We zijn over de helft van de serie die ik naar aanleiding van een cursus Theologie schrijf. De inhoud van iedere les brengt mij op gedachten die ik wel wil delen. Vandaag:
Wat is dogmatiek?
Er zijn bosjes mensen die de kriebels krijgen van het woord ‘dogma’. Ik denk dat dat komt doordat ze niet goed weten wat ze met dat woord aanmoeten, er een onjuiste voorstelling bij hebben of denken dat het iets absoluut vaststaands is, iets waarover op geen enkele manier meer te praten valt. Klopt niet. Een dogma is eigenlijk het resultaat van een lang proces van wikken en wegen. Inplaats van over een ‘dogma’ te spreken zou je ook kunnen zeggen “Laten we er niet meer over soebatten! Dit is wat iedereen overal en altijd gelooft. (‘quod ubique, quod semper, quod ab omnibus creditum est’)“. Iedereen? Ja, iedereen die zich Christen noemt. Overal? Ja, niet alleen in het Vaticaan, maar ook in een of andere uithoek van Brazilië. Gelooft? Ja… want zeker weten doet niemand het.
Een dogma is een geloofsregel. Een afspraak dat hetgeen waar het dogma over gaat als een door God geopenbaarde en door de kerk herkende, erkende en bekrachtigde geloofswaarheid moet worden beschouwd. Daarmee is niet gezegd dat het honderd procent waar is. Dogma’s pretenderen nooit dé waarheid te bevatten, want dat kunnen ze niet. Dé waarheid is immers groter, grootser, en totaal anders (totaliter aliter) dan menselijke taal kan weergeven. Dat houdt in dat ieder dogma door de tijden heen probleemloos naast nieuwe inzichten gelegd kan worden om uitgelegd te worden. Dogma’s zijn mensenwerk, en daardoor voor meer dan één uitleg vatbaar. Je moet echter wél van goede huize komen, wil je met een uitleg komen die hout snijdt!
Dogmatiek is dat onderdeel van de theologie dat zich op wetenschappelijke wijze bezig houdt met dogma’s. Hoe zijn ze tot stand gekomen? Wanneer? Waarom? … inderdaad, de hele riedel vragen die steeds opnieuw opduikt. En zolang er geen echt nieuwe inzichten doorbreken, blijft ieder afzonderlijk dogma verwoorden wat iedereen overal en altijd gelooft.
Een bekend christelijk dogma is: Jezus is de Zoon van God. Nu kent de Islam het begrip dogma niet, maar wél strikte geloofsregels. Je zou kunnen zeggen dat de Islam het volgende dogma kent: Jezus is NIET de Zoon van God. Is nu iedereen die vindt dat je Jezus niet de Zoon van God moet noemen daardoor een Islamiet? Nee. Natuurlijk niet. Daar is wel wat meer voor nodig. En is iedereen die vindt dat je dat juist wél kunt zeggen dus een Christen? Nee. Ook daar is wel wat meer voor nodig. Om te beginnen: leg maar eens uit wat je precies bedoelt met ‘Zoon’, met ‘God’ en met ‘Jezus’. Met Jezus? Ja… bedoel je de mens Jeshua ben Jozeph, of bedoel je de Gezalfde, de Herrezen Christus? Om maar wat te noemen.
Kortom: een dogma is méér dan een kreet. Het is de compacte verwoording van soms eeuwenlang wikken en wegen. Achter ieder dogma gaat een wereld van gedachten, filosofieën en gevoelens schuil… en waarschijnlijk nog veel meer. Dus: ophouden met soebatten! DIT is ‘quod ubique, quod semper, quod ab omnibus creditum est’.
Even tussendoor… ook de rechtspraak kent eigen dogma’s, net als de natuurkunde en de biologie. Deze disciplines spreken alleen niet over dogma’s, maar hebben zo hun eigen jargon om aan te geven wat iedereen overal en altijd gelooft. Zonder die afspraken, want dat zijn het, zou iedere overleg tussen gelijkgezinden vroeg of laat in gesoebat eindigen.
Terug naar de christelijke dogmatiek. Die is primair op de Bijbel gebaseerd. Luther introduceerde min of meer het begrip “Sola Scriptura”, dat wil zeggen: je mag geloofsregels uitsluitend op de Bijbel baseren. Na Luther en het Concilie van Trente (1545 – 1563) kwamen diverse theologen met de gedachte dat de goddelijke openbaring deels in de Bijbel en deels in de kerkelijke traditie te vinden zou zijn. Dit mondde meer dan 400 jaar later (1965) na het Tweede Vaticaans Concilie uit in de zogenoemde ‘openbaringsgrondwet’ “Dei Verbum” (Het Woord Gods). Deze grondwet stelt dat het Woord Gods zowel Bijbel als de traditie omvat; maar ook dat uitsluitend de Bijbel als de ziel van de theologie kan worden aanvaard.
