Thailand kent, met zijn animisme, boeddhisme, Hindoeïsme en een flink portie bijgeloof, een kleurrijk boeddhisme. Honderdduizenden toeristen bezoeken elk jaar de talloze kloosters en vergapen zich aan de mooie gebouwen, beelden en monniken. Maar voor de gewone Thai hebben veel monniken allang hun krediet verspeeld. Als er al aan monniken voedsel of goederen gegeven wordt, is dat vanuit een eeuwenoude traditie en niet zozeer uit respect.
Er zijn veel klachten over de staat waarin het Thais boeddhisme verkeert. Het wordt omschreven als corrupt en een honger naar macht is de kloosters en de leiding niet vreemd. Veel monniken zijn de kloosters in de steden ontvlucht en praktiseren nu de dhamma in de afgelegen bossen van Thailand. Ze willen niet meer geconfronteerd worden met (seks)schandalen waar zelfs senior monniken bij betrokken zijn. Veel monniken zijn beschuldigd van de commercialisering van hun religie, met inbegrip van frauduleuze fondswerving.
De Thaise bosmonniken, die bekend staan om hun conservatisme, orthodoxie en ascese, willen met hun leefwijze en praktisering van de dhamma de oorspronkelijke leer van de Boeddha levend houden. En het goede voorbeeld geven. ‘Hoe kunnen we ons land op orde houden als ons geloof niet zuiver is. In sommige kloosters wordt niet eens correct boeddhistisch onderwijs gegeven,’ zegt een van hen.
Corruptie in het Thais boeddhisme is niet van recente datum en ook niet ongewoon. In 1999 publiceerde Associated Press een artikel waarin de leefomstandigheden van monniken werd geschetst. ‘In de kern is het boeddhisme een religie die leert om het verlangen naar materieel comfort af te zweren om een weg naar verlichting en wijsheid te vinden. Maar in plaats daarvan leven sommige senior monniken in luxe verblijven en rijden ze rond in een Mercedes.’
Je kunt Thaise monniken enige vindingrijkheid niet ontzeggen. In ruil voor donaties zegenen ze openbare gebouwen en zelfs occasions van vliegtuigen door er water tegenaan te gooien. De Boeddha zou er van gruwen. En nog niet zo lang geleden haalde de voorman van de Dhammakaya groepering de wereldpers door in een speciale tv-uitzending te verklaren dat de ziel van de overleden Appleoprichter Steve Jobs in een hemelse omgeving was gelokaliseerd en met een team bezig was een nieuwe company op te richten. De voorman bleek contact te hebben met wijlen Jobs. Hij beschreef Jobs ‘als een goddelijk wezen met speciale kennis en waardering voor kunst en wetenschap. Met een volle kop met haar.’
De Dhammakaya groepering is een van de snelst groeiende sekten in Thailand. Het aantal aanhangers loopt wereldwijd in de honderdduizend en de organisatie heeft tempels in Thailand en andere landen. Deze traditie wordt gesteund door het hof, politici en militairen en is erg commercieel ingesteld. Zij heeft een enorme tempel in Pathum Thani waar wel 200.00 gelovigen of 99.999 monniken kunnen samenkomen. Het is een tempel die alleen geschikt is voor de hogere Thaise middenklasse.
Tegen de achtergrond van een aantal corruptie- en seksschandalen hebben kloosterordes de leefregels weer aangescherpt, waardoor het monniken niet langer is toegestaan seksuele relaties te hebben, omdat dat tot gehechtheid en lijden zou leiden!
De Nederlander Theo Kuis woont in Thailand en heeft regelmatig contact met monniken. Op Thailandlog beschrijft hij de huidige staat van de sangha’s. ‘Tempels waren vroeger het centrum van het dorpsleven. Jonge mannen kregen er onderwijs, monniken verleenden er medische hulp, deden mee met Songkraan, organiseerden bijeenkomsten en feesten en waren een vraagbaak voor van alles en nog wat. Monniken waren niet te beroerd de handen uit de mouwen te steken om een tempel te bouwen of te helpen bij de oogst.’
‘Er zijn circa 200.000 monniken in Thailand, oplopend tot 300.000 tijdens de boeddhistische Lent (vastentijd), en zo’n 85.000 novicen, verdeeld over bijna 30.000 tempels. Het is verre van mij ze allen over één kam te scheren. Houd in gedachten dat er genoeg uitzonderingen zijn, die ken ik ook. Maar er is veel mis.’
‘Een kleine groep, ik heb geen idee hoeveel, kwam tot het monnikendom uit armoede of op de vlucht voor de wet. In het dorp waar ik woonde, werd er veel geroddeld over monniken, ik hoorde over monniken die vrouwen hadden, gokten, geld oppotten en verslaafd waren aan loterijen en het leek wel of iedereen zoiets deed. Kranten en de televisie berichten er vaak over.’
‘Het respect, dat monniken uiterlijk ten deel valt, komt niet uit het hart. Niets menselijks is een monnik vreemd, maar het is wel jammer dat de leiding van de sangha de meeste problemen in de doofpot probeert te stoppen. Het is vaak de politie die bij ernstig wangedrag ingrijpt.’
Kuis verhaalt over de behuizingen van de monniken, kuthi’s genaamd. Ze zijn gebouwd op tempelterreinen maar zijn groter dan de tempel zelf. Ze zien eruit als kleine villa’s, met airco en satellietschotels. Veel tempels zijn vermogend, maar volgens Kuis wordt er weinig aan liefdadigheid gedaan. Kuis: ‘De specifieke opleiding van de monniken is een farce, de juiste antwoorden worden vaak uitgereikt samen met vragen.’ De Nederlander zegt dat het vijf voor twaalf is voor het Thais boeddhisme. ‘De monniken, en niet de dhamma, de Leer, staan in het middelpunt in het Thaise boeddhisme. De monniken worden overladen met eerbewijzen, in de watten gelegd; ze streven naar status en autoriteit. Daar staat weinig tegenover.’
Kuis noemt de sangha een verlengstuk en werktuig van de staat, zonder enige zelfstandigheid. Een besloten, in zichzelf gekeerde club.
‘Maar het ergste vind ik nog dit. De vele keren dat ik monniken ontmoette bij een bruiloft, een crematie, een huisinwijdingsfeest of in een tempel vond ik ze uit de hoogte, in zichzelf gekeerd en afstandelijk. Ik zag nooit een sympathiek gebaar en hoorde nooit een goed gesprek. Ze komen binnen, gaan zitten, bidden en gaan weer weg, om zich in hun tempels op te sluiten. Monniken horen rond te lopen en met iedereen te praten. Laat ze in de wachtkamers van busstations niet op aparte leren zetels plaatsnemen maar gewoon tussen de mensen gaan zitten. Ze moeten het goede voorbeeld geven, dan verdienen ze weer mijn respect.’
Bronnen: Asia Sentinel, Thailandlog.