Deel 2 van een dwaalgesprek in 13 delen over de onzienlijke lichtheid van niet-weten en de weidsheid voorbij alle wijsheid.
Claire: Ik vind het heel bijzonder…
Hans: Niet-weten is niks bijzonders. Iedereen weet wat het is om niet te weten. Dit niet weten, dat niet weten. Bij mij is het alleen een graadje erger.
Claire: N graadjes.
Hans: Het licht is uitgegaan, het licht is uitgebleven. Ik zie geen hand voor ogen. Laat staan een vinger die naar de maan wijst. Laat staan de maan zelf. En het gekke is dat ik juist daarin vrede heb gevonden. Ik hoef nergens meer heen.
Claire: Waarom niet?
Hans: Waar zou ik heen moeten? Het is overal even donker.
Claire: Jij ziet niets.
Hans: Geen zelf om te onderhouden, geen niet-zelf om me aan over te geven. Geen veelheid om te verenigen, geen eenheid om te cultiveren. Geen winnaars om te bewieroken, geen losers om te verlossen.
Claire: Niets om naar te streven.
Hans: Zelfs niet naar niet-streven.
Claire: Klinkt goed.
Hans: Het is hier goed noch slecht en dat bevalt me goed noch slecht.
Claire: Je weet het wel te verkopen.
Hans: De duisternis is niet beter of echter of mooier of prettiger dan het gewone leven. Het is geen bevoorrechte plek voor uitverkorenen. Of je nu in de fuik van wel-weten zit of in de fuik van niet-weten…
Claire: Een fuik? We hebben het hier toch over vrijheid?
Hans: Laat je door niemand wijsmaken dat niet-weten vrijheid is. Vrijheid waarvan? Vrijheid waartoe? Vrijheid waarin? Vrijheid voor wie?
Claire: Maar vrijheid is…
Hans: Niet-weten is ook niet weten wat vrijheid is. Of het wel meer is dan een woord. Iets waarvan je weleens hebt gehoord. Een klank om je aan vast te klinken.