De Stichting Vipassana Centrum Nederland is op zoek naar fondsen en mensen om in Nederland een eigen- landelijk centrum te openen. Maar het gaat moeizaam. Paul Boersma sprak met de twee bestuursleden Hans Gijsen en Gerben Hieminga over hun motivatie.
De stichting die streeft naar een landelijk Vipassana-Dhammacentrum heeft een bestuur van vier personen. Vipassanaleraar Joost van den Heuvel Rijnders is juist toegetreden om een goede verbinding tussen de leraren en de stichting te garanderen. Hij ging in 2001 naar Azië, waar hij in Birma en Nepal drie jaar intensief mediteerde. Sinds zijn terugkomst in 2005 begeleidt hij meditatieactiviteiten in Enschede en elders in Nederland. Voorzitter Anca Ansink brengt haar kwaliteiten in bij boeddhistisch vrijwilligerswerk. Zij kwam in de Vipassana-gemeenschap terecht, doordat ze enkele jaren geleden overvallen werd door ervaringen, die bij nader inzien Vipassana-ervaringen bleken te zijn. Zij is krachtdadig en kan goed vergaderingen leiden. Dit is een interview met de twee andere bestuursleden, secretaris Hans Gijsen en penningmeester Gerben Hieminga.
Paul: Hoe is de huidige stand van zaken?
Gerben: We hebben een bod gedaan op klooster Loreto in Lievelde. Dat werd te laag bevonden, en er werden ook voorwaarden gesteld, waarop wij niet in konden gaan. Zo mochten wij geen onderzoek naar brandveiligheid en asbest doen. Dat is voor ons reden geweest niet verder in te gaan op de biedingsprocedure van Lievelde, hoe jammer dat ook was voor ons. Daarna ontstond een mogelijkheid van het oude Maitreya-instituut te Emst, dat door Harry Rijken wordt ontwikkeld. Daarover staan we nog steeds in contact met hem. We moeten wel zo reëel zijn te beseffen dat we op dit moment niet de financiële middelen hebben om dit project samen met hem te ontwikkelen. Maar als hij daar nieuwe meditatiefaciliteiten creëert, zijn we een potentiële huurder van hem.
P: Dat is dus niet hetzelfde als een eigen centrum?
G: Je kan dan wel langdurig het centrum huren, bijvoorbeeld voor enkele jaren. Alleen, dan kun je niet samen met de ontwikkelaar het centrum vorm geven.
Hans: Het zou ook een huurkoopconstructie kunnen zijn. Dat houdt in dat je in het begin huurt en op termijn eigenaar van de locatie wordt.
G: Gebrek aan locaties is er eigenlijk niet. We merken dat er veel kloosters te koop komen te staan. Oude meditatiecentra zelfs. We krijgen door vele mensen mogelijke locaties aangereikt, maar we staan nu voor de vraag: hebben we de middelen en het draagvlak om het te kunnen doen? We zullen eerst aan die dingen moeten werken, voordat we verder kunnen gaan.
H: Wat betreft het draagvlak: Henk Barendregt heeft nadrukkelijk besloten zich in te zetten en Joost van den Heuvel Rijnders is toegetreden tot het bestuur. Dat zijn belangrijke stappen. Het gaat stapsgewijs vooruit.
P: Dan nu de vraag. Wie zijn toch die bestuursleden die zo veel werk verrichten, maar die bijna niemand kent?
Hans (die door Gerben wordt omschreven als prettig in de omgang, met een hart voor de Dhamma, gevoel voor humor, Limburgse tongval, aan Rotterdam verknocht):
Ik ben al lange tijd betrokken bij de Vipassana. Het was mijn eerste boeddhistische beoefening en is altijd de basis geweest van waaruit ik het boeddhisme tegemoet ben getreden. Ik merk dat het mezelf en anderen goed doet. Het heeft een hoog bevrijdend karakter. Zelf heb ik ervaren dat een aantal problemen zich in de loop van de tijd hebben opgelost. Er komen wel weer nieuwe, maar je gaat er op een andere manier mee om. Ik ben ook in bredere zin met boeddhisme bezig geweest. Enkele jaren geleden werd ik door Dingeman Boot gevraagd het stokje over te nemen als voorzitter van de SIM. Ik was verbaasd. We hebben toen gezamenlijk gekeken: Is het wat? Werkt het? Is het leuk? Is het goed? Er bleek een goede samenwerking te zijn met het bestuur en de Vipassanaleraren. Dat doe ik dus met plezier. Door Dingeman ook werd ik gevraagd me in te zetten voor een landelijk centrum: die wens lag er al heel lang bij hem. Zo ben ik in contact gekomen met Gerben, die vanuit Sangha Metta met een centrum bezig was. En met Harry Rijken die al een meditatiecentrum in Deventer heeft gecreëerd. Ik ben eraan begonnen met het idee: volgens mij is het niet haalbaar in Nederland, maar gaandeweg bleek dat er veel meer factoren zijn die erop wezen dat het wel haalbaar is. Er zijn wel hindernissen, maar stap voor stap beweegt het wel in die richting.
