Amnesty International (AI) vindt dat de Sri Lankaanse autoriteiten niet mogen toestaan dat het leger zelf onderzoekt waarom het vorige week drie jonge mensen, die demonstreerden voor schoon drinkwater, heeft doodgeschoten. ‘In de eerste plaats had het leger nooit mogen schieten op ongewapende mensen, maar dat ze die schending ook zelf onderzoeken is gewoon belachelijk’, vindt Polly Truscott, onderdirecteur Azië bij AI.
De protesten begonnen vorige week toen duizenden bewoners in westelijk Sri Lanka begonnen te klagen over de besmetting van hun drinkwaterbron door een fabriek in de buurt van Weliweriya, die het afvalwater loost in deze bron. Voor Siridhamma Thero, een boeddhistische monnik, was dat de aanleiding om te gaan vasten, eventueel tot de dood erop volgt, als de autoriteiten de fabriek, waar leren handschoenen worden gemaakt, niet sluiten. De hoogste monnik van de boeddhistische Galoluwa-tempel zegt geen andere uitweg te zien, nu de besprekingen met de overheid tot niets hebben geleid.
Volgens berichten in de media stierf Akila Dinesh (17), in een plaatselijk ziekenhuis, kort na de eerste gevechten op donderdag. Ravishan Perera (19) volgde op zaterdag. Een naamloze 29-jarige man overleed in het Colombo National Hospital op zondag. Volgens berichten in de media raakten veel andere demonstranten gewond. Militairen zouden demonstranten tot in een kerk hebben achtervolgd.
Sri Lanka is wettelijk gebonden internationale mensenrechtenverdragen te respecteren en het recht op leven te beschermen. De gewelddadigheden zijn een gevolg van een confrontatie tussen het leger en demonstranten. De militairen schoten met scherp op stenen gooiende demonstranten.
Bron Amnesty International.
Lees ook monnik bereid te sterven voor schoon drinkwater.