Niemand kijkt er van op als mensen in een drukke straat in in grote Thaise steden stilstaan bij poppenhuisachtige bouwsels om ze met een ‘wai’ te begroeten, een traditionele vorm van respect en eerbied tonen in Thailand. Sommigen laten offers achter, variërend van kaarsen, wierook en bloemen tot voedsel en drinken.
De huisjes, die ‘San Phra Phum’ of schrijn van de beschermgeest worden genoemd, maken deel uit van een Thaise traditie van geestverering. Ze zijn te vinden op hoeken in elke Thaise stad en dorp. De bevolking gelooft dat de beschermgeesten voor hen zorgen en beschermen.
In het voornamelijk boeddhistische Thailand gaan religie en geestenverering hand in hand. Zelfs boeddhistische monniken doen mee aan de rituelen met geestenhuizen, die vermoedelijk voortkomen uit een mengsel van oude animistische overtuigingen en het Brahmanisme. De huisjes worden ook aangetroffen in Cambodja, Laos, Birma en China.
De Thai geloven dat de heiligdommen onderdak bieden aan geesten die het land ‘bezitten’ op de plaats van huizen en bedrijven. Ze worden gebouwd in de hoop dat het land gezegend zal worden en dat bewoners en werknemers gelukkig zullen zijn. Als de geesten niet het juiste eerbetoon of respect krijgen zal dat ongeluk veroorzaken.
De mini-tempelachtige bouwwerken variëren in stijl en zijn gewoonlijk gemaakt van hout, beton of baksteen. Binnenin zijn ze vaak versierd met kleine figuurtjes van mensen, kunstenaars en dieren zoals olifanten en tijgers. Gewoonlijk wordt een Brahman-priester of een plaatselijke boeddhistische monnik die met de rituelen vertrouwd is, geraadpleegd om zorgvuldig de plaats op het terrein te bepalen en de beste dag en het beste uur voor de plaatsing ervan te berekenen. Voordat met de bouw wordt begonnen, moeten de geesten toestemming geven voor het gebruik van het land. Dit gaat meestal gepaard met rituelen om de beschermgeesten in hun woning uit te nodigen. Volgens de traditie zijn de geesten hongerig en hebben ze voedsel nodig.
Erik Hoogcarspel zegt
Je vergeet te vermelden dat er onder leiding van boeddhistische monniken ook vaak geestenhuisjes bij het grofvuil worden gegooid.