Wat ben je liever, afgescheiden of eenzaam?
Calimerotaal
Eind vorige eeuw, toen de belangstelling voor spiritualiteit vanwege de aanstaande millenniumwisseling op een hoogtepunt verkeerde, is de hindoeïstische terminologie van de advaita vedanta in onze contreien omgezet in calimerotaal voor calimeromensen.
Atman en Brahman werden kleine ik en grote ik. Het ego en het zelf. De doener en de getuige. Het gekende en de kenner. Niet direct wat de Indiërs verstaan onder Atman en Brahman, maar zo ontstond er iets nieuws dat wij kunnen begrijpen als iets ouds.
Op vergelijkbare wijze werd de non-dualistische kosmologie vereenvoudigd tot een nieuwetijdse psychosofie met de volgende strekking:
Wie zich identificeert met zijn persoon is het overzicht kwijt. Hij is afgescheiden geraakt van het universele zelf.
Hij is ten onrechte gaan geloven dat hij een klein radertje is in het reusachtige mechaniek van een stoffelijke wereld. Die al bestond voordat hij werd geboren en blijft bestaan nadat hij is overleden.
Afgescheidenheid is een illusie. In werkelijkheid bevind jij je niet in de wereld, maar bevind de wereld zich in jou. Jijzelf ben het ene Bewustzijn (de Bron, Openheid, Liefde, God, het Ene, de Ene, Essentie).
In dat universele Bewustzijn verschijnen jouw persoon, de wereld en je zoektocht naar jezelf en naar de zin van het leven, als een verhaal in een boek, een film op een doek.
Je bent niet het verhaal maar het boek. Niet de film maar het doek. Niet het gekende maar de kenner. Of eigenlijk allebei, het gekende is een manifestatie van de kenner.
Ook stof is een gezicht van de geest. Een droom waar een eind aan komt. Rozen verwelken, schepen vergaan, maar Bewustzijn blijft altijd bestaan.
Dit beseffen heet verlichting, ontwaken, realisatie van het ware zelf.
Ziedaar neo-advaita in een notendop, een tweede kun je er niet mee vullen.
Dogma’s
Hoe je advaita ook verpakt, als religie, filosofie of psychologie, hoe je het ook beschrijft, in de gedragen terminologie van de klassieke geschriften, in de jubeltaal van bejaarde nieuwetijdskinderen of in hedendaagse hapklare Happinezbrokjes, de centrale dogma’s liggen onwrikbaar vast:
Het dogma van de absolute eenheid van het schijnbaar menigvuldige.
Het dogma van het geestelijke karakter van het schijnbaar stoffelijke.
Metafysisch gezien is advaita dus een idealistisch monisme. Geen non-dualisme, in de letterlijke zin van het woord.
Je kunt advaita ook fatalistisch solipsisme noemen. Dan is de film een doekje voor het bloeden. Met in de hoofdrol en in alle bijrollen, in de rekwisieten en in alle locaties, het eenzame universum als tijdloze toeschouwer van zichzelf.
Nu, wat ben je liever, afgescheiden of eenzaam?