“Mijn oma, Heer, is gestorven. Ze was versleten, op jaren, ze had de eerbiedwaardige leeftijd van honderd en twintig jaar bereikt.”
Hoe vang je een aap?
In de Boeddhistische verhalen en afbeeldingen komt de aap regelmatig voor. Bijvoorbeeld in de bhava-cakka, het wiel van wording (soms vrij vertaald als ‘levenswiel’), waar we in de buitenste ring een aap zien die van de ene tak naar de andere slingert.
‘Hoe zou hij dan met zijn lichaam een slechte daad kunnen verrichten?’
‘Evam me sutam’, aldus heb ik gehoord. Samanamandika-Sutta MN 78 (1)
‘Burgerzoon, de omgang met slechte vrienden levert zes nadelen op’
De Singalovada-Sutta DN 31 (1) is opmerkelijk, omdat de Boeddha hier het woord richt tot een leek en niet tot een groep monniken, zoals meestal het geval is. Hij predikt een moraal voor leken, waarbij hij als uitgangspunt de verering van de windstreken neemt.
Evam me sutam – “Kent zijn geest haat of is hij vrij van haat?”
“Het is als een rij blinden die elkaar vasthouden: de voorste ziet niets, de middelste ziet niets en ook de achterste ziet niets. Wat die Vedakundige brahmanen zeggen blijkt belachelijk te zijn, alleen maar woorden, leeg en ijdel.”
‘Het aantal kwaliteiten van de heer Gotama is onmetelijk.’
‘Evam me sutam’, aldus heb ik gehoord.
Deze woorden werden uitgesproken door Ananda, de neef en persoonlijke verzorger van de Boeddha. Volgens de traditie had hij een uitzonderlijk geheugen en reciteerde hij, tijdens het eerste concilie dat vlak na de dood van de Boeddha werd gehouden, alle leerredes.
“Ik kon het niet, Heer. Ik was nalatig.”
In deze leerrede vertelt de Boeddha dat degenen die in de hel terechtkomen, eerst voor Yama, de god van de dood, geleid worden, die hen vraagt of zij de drie waarschuwende boodschappers van het menselijk lot niet gezien hebben.
‘Dit alleen is het pad, er is geen ander dat tot zuiverheid van inzicht leidt’
Er is een zekere inspanning nodig om ’s morgens op te staan, om een droom waar te maken. Het kost inspanning om naar de meditatie te komen of om steeds weer tijd te maken om thuis te mediteren. Tijdens de meditatie kunnen er stemmetjes opkomen die ons aanraden om er maar mee te stoppen; om iets anders, iets plezierigs te gaan doen. Hieraan niet toegeven vergt inspanning. Alles wat je doet, of juist bewust niet doet, vraagt inspanning.
‘Een koeherder in Magadha die dwaas van aard was…’
In dit sutta wordt een koeherder ten tonele gevoerd. Zoals een verstandige koeherder zijn diverse dieren naar de andere oever van de Ganges weet te brengen, zo weet de Boeddha zijn diverse soorten leerlingen naar de andere oever, dat wil zeggen het nirvana, te loodsen.
“Wat vergankelijk is, is dat leedvol of plezierig?”
“Monniken, kunnen jullie bezit verwerven dat onvergankelijk, permanent, eeuwig en onveranderlijk is?”
‘Jij, dwaze man, zult bekend staan om deze slechte opinie van jou’
Alagaddupama-Sutta deel 1 (1). De gelijkenis van de zwarte cobra.
Aandacht voor de eigen dood…
Wat is de grootste, meest definitieve verandering in ons leven? Doodgaan, sterven. Als we van een ingrijpende verandering in ons leven kunnen spreken, dan is het toch wel de overgang van leven naar dood.