Stillen getuigen niet.
‘Als jij een monnik was, wat voor een zou je er dan zijn, Hans?’
‘Een stille getuige.’
‘Waarom hou je dan je mond niet?’
‘Omdat mensen mij van alles in de mond leggen.’
‘Wat voor mensen bijvoorbeeld?’
‘Mensen zoals jij bijvoorbeeld.’
‘Jiddu Krishnamurti noemt stil getuigen keuzeloos gewaar zijn.’
‘Noem dat maar stil.’
‘Jij vindt het gelul.’
‘Zie je wel dat je me van alles in de mond legt?’
‘Wat wil je dan zeggen?’
‘Alsof ik wat wil zeggen.’
‘Dat je niets wil zeggen, toch?’
‘Dan zou ik dat toch zeggen?’
‘Waarom hou je dan je mond niet?’
‘Daarom hou ik nou mijn mond niet.’