Veel mensen zien zich in ons tijdsgewricht gesteld voor de opgave op eigen kracht levenskeuzen te maken. De traditie bepaalt niet meer iemands gedrag of levensopstelling, op streng religieuze (vaak orthodoxe) gemeenschappen na. Ook het simpel handelen vanuit dierlijke driften heeft een groot deel van de mensheid min of meer achter zich gelaten. Min of meer, want er vallen uitzonderingen te zien in oorlogsgebieden, bij hooligans en andere opgefokte groepen.
Wat hebben deze woorden te maken met wat ik noem coronaneurosen? De schakel is het begrip existentieel vacuüm, een term uit de psychologische benadering van Victor Frankl[1]. Hij houdt ons voor dat de primaire drijfveer van de mens ‘de wil tot betekenis’ is. Is deze wil geblokkeerd dan spreekt hij over existentiële frustratie. Een frustratie die een voedingsbodem is voor geestelijke neurosen. Geestelijk, niet in de religieuze betekenis van het woord, maar verwijzend naar een algemeen menselijke kwaliteit. Aansluitend stelt hij dat de mens in feite niets heeft aan een spanningsloze toestand (een uitspraak die zal vloeken in menige boeddhistische tempel), maar gebaat is bij streven en strijd om een waardevol doel te bereiken.
Het begrip existentieel vacuüm duidt op een gevoel van innerlijke leegte en op de vaak daarmee gepaard gaande verveling. Er is in het neoliberale maatschappelijke klimaat van de laatste decennia bij veel mensen sprake van een (sluimerende) onvrede over het verengen van het wezen van de mens tot producent, consument, winstobject of tot streber gericht op geld en macht. Individuatie is in dit maatschappelijke klimaat ontaard in een doorgeslagen ik-cultuur, waarin egoïsme en afgescheiden zijn domineren. Om verveling te verdrijven zijn er in ‘normale tijden’ vervangende zaken voor bezinning beschikbaar. Zoals materiële jacht, lust, drank, grootse festivals, andere massahypes, en/of verdovende middelen. Waarbij aangetekend dat er ook veel verliezers zijn wiens bestaanszekerheid zwak en broos is door de uitholling van sociale arrangementen.
De sluimerende onvrede over het bestaan klopt in deze coronatijd bij veel mensen sterker dan voorheen aan de deur. Die onvrede kan nu niet zo gemakkelijk worden weggefeest in ‘YOLO’ (you only live once). Een soort manie ‘om alles uit dit leven te halen’. Nu corona een hindernis blijkt te zijn voor veel vervangende zaken voor bezinning, maakt neerslachtigheid en somberheid zich sneller meester van menig ‘verweesde ziel’. De sluimerende onvrede over het bestaan prikkelt sommigen ook tot het meedoen aan richtingloze, vaak doelloze en zinloze verzetsacties, waarin agressie regelmatig de boventoon voert. En last but not least brengt de confrontatie met het gevoel van zinloosheid en bestaansonzekerheid een toenemende aantal zelfdodingen met zich mee.
Maar de coronacrisis biedt kansen. Kansen tot maatschappelijke en persoonlijke herbezinning. Kan boeddhistisch geïnspireerde ‘zielzorg’ op individueel niveau behulpzaam zijn? Wellicht. Mijns inziens moet de helpende hand zich dan niet beperken tot oefeningen gericht op meditatie, hoe waardevol ook. Die kunnen een rust bevorderende werking hebben, net overigens als vormen van mindfulness en wandelingen in de natuur. Zo’n zielzorg zal moeten waken voor psychodynamische benaderingen, een ‘zielknijpersbenadering’ gericht op jeugdtrauma’s en dergelijke. Voor je het weet krijgt je vader of je moeder de schuld in de schoenen geschoven van jouw individuele existentiële onvrede. Een andere valkuil is het prediken of ‘bijbel lezen’, waaraan menig zich boeddhist noemend persoon zich bezondigt.
Zielzorg, boeddhistisch geïnspireerd of niet, die ‘de verweesde mens’ wil helpen, richt zich op het vinden van betekenis, van zinvolle doelen die iemand te vervullen heeft. In mijn praktijk als zingevinscoach heb ik ervaren hoe heilzaam het kan zijn mensen te bewegen de verstilling in te gaan en ze letterlijk of figuurlijk op het kussen plaats te laten nemen. Tegelijk ervaar ik dat ‘zielzorg’ meer effectief is, wanneer de ander ook weer van het kussen wordt ‘geschopt’ en wordt uitgedaagd tot het verwerven van inzichten in zijn diepste wezen en in zijn diepste drijfveren. Drijfveren die vaak verbonden zijn met sociale en maatschappelijke uitdagingen. De mens is immers een sociaal dier.
Tot slot is inzicht in de paradoxen die men tegenkomt op de weg van wens naar werkelijkheid behulpzaam. Want er is niet enkel geluk op iemands pad, maar ook pijn. Wanneer deze beide kanten van het zijn in deze duale wereld worden gezien en geaccepteerd en er betekenis aan wordt gegeven, wordt zin in het leven verrijkt.
Moniek zegt
Een interessant en helder artikel.