Om het hypostaseren af te leren, 7.
Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen lichaam en geest?
Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen lichaam en geest?
Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen lichaam en geest?
Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen lichaam en geest?
Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen lichaam en geest?
Meester: Is er een wezenlijk verband tussen lichaam en geest?
Leerling: Wat is het lichaam wezenlijk van zichzelf?
Meester: Is het lichaam wezenlijk wat van zichzelf?
Leerling: Wat is de geest wezenlijk van zichzelf?
Meester: Is de geest wezenlijk wat van zichzelf?
Leerling: Waar hebben we het anders over?
Meester: Hebben we het ergens over?
Leerling: Nu weet ik het helemaal niet meer.
Meester: Dan weet ik het ook niet meer.