P: Speelt bij je inspiratie ook een rol de wens dat verschillende boeddhistische tradities in harmonie kunnen samenwerken?
H: Zeker. Ik haal mijn inspiratie uit verscheidene boeddhistische tradities, maar als je me nu vraagt: wat heeft nu praktisch gezien het meest gebracht of het meest verdiept, dan is dat voor mij de Vipassana. Ik vind ook dat mensen uit verschillende inspiraties veel baat kunnen hebben bij de Vipassanameditatie.
P: En waar zoek je de kennis die bij de meditatie hoort, de Dhamma?
H: Voornamelijk in de Theravada, maar ook andere tradities hebben me geïnspireerd. Ik denk dat het bestuderen van de Dhamma in combinatie met het beoefenen belangrijk is. Mettavihari zei tegen mij wel eens dat ik meer moest lezen, terwijl hij tegen ieder ander zei dat hij meer moest oefenen. Ik begin wel steeds meer te begrijpen wat hij daarmee bedoelde. Het is ook belangrijk kennis te nemen van de Pali-canon. Het is niet alleen het Satipatthana-soetra, maar het is een veelomvattend geheel, een bron met vele vruchten die benut kunnen worden.
P: Vindt de meditatie zijn weg naar jouw gezin?
H: Mijn vrouw beoefent de meditatie bijna even lang als ik. Zij is bij periodes ook actief aan het mediteren. Mijn kinderen waren wat afstandelijk tot het moment dat mijn dochter vroeg of ik een lezing wilde geven bij haar lagere school over het boeddhisme. Daar verbaasde ik me over. Tegen mijn zoon heb ik eens gezegd: Ik ben katholiek gedoopt, en heb nu gekozen voor het boeddhisme, wat is jouw geloof? Hij hoefde niet lang na te denken, en zei: Voetbal. Mijn kinderen hebben bij mijn weten nooit een hoofdpijntablet gehad en dat kwam omdat we allebei er zo tegen aankeken: dat gaat vanzelf wel over.
P: Gerben wat is jouw motivatie om mee te doen?
Gerben (die door Hans wordt omschreven als stoere motorrijder, vrolijk, leergierig, met een open houding):
Dan is het goed terug te gaan naar een crisissituatie die ontstond toen zestien jaar geleden (ik was toen twintig) mijn vader overleed en mijn samenlevingsrelatie werd verbroken. Dan staat je leven even op zijn kop, en toen ben ik op zoek gegaan naar zingeving. Met een hele omweg ben ik uiteindelijk terecht gekomen bij Vipassana, en daar had ik het gevoel: hé, dit is iets blijvends. Dat raakte me diep en dat ben ik toen vrij intensief gaan beoefenen. Ik werkte bij een grote financiële instelling (en nog steeds) en heb toen geregeld dat ik elk jaar vier weken achtereen op retraite kon. Dat heb ik een paar jaar gedaan, waarna de wens ontstond om lang te mediteren, en lang was voor mij drie maanden. Ik zocht naar mogelijkheden in Nederland, maar die waren er niet. Toen ben ik noodgedwongen uitgeweken naar Engeland, het Gaia House.
Dat was heel mooi, maar daar is ook de wens gegroeid: wat zou het mooi zijn, als zo iets ook in Nederland beschikbaar is. Dicht bij huis, zodat je ook als je korter wilt mediteren daar gebruik van kunt maken, waar je leraren, gelijkgestemden, dhammavrienden kunt ontmoeten. Ik hoorde van een aantal leraren die die wens hebben, en op een gegeven moment, omdat ik ook penningmeester bij de stichting Sangha Metta ben, ben ik gevraagd om aan dit initiatief mee te werken.
P: Dus het was heel belangrijk voor jou dat het in Nederland onmogelijk was om een langere retraite te houden?
