Van de Corona-beperkingen raken mensen van slag. Ze passen zich aan, maar vinden ook dat het niet te lang meer moet duren.
Waarom worden mensen ontregeld? Een reden lijkt mij dat de mens in aanleg een franje-dier is. Mensdieren zijn uitzonderlijk begaafde toekenners van betekenis aan hun werkelijkheid. Ze kunnen daardoor spelen met mogelijkheden voorbij het simpele nut. Ze verkennen met veel gemak alles wat boven de primaire voorwaarden voor het overleven uit gaat. Dan komen de extra’s tevoorschijn.
De mens is het enige dier dat werk maakt van franjes in het leven. Er wordt veel creativiteit en inspiratie in gestoken. Als franje-dier speelt de mens met extra mogelijkheden voor het eigen gedrag, of dat nu met voedsel, kleding, seksualiteit, kunst, toerisme, of welk levensterrein dan ook te maken heeft. De franjes verschaffen plezier. Ze horen bij onze menselijke identiteit en cultuur. In de geglobaliseerde samenleving draaien zelfs hele industrieën op één enkele franje.
De Corona haalt die franjes tijdelijk weg en dat merken mensen. En industrieën. De franjes blijken het virus zelfs in de hand te kunnen werken en dus worden ze tijdelijk weggeknipt. Wat niet noodzakelijk is, blijft achterwege.
Neem nu het voedsel. De mens is het enige dier dat het eigen voedsel bereidt. Daarbij is er veel variatie die verder gaat dan het noodzakelijke instandhouden van het lichaam. Restaurants leven daarvan. Chefs experimenteren met nieuwe smaakcombinaties. Het gaat hun om meer dan het vullen van de maag. Diners met feestelijke extra’s horen bij overgangsrituelen zoals bruiloften en jubilea. Maar vanwege Corona kan feestelijk eten nu alleen nog in de huiselijke kring. De culinaire franje is verbannen naar het eigen huis.
Of kijk naar de kunst. Kunstenaars leveren hun hoogst individuele extra aan ons beeld van de werkelijkheid. De andere dieren hebben geen kunst, het franje-dier wel. Het nuttigheidsdenken heeft daar weinig begrip voor. Zie de eerdere kortingen op de subsidies voor de schone kunsten en de recente Brabantse discussie over het budget voor cultuur. Nutteloze franje, zeggen de cultuurbarbaren. Maar anderen herkennen het welkome extra. Die missen in Corona-tijd hun gang naar museum en galerie. Of naar schouwburg, concertzaal en bioscoop. Het extra ontbreekt en dat maakt het leven saai.
Kleding is een derde voorbeeld. De mens is niet alleen het enige dier dat zich kleedt, maar het doet dat op zeer uiteenlopende manieren. De uitbundigheid en diversiteit gaan veel verder dan nodig is om bescherming te bieden tegen het klimaat. De franje komt bovenop dat nut. Ze zorgt voor identiteit, zelfs in sectoren die bol staan van het nuttigheidsdenken. Nu er veel thuis wordt gewerkt, ontstaat een grappige discussie over de kleding. Vrijetijdskleding? Of moet je voor een videoconferentie toch even de stropdas omhangen of het mantelpakje aandoen? Het thuiswerken en het binnen blijven ontdoen de kleding van het extraatje.
Kortom: Door de pandemie wordt het fysieke overleven ineens van levensbelang. Het nut weegt daardoor veel zwaarder. Essentiële beroepen krijgen voorrang. Allerlei extra’s kunnen even niet. Van de ene op de andere dag missen mensen wat ze als vast deel van hun leven zijn gaan ervaren. De Corona-crisis is uiteindelijk een beperking voor de spelende mens. En die voelt zich daar onprettig bij.
Helemaal in de moderne cultuur, waarin de franjes in aantal en belang zijn toegenomen, met dank aan reclame en consumentisme. Nu de franjes niet meer kunnen, blijkt zelfs hoe ze uitgegroeid zijn tot een bedreiging voor de duurzaamheid van ons bestaan. Anders gezegd: wat minder franje blijkt beter voor de planeet.
Daar kan het franje-dier dan weer creatief over nadenken.