Wakker Dier roept alle betrokken partijen op om bij het convenant Dierwaardige Veehouderij de geiten niet te vergeten. Uit onderzoek van de dierenwelzijnsorganisatie blijkt dat er zeer weinig wetgeving is om geiten te beschermen. Terwijl de melkgeitenhouderij een groeiende industrie is, waarbij bijna de helft van de dieren in een megastal leeft. Anne Hilhorst van Wakker Dier: ‘Onthoornen, geen mogelijkheid om te klimmen, tot 15 procent sterfte bij jonge geitjes; er gaat nogal wat mis.’
Op dit moment vergaderen diverse (sector)partijen over een convenant met als doel ‘een veehouderij waarin het welzijn en de gezondheid van dieren het uitgangspunt zijn’. Hilhorst: ‘We hebben de neiging om de half miljoen geiten in ons land te vergeten. Zij vallen vaak buiten milieu- en dierenwelzijnswetgeving. Ook bij de gesprekken over het convenant zit de geitenindustrie niet aan tafel. Terwijl zij wél echt in actie moeten komen om het leven van de geiten te verbeteren.’
Zes principes
De Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) formuleerde in opdracht van de overheid zes leidende principes voor een dierwaardige veehouderij: intrinsieke waarde en integriteit van het dier, goede voeding, omgeving en gezondheid, het vertonen van natuurlijk gedrag en het bereiken van een positieve emotionele toestand. De Nederlandse melkgeitenhouderij schiet op alle zes aspecten tekort, blijkt uit het onderzoek van Wakker Dier.
Het eerste principe erkent dieren als wezens met gevoel die pijn en plezier kunnen ervaren; wezens met fysieke integriteit. Bij jonge geitjes wordt binnen tien dagen na de geboorte hun hoornaanzet weggebrand zodat ze later geen hoorn ontwikkelen. Zo voorkomt de boer dat geiten elkaar verwonden als gevolg van ruimtegebrek in de stal. Het verbod op deze ingreep wordt al sinds 2001 uitgesteld. Mogelijk komt in 2025 wél een einde aan deze praktijk, nu hierover recent een motie is aangenomen.
Een geit is een knabbelaar, wat betekent dat ze gemaakt is om gedurende de dag allerlei soorten takken, bloemen en knoppen te eten. In de melkgeitenhouderij krijgt ze vooral gras, mais en veel krachtvoer. Krachtvoer zorgt ervoor dat ze extra veel melk geeft. Deze manier van voeren heeft als aanvullend nadeel dat de dieren snel verveeld zijn nu ze niet naar eten kunnen te zoeken.
Goede omgeving
Geiten zijn bergdieren met snelgroeiende klauwen, gemaakt voor harde ondergronden. In de geitenhouderij komen ze nooit buiten. Ze leven in eentonige en voor hen ongeschikte stallen, waarvan vaak de hele bodem zacht is, bedekt met stro en mest. Ook het gebrek aan mogelijkheden om te klimmen en op een hoogte te rusten is erg schadelijk. Hilhorst: ‘Klimmen is voor geiten, wat grazen is voor koeien. Belangrijk natuurlijk gedrag dat je geen dier mag onthouden’.
Veel voorkomende gezondheidsproblemen bij melkgeiten en jonge dieren zijn parasieten, die onder andere lusteloosheid en buikpijn veroorzaken. Parasieten zijn ook een van de oorzaken van de hoge sterfte onder jonge geitjes, Tot wel 15 procent van de jonge dieren sterft in de eerste tien dagen.
Natuurlijk gedrag
Net als bij melkkoeien, worden kleine geitjes direct na de geboorte weggehaald bij hun moeder. Er is dus geen enkele ruimte voor moederzorg. De eerste paar dagen leven de geitjes helemaal alleen in een hokje of bakje. Opgroeien zonder moeder kan er op latere leeftijd toe leiden dat de dieren afwijkend gedrag, angst en agressie vertonen. Hilhorst: ‘Alles wat een geit een geit maakt, wordt haar ontnomen in de melkindustrie.’
Als laatste principe formuleert de RDA dat het dier ‘een emotionele toestand kan bereiken die het als overwegend positief ervaart’. Geiten zijn enthousiaste en behendige klimmers. Ze zijn nieuwsgierig, slim en sociaal. Liefst leven ze in kleine groepen van vijf tot twintig dieren. Hun lammeren drinken tot zes maanden melk bij hun moeder en leven zeker tot elf á twaalf maanden in hun moeders kudde. Dit alles is onmogelijk voor geiten.
Wakker Dier roept alle betrokken partijen op in het convenant concrete afspraken te maken over het verbeteren van het welzijn van geiten. Geiten hebben het recht om te leven in een stal met buitenruimte, die past bij hun behoeftes. Met ruimte om te bewegen en – cruciaal – om te klimmen. Waar de focus ligt op gezonde dieren die hun hoorns mogen houden en die hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen, waaronder de moederzorg.