G: Bij Sangha Metta zijn nu retraites van vier weken, maar dan ben je wel gebonden aan een bepaalde periode. Het is geen centrum dat 24/7 draait, waar je een weekend kunt komen, een week kunt komen, waar je groepsretraites kunt doen, waar je een individuele retraite kunt doen. Wat ik heb kunnen ervaren is dat het langdurig op het kussen zitten zo bevrijdend kan zijn, waar Hans het ook over had. Dat je perspectief op het dagelijks leven verandert, en dat geeft heel veel ruimte.
P: Vind je dhammastudie ook belangrijk?
G: Ja, waarbij ik zelf een vrij rationeel persoon ben. Ik heb veel gestudeerd, en ik moet bij de Dhamma altijd oppassen: is mijn studie verder dan mijn ervaring? En als dat zo is, dan moet ik mijn studie weer links laten liggen, en weer meer gaan mediteren. Maar als ik op retraite ben geweest, dan krijg ik vanuit mijn karakter de behoefte om ervaringen te willen duiden, en dat vind ik zo mooi aan het Theravadaboeddhisme en aan de Abhidhamma, het enorme kader dat ze bieden om de Dhamma te kunnen duiden.
P: Door welke concrete centra ben je geïnspireerd, Hans? Zijn er ook centra waar je geweest bent?
H: Ik ben wel geïnspireerd door Spirit Rock, IMS en Gaia House, maar ik ben er zelf nooit geweest. Ik heb er over gelezen en heb gesprekken erover gehad met leraren ervan, bijv. met Guy en Sally Armstrong, die Spirit Rock hebben opgezet, de Batchelors, die aan het Gaia House verbonden zijn. Dan heb je het erover: hoe zet je zo iets op, vertel je wat je hebt meegemaakt, en dan blijkt dat dit veel lijkt op de dingen die zij ervaren hebben. Wat mij heel erg aanspreekt is een breed Vipassana-Dhamma centrum waar veel stille activiteiten mogelijk zijn. Wij hebben bij de SIM, die ook betrokken is bij dit project, ook een breed pakket. We hebben de DVC (Dhammaverdiepingscursus) en verschillende Vipassanaleraren en -tradities. En ook een aantal leraren die de vertaalslag naar het Westen weten te maken. Dat spreekt mij aan, dat je die combinatie hebt, dat je én die leraren hebt die sterk verankerd zijn in een oosterse traditie, én westerlingen die deze vertalen.
P: Geldt dit ook voor jou, Gerben, dit beeld dat Hans schetst over samenwerking tussen oosterse en westerse benaderingswijzen?
G: Jazeker. Ik heb zelf bewust de keuze gemaakt om niet langdurig in Azië te mediteren, hoewel dat natuurlijk wel de bron is van de boeddhistische beoefening; maar ik heb daar veel gereisd en had daar altijd te maken met lichamelijke ongemakken, voedsel, muggen, lawaai, en heb daardoor besloten om in een westerse omgeving te beoefenen. Zelf heb ik ervaring met de locatie van Sangha Metta te Naarden. Wat me daar erg aanspreekt: de natuur, de kracht en de stilte die daarvan uitgaat, en ook het feit dat daar eenpersoonskamertjes zijn. Ik heb ook ervaring met het Gaia House in Engeland, en daarvan vind ik mooi de schaal, de enorme grootte ervan, het feit dat er gewoon groepsretraites zijn, maar ook individuele retraites, en de eclectische opzet; zij bieden een heel breed programma aan, sluiten geen stroming uit, dat vind ik een mooie opzet, die mij persoonlijk aanspreekt. Maar aan de andere kant heb ik ook gemediteerd in Satipanya (van Bhikkhu Bodhidhamma in Wales), wat echt een traditioneel Mahasi-centrum is. En dat is ook helemaal goed, als je dat op dat moment wilt.
P: Het is natuurlijk heel fijn om een breed beeld te hebben, en het is fijn voor mensen die nog geen keuze gemaakt hebben om een breed overzicht te hebben, maar voor mensen die al een eind op weg zijn geldt: 1. dat ze in de war kunnen raken en 2. dat ze ook ruzie kunnen krijgen, bijv. wanneer sommigen zeggen: wat ik zeg is waar, en wat jij zegt is niet waar. Hoe denk je daarover?
H: Bedoel je leraren?
P: Zowel leraren als leerlingen.
