Als China doorgaat met het slopen van woningen op het terrein van Larung Gar in Oost-Tibet, het grootste Tibetaans boeddhistisch studiecentrum in de wereld, worden vele monniken en nonnen, die daar leven gedwongen terug te keren naar hun familie in de naburige Tibetaanse autonome regio (TAR), zo meldt Radio Free Asia op basis van bronnen in de regio. Het gaat om studenten uit Lhasa, Ngari, Nagchu en Chamdo.
De familieleden van de monniken en nonnen uit deze gebieden hebben van de Chinese autoriteiten opdracht gekregen om hun naasten in huis op te nemen. De politie heeft studenten ondervraagd of er sprake was van wat genoemd wordt politiek onderwijs in het studiecentrum. Monniken en nonnen uit de Chinese Tibetaans-bevolkte gebieden Qinghai, Sichuan en Gansu, worden tot nu toe niet gedreigd met uitzetting.
Vele duizenden Tibetanen en Han-Chinezen studeren aan Larung Gar, dat in 1980 werd opgericht door Khenpo Jigme Phuntsok. De opdracht om het aantal bewoners tot een maximum van vijfduizend terug te brengen komt van de centrale Chinese regering onder leiding van de Chinese president Xi Jinping, die volgens RFA een persoonlijke belang bij de ontruiming zou hebben.