Tientallen boeddhistische tempels en woningen in het diepe zuiden van Thailand zijn verlaten door toenemend geweld in de drie zuidelijke provincies. Duizenden mensen zijn op de vlucht en zoeken een veilig heenkomen. In tempels die nog wel open zijn is het aantal monniken afgenomen.
Islamitische militanten plegen sinds 2004 aanslagen in die provincies, die aan het islamitische Maleisië grenzen. Sinds die tijd zijn er meer dan 4500 mensen omgekomen, zowel boeddhisten als moslims. Het is onduidelijk waar het conflict precies om draait. Waarschijnlijk heeft het met achterstelling en schending van de mensenrechten van de moslimminderheid in het overwegend boeddhistische Thailand te maken.
Koningin Sirikit van Thailand maakt zich ernstig zorgen over de escalatie van het geweld in haar land. Zij zou grond hebben gekocht en die aan dorpelingen hebben gegeven die uit het zuiden verdreven zijn. Volgens de Thaise krant Bangkok Post beschikken de autoriteiten over informatie waarin opstandelingen hun plannen bekend maken om boeddhisten aan te vallen en hen te dwingen het gebied te verlaten. Zij zouden een eigen, autonome staat in dat gebied willen stichten.
De Thaise regering hoopt met het zogenoemde Sanjai Su Santi (getting together for peace) programma de opstandelingen zover te krijgen dat ze de wapens neerleggen. In 2011 gaven ongeveer 1700 opstandelingen in het zuiden zichzelf over en keerden onder bescherming van het Thaise leger huiswaarts.
Bron Bangkok Post