H: Sinds de beoefening van de Vipassana worden dit soort gesprekken gevoerd over de ervaringen met bepaalde Vipassanamethoden of over bepaalde Vipassanaleraren. Voor de ene is het verstandig een methode te kiezen. Ik zie ook mensen die daar helemaal in vastlopen, en voor hen is het verstandig eens verschillende Vipassana-methoden en -leraren te proberen, om ervaringen op te doen. Ik denk zelfs dat als we het over de Dhamma hebben, we allemaal wel eens geïnspireerd worden door een andere richting. Iedereen leest wel eens een boek over de dalai lama, of een boeddhistische strip, terwijl dat misschien niet helemaal strookt met de basisfilosofie die hoort bij de beoefening die je in praktische zin aangaat, maar het geeft wel inspiratie en stimulans om de eigen beoefening voort te zetten.
P: Wil jij daar ook nog iets over zeggen, Gerben?
G: Ja, heel graag zelfs. Het heeft mij verrast.Die discussie werd een issue pas, toen ik bestuurder werd. Als yogi heb ik die discussie niet gesnapt, en het kwam ook niet in me op. Als je je thuis voelt bij een bepaalde methode, dan blijf je daar gewoon een tijdje bij. Het lijkt wel alsof hoe verder je komt, hoe meer het een issue wordt. Ik zou zeggen, volg je hart daarin vooral, en laat je niet te veel door de dogma’s en discussies leiden.
P: Het kan zijn dat het komt doordat je meer de diepte ingaat, en dus de dingen beter gaat snappen. Het kan ook zijn, dat je gehecht raakt. Dit zijn twee verschillende manieren waarop het kan werken.
G: Mijn ervaring is dat hoe dieper ik ga, hoe meer de verschillende tradities verenigd raken. Ook buiten het boeddhisme. Ik ben zelf momenteel heel geïnteresseerd in de verschillen en overeenkomsten tussen het boeddhisme en de mystieke stromingen binnen het christendom. Ik geloof: bevrijding of dat waarnaar we streven is inherent aan het mens-zijn en niet aan een traditie. En ik denk dat in elke traditie in de wereld en in de geschiedenis mensen bepaalde staten van bevrijding bereikt hebben, maar daar wel op verschillende manieren over communiceren. Ik wil meer dat gemeenschappelijke benadrukken dan de verschillen.
P: Dan nu de vraag: Waarom gaan we niet gewoon verder, met her en der voor een of meerdere weken huren? Waarom een eigen centrum?
H: Het wordt steeds moeilijker om goedkope locaties te vinden. Het aantal locaties neemt af. We hebben te maken met commerciële locaties die vrij duur zijn, en waarbij je bovendien met scherpe annuleringsvoorwaarden wordt geconfronteerd. Er zijn ook veel locaties die stoppen. In verwante centra zoals de Noorder Poort nemen de eigen activiteiten toe, zodat er minder gelegenheid is. Ten tweede: een eigen centrum biedt veel meer mogelijkheden om de Dhamma breed te bestuderen. Het biedt ook de mogelijkheid voor leraren om meer een samenwerkingsverband te vormen, en vorm te geven aan opleidingstrajecten voor nieuwe leraren. Maar ook yogi’s kunnen elkaar meer ontmoeten. Mogelijkheid voor langdurige retraites. Maar het is ook goed dat mensen die even eruit willen en op retraite willen gaan, er terecht kunnen. Dat zijn enkele van de belangrijkste redenen voor een eigen centrum.
P: Gerben, die lange retraites zijn voor jou belangrijk, misschien ook nog andere dingen?
G: Ik ben het eens met Hans, en kan daar nog aan toe voegen: een vaste plek, waarvan je weet als ik daar naar toe ga, dan kom ik in een soort kookpot van inspiratie, en daar kom ik verfrist van terug, daar ontmoet ik gelijkgestemden, Ik werk zelf in de financiële wereld, dat vind ik prachtig, maar daar ontmoet ik weinig collega’s die mediteren. Wat ik ook heel leuk zou vinden, is dat er in zo’n centrum ik noem het maar gekscherend – een dhamma-café zou zijn, waarin je in een setting over de Dhamma kunt praten op een manier zoals je dat ook met vrienden in een café zou doen.
P: Hans, kun je nog een reden aangeven waarom een eigen meditatiecentrum goed is?