De theologieles waarop ik nu reflecteer zegt ook iets waar ik behoorlijk op heb zitten kauwen: “Als het woord God niet zou bestaan, zou de mens niet merken dat er enkel en alleen een enkel Zijn zou bestaan, maar niet het Zijn überhaupt … hij zou ophouden een mens te zijn”. Daar staat nogal wat. Ik ben het deels met de stelling eens, maar vind het ongelukkig geformuleerd. Met het slot van de alinea stem ik daarentegen volmondig in: De werkelijkheid bestaat tenminste als vraag!
Dat God beschouwt moet worden als een persoon, is een dogma waarmee veel mensen tegenwoordig grote moeite hebben. Dat komt waarschijnlijk doordat mensen een persoon als een begrensde entiteit zien, waardoor je kunt stellen: hier wel, daar niet. Maar zo werkt het niet. God heeft als persoon géén omlijnd lijf. Het hele begrip persoon slaat dus niet op iets dat ‘hier wel, en daar niet’ is. Kortom: het dogma ‘God is een persoon’ is in zekere zin te beschouwen als een koan, maar op geen enkele manier te interpreteren als een ‘van iets afgescheiden’ grootheid.
Een ander bekend dogma betreft de wederopstanding of herrijzenis van Christus. Kan niet! Dat roepen veel mensen. Dood is dood en die hele opstanding is een fabeltje. Ja. Wanneer je ervan uit wilt gaan dat bedoeld is dat de mens Jeshua ben Jozeph levend en wel uit zijn graf tevoorschijn kwam om zijn oude leventje voort te zetten, dan heb je waarschijnlijk helemaal gelijk. Maar daar gaat dit dogma niet over. Niemand beweert dat de mens Jeshua ben Jozeph uit de dood is teruggekomen om als de mens Jeshua door te gaan. Het dogma gaat over de Zoon van God, die aan God gelijk is en die de uitstorting van de Heilige Geest aankondigt. Dat is andere koek. Om dit te dogma kunnen vatten, moet je natuurlijk wel af van het idee dat het ‘slechts’ om de mens Jeshua gaat… heb je alweer een soort koan!
De wederopstanding van Jezus Christus vormt de kern van het christelijk geloof. Dat veel christenen dat geloven zonder het als een het logisch denken ontregelende vraag te ervaren, beschouw ik als een gemiste kans (voor die christenen). Als je nu roept: ‘daar kan ik met de pet niet bij!’ heb je een mooi beginnetje. Succes.
Een derde lastig dogma is die van de triniteit: God, de Zoon en de Heilige Geest zijn één. Anders gezegd. God = de Zoon = de Heilige Geest = God. De volgorde mag je zelf naar eigen smaak aanpassen. Er is géén verschil tussen die drie. De één is de ander. Zie je de één, zie je automatisch de ander. Heb je het over de één, heb je het automatisch over de ander! Het is opnieuw een geweldige koan, vind ik. Om enigszins duidelijk te maken wat ik hiermee bedoel, neem ik mijzelf maar als voorbeeld: ik ben vader, zoon én Dharmapelgrim. Je kunt die drie niet scheiden. Zie je de één, zie je automatisch de ander. Heb je het over de één, heb je automatisch over de ander! Snap je dat? Ik ben bovendien ook nog oom, neef, buurman, partner, klant, en nog veel meer. Ik ben eigenlijk heel veel… en toch steeds dezelfde. Toch moet ik ervoor waken de verschillende rollen die ik heb niet met elkaar te verwarren. Mijn buurvrouw zal het waarschijnlijk niet op prijs stellen wanneer ik mij ineens als haar vader zou presenteren. En mijn kinderen zien mij beslist niet als hun oom. En ga zo maar door. Toch krijg je al mijn rollen samen cadeau wanneer ik mij als Dharmapelgrim presenteer. Mijn stukjes schrijf ik inclusief mijn ervaringen als vader, zoon, buurman, klant en noem maar op. Ik ben ze geen van alle afzonderlijk. Ik ben ze allemaal tegelijk! En meer dan dat. Toch ben ik ze tegelijkertijd géén van alle … Wie ik ben laat zich nu eenmaal niet definiëren door al mijn rollen op te noemen.