De voormalige Amerikaanse president Donald Trump heeft de Democratische presidentskandidaat Kamala Harris beschuldigd van het niet veroordelen van antisemitisme tijdens haar acceptatietoespraak op de Democratic National Convention (DNC).
Op de laatste dag van de conventie verklaarde Harris dat zij en president Joe Biden de klok rond werkten om een einde te maken aan Israëls offensief op Gaza en ervoor te zorgen dat het ‘Palestijnse volk zijn recht op waardigheid, veiligheid, vrijheid en zelfbeschikking kan realiseren.’
Na haar toespraak gaf de Trump-campagne een verklaring uit waarin ze wees op alle dingen die Harris ‘niet noemde’ in haar toespraak. Zo noemde Harris ‘het antisemitisme niet, dat een crisisniveau heeft bereikt en de universiteitscampussen in beroering heeft gebracht, terwijl ze probeert haar extreem-linkse kiezersbasis te paaien’.
Pro-Palestijnse activisten hebben meerdere protesten georganiseerd in de VS na het uitbreken van de oorlog in Gaza vorig jaar. De demonstraties vonden vaak plaats op universiteitscampussen terwijl demonstranten herhaaldelijk Amerikaanse politici bespotten en openbare evenementen verstoorden.
Ongeveer 1.200 mensen werden gedood en ongeveer 250 anderen gegijzeld tijdens de inval in Israël door de Palestijnse gewapende groep. Israëlische luchtaanvallen en een grondoffensief in Gaza, die werden gelanceerd als reactie op de aanval, hebben volgens de Palestijnse gezondheidsautoriteiten al geleid tot meer dan 40.000 doden en meer dan 93.000 gewonden.