H: Omdat – daar ben ik steeds meer achter gekomen – het gemeenschappelijke zo belangrijk is in de meditatie; alleen al de ondersteuning die je hebt als je op een retraite gaat, van de leraar, maar ook van elkaar; het groepsgebeuren, maar dat ook in brede zin naar de Vipassana toe, dat is eigenlijk al bij de Boeddha begonnen, die niet tegen iedereen die verlicht werd gezegd heeft: nou, succes verder, je gaat je eigen weg. Neen, hij heeft een Sangha opgericht van verlichte personen, of mensen die in die richting op pad waren. Het is dus heel belangrijk om daar ook aan te werken, op onze manier: het centrum kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren.
P: Zou je ook niet zeggen, dat het gevoel van verbondenheid bij het pad hoort?
H: Ja, het is geen individualistisch gebeuren. De tijdgeest is wel een beetje: ik mediteer voor mijzelf. Maar juist die verbondenheid speelt een belangrijke rol, en je ziet ook steeds meer dat de Vipassana-kwaliteiten gecombineerd worden met de hartkwaliteiten, dus bijv. metta, karuna, mudita en upekkha. Dat heeft ook met die verbondenheid te maken. En het wordt soms ook wel – maar nu ga ik misschien iets te ver – alleen maar geclaimd door de Mahayanaboeddhisten, maar het is ook gewoon binnen de Theravada de basis. In die zin zie ik geen verschil meer tussen die twee tradities.
P: Gerben, wat is er belangrijk om nu niet te doen?
G: We zijn nu als bestuur gestopt met het bezoeken van locaties. Wij krijgen veel aangeboden, maar we hebben nu niet de financiële middelen om daar op in te gaan, en dus is het ook heel belangrijk dat we die financiële middelen gaan opbouwen. We hebben op dit moment 50 donateurs, mensen die eenmalig of maandelijks tien tot honderd euro per maand storten. Ook hebben twee sanghaleden in totaal 30.000 euro toegezegd op het moment dat er tot koop wordt overgegaan. Hier zijn we heel blij mee. Niet alleen met het geld, maar ook omdat het initiatief gedragen wordt, echt door beoefenaars, en daarmee hebben we nu zo’n zevenduizend euro opgehaald, maar dat bedrag is natuurlijk nog veel te laag om een project waarover wij nu spreken te financieren.
P: Aan welke orde van bedragen moeten we denken om wel een start te kunnen maken?
G: In een huursituatie moet je denken aan een startkapitaal van twee ton. Wil je echt een centrum aankopen, en in eigendom hebben, dan moet je toch denken aan een miljoen. Mensen zijn enthousiast over het plan, maar willen zich pas financieel binden als er een uitgewerkt plan voor een specifieke locatie ligt, en wij merken als bestuur dat je pas een bieding kunt doen als je ook de financiën hebt. Dus we zitten in een soort kip en ei situatie. En die helpen we te doorbreken door meer aandacht te besteden aan de waarom-vraag. Waarom is nu in Nederland een centrum nodig? En waarom vinden we dat belangrijk? En die vraag is ook cruciaal om financiers aan ons te binden. Dus daarom hebben we op korte termijn een workshop georganiseerd, waarin yogi’s, leraren en het bestuur, die waarom-vraag samen gaan beantwoorden, en we zullen aan het eind van dit jaar een congres organiseren met als thema: een eigen centrum in Nederland, waardoor we ook meer mensen enthousiast willen maken.
H: Als datum van het congres is vastgesteld 13 december. Christina Feldman komt dan, zij zal een Dhammatalk houden, Christina is niet alleen een van de leraren, maar ook een van de stichters van de Insight Meditation Society in Amerika, en ook van het Gaia House. Ze heeft naast haar leraarschap ook sterke organisatorische kwaliteiten. Zij is ook iemand die heel erg de nieuwe generatie leraren stimuleert in het Gaia House. Henk Barendregt is de trekker van dit congres.
G: Op de workshop gaan we in groepjes met yogi’s, leraren en het bestuur brainstormen via een vast stramien. Iemand uit de Sangha heeft aangeboden om dat professioneel te begeleiden.
Dit artikel verscheen eerder in SIMsara.
De stichting is opgericht met als doel een permanent Meditatie- en Studie Centrum met vipassana meditatie als basis in Nederland te realiseren. Je kunt de ontwikkelingen volgen op de website www.vipassanacentrum.weebly.com/
Penningmeester Gerben Hieminga is te bereiken via gerbenvenwoude@hotmail.com