Het openbaar ministerie in Sri Lanka wil vier van Sri Lanka’s meest beruchte hardline boeddhistische monniken, onder wie de leider van de radicale BBS Galagodawatte Gnanasara, vervolgen voor het maken van kwetsende opmerkingen over de voor moslims heilige Koran. Het is de eerste vervolging die wordt ingesteld tegen boeddhistische monniken in een serie haat zaaien.
De vier, lid van de nationalistische Bodu Bala Sena (BBS) (boeddhistische kracht) zouden de kwetsende opmerkingen hebben gemaakt na een uit de hand gelopen bijeenkomst van religieuze leiders vorige maand. Tijdens de vergadering intimideerden de verdachten een gematigde collega die juist de tolerantie tussen moslims en boeddhisten wilde bevorderen op het eiland.
De vier monniken en twee leken zijn op borgtocht van $ 770 vrijgelaten in afwachting van hun proces. Ze zijn gewaarschuwd niet in herhaling te vallen. BBS leider Galagodawatte Gnanasara zei dat hij en de drie andere monniken niet schuldig zijn aan enig vergrijp. Op 9 juni gaat de rechtszaak tegen de zes verder. De autoriteiten doen er alles aan om uitingen van haat tegen de moslim- en christelijke minderheid door boeddhisten de kop in te drukken. Bij de politie is een nieuwe eenheid opgericht om deze daders op te sporen. De BBS beschuldigt moslims en christenen ervan een ‘ongepaste economische en politieke invloed uit te oefenen’.