De Verhevene: “Monniken, ik eet maar eenmaal per dag; daardoor voel ik mij in goede gezondheid, in goede conditie, ervaar ik dat het goed met me gaat, dat ik krachtig ben, dat ik me prettig voel. Komaan, monniken, jullie moeten ook slechts eenmaal per dag eten, dan zullen jullie je net zo voelen als ik.”
Toets hier het gedrag van je leraar aan…
Hoe kan je weten dat iemand, een leraar bijvoorbeeld, de realisatie heeft bereikt die hij/zij beweert te hebben of die hem/haar door anderen wordt toegeschreven?
Vrij van smetten…
“Vriend, wat de persoon betreft die een innerlijke smet heeft en dit niet weet hiervan kan verwacht worden dat hij geen wilskracht zal ontwikkelen, hij zich niet zal inspannen, geen energie zal ontplooien om die smet te verwijderen. Hij zal vol passie, vol haat, vol verwarring, met een smet, met bezoedelde geest sterven.
De Boeddha en zijn sangha (1)
De Boeddha moest naast een spiritueel leraar ook een goede wereldse organisator zijn.
‘De dwaas acht zich een overwinnaar, als hij met ruwe woorden spreekt’
Boosheid is een barrière waardoor geestelijk goed functioneren wordt belemmerd; want het is de tegenstelling van vriendelijkheid, bescheidenheid, welwillendheid, mededogen etc.
Siddhattha Gotama, de boeddhist
Zoals de Boeddha voorspelde bestaat de klankkast van de trom ondertussen volledig uit vervangstukken…
André Baets – omgaan met de (eigen) dood
De Boeddha komt in de Pali-Canon, als hij met nabestaanden praat, soms schijnbaar hard en gevoelloos over. De Verhevene was geen mooiprater en troostte niet met holle woorden, maar met de waarheid, hoe onbarmhartig die ook mocht klinken
André Baets – besmette kost
‘Besmette kost waar een luchtje aan zit’ is een omschrijving van het Pali woord ‘amagandha’ wat letterlijk ‘geur van rauw vlees (hebbend); vieze geur, kadavergeur, rotte geur, stinkende substantie’ betekent.
Buddhavacana: Kalama-Sutta
De kalama-Sutta. André Baets over waarschijnlijk de meest geciteerde uitspraak van de Boeddha op websites, blogs en briefkaarten.
Het lijkt wel alsof de Boeddha ons carte blanche geeft in het bepalen van wat goed en slecht is. Laten we even de tekst er bij nemen.
De Verhevene over de slacht en het eten van vlees
Het getuigt van Gotama’s praktische inzicht dat hij van de monniken niet verlangde dat ze strikt vegetarisch leefden. Een totaal vleesverbod zou voor een monnik moeilijk op te brengen zijn daar hij, als bedelmonnik, aangewezen is op wat de gever hem biedt. De monnik eet wat in zijn bedelnap terecht komt.
Dantabhumi-Sutta MN 125: ‘Het niveau van de getemde’
“Wat is het nu?”, vraag je jezelf af. Jaren van discipline en daadwerkelijk training van je geest of regelmatig op je kussen zitten in het besef dat alles is zoals het is, dat je niet kan vooruitgaan en dat ervaring irrelevant is.
‘Ik sta in brand! Ik sta in brand!” en viel ter plekke in de Grote Hel.
Yakkha’s zijn angstaanjagende geesten die in verlaten streken, duistere bossen of diepe spelonken wonen. Ze zijn boosaardig en lelijk om te zien. Maar ze kunnen zich ook ontpoppen als welwillende wezens, wanneer men aandacht aan hen geeft en hen respectvol benadert. Dan kunnen ze zelfs mensen beschermen in plaats van hun schade toe te brengen.