dat democratie niet alleen betekent dat zoveel mogelijk recht moet worden gedaan aan de eigen standpunten, ‘maar dat burgers met andere standpunten hier ook evenveel aanspraak kunnen maken,’ aldus de auteur op bladzijde 138. Dit leren van burgerschap is een taak van het onderwijs en de democratie is volgens hem dus nooit ‘af’.
Godsdienstvrijheid
In het derde deel van het boek menen David Suurland en Dirk Verhofstadt dat de weerbare democratie gevolgen kan hebben voor de godsdienstvrijheid, voor zover het gaat om ‘salafistische’ en ‘islamistische organisaties’. Omdat deze volgens hen ‘totalitair’ zijn, pleiten deze auteurs voor een verbod. Artikel 17 Verbod van misbruik van recht van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zou hiervoor grond zijn.
Streitbare Demokratie
Na de 2de wereldoorlog oorlog maakte (West-)Duitsland de overgang naar een democratische rechtsstaat en zag hierbij in de Streitbare Demokratie een goed uitgangspunt. De hoogste Duitse rechtelijke instantie, het Bundesverfassungsgericht (BVerfG) in Karlsruhe, heeft zich nadrukkelijk gebogen over de betekenis van democratie.
In het tweede lid van de Duitse Grondwet is een expliciete verbodsgrond voor politieke partijen opgenomen. Twee begrippen zijn hierbij van belang, namelijk Verfassungswidrigkeit (ongrondwettelijkheid) enVerfassungsfeindlichkeit (grondwetsvijandigheid). De Bondsdag, Bondsraad en Bondsregering kunnen dit grondwettelijke hof vragen om een partij ongrondwettelijk te laten verklaren. Dit BVerfG is bevoegd om een partij uit te sluiten, die dan verboden is. De aanduiding grondwetsvijandig is lichter. Hierbij gaat het om personen en organisaties die zich richten tegen de fundamentele grondwettelijke waarden. Het is geen juridisch oordeel en de rechter komt er dan ook niet aan te pas.
Het Duitse Ministerie van Binnenlandse Zaken en de deelstaten maken jaarlijks een Verfassungschutzbericht op over grondwetsvijandige organisaties. Dit is dus geen verbod, maar zorgt dat bij deze partijen meningen niet meer geuit kunnen uit angst voor plaatsing op de lijst van ongrondwettige partijen.
Hoe kan de zelfverdediging van de democratie door burgers worden gegarandeerd? Hans-Gerd Jaschke auteur van het boek Streitbare Demokratie und innere Sicherheit noemt drie voorwaarden. Ten eerste moet de staatsbevolking zelfbewust zijn en een democratische grondhouding is hierbij vanzelfsprekend. Ten tweede moeten zij hun vertegenwoordigers controleren. Ten derde moet de staat bereid zijn om op een efficiënte wijze democratisch te handelen.
Op bladzijde 305 schrijft hij dat de weerbare democratie niet alleen maar een geheel is van grondwettelijke orde en administratieve verdedigingsmaatregelen. Ze is echter een open uitdaging aan: ‘die Selbstgewißheit des Staatsvolk, staatsbürgerliche Bildung und Selbstbildung – solche Grundvoraussetzungen einer ‘streitbaren Demokratie’ verweisen auf die prinzipielle unabschließbare kommunikative Ebene politischer Willensbildung, auf die ‘geistig-politische Auseinandersetzung’ unterhalb der Institutionen, auf die diskursethische Ebene der ‘Streitbarkeit‘.’ De inhoud van de link bij het artikel van Jaschke uit 2006 maakt het citaat duidelijker.
Opmerkingen
In 2016 schreef Matthew Moore zijn boek Buddhism and political theory en BD publiceerde hierover in juni 2019. Het is niet zo dat de Boeddha zich 2.500 jaar geleden uitliet over democratie, of weerbare democratie. Echter, Matthew J. Moore schreef: ‘Finally, by way of conclusion, I argue not only that Buddhist political theory remains relevant today (it does), nor merely that it is of ongoing importance for Western-trained political theorists (it is), but also that it is a good political theory, one that deserves serious consideration as a guide to how we should structure our collective lives.’
Tantra Hardrock zegt
Het afbrokkelen van democratische gezindheid, komt grotendeels door de toenemende ongelijkheid, sociale ongelijkheid. Wat mij betreft
Als mensen full time werken en al hun geld verdwijnt in de zakken van landlords.
Dan voelen mensen zich niet meer echt verbonden, met het systeem. In mijn stad, zijn alle muren volgeplakt met stickers van communistische (niet democratische) groeperingen.
Vele jongeren vallen voor anarchistische bewegingen. Vele mensen vallen voor wat jij ‘populisme’ noemt, het weltschmerz wereldje etc. Vele mensen stemmen niet en vertrouwen de politiek niet
Maar, dit alles komt niet uit de lucht vallen.
Zodra je niet meer rond kan komen en al je geld verdampt, door hoge huren en inflatie. Ja, dan denk je : dit sociale contract betekend blijkbaar niets voor mij.
En, dit alles komt door neoliberale afbraakpolitiek, ondersteund door de PVDA.
Verschillende mensen, uit verschillende politieke hoeken spreken nu dan ook over de opbouw van een nieuw sociaal contract, als enige hoop