Flitsen in de duisternis.
Niet-weten is anders denken. Het maakt geen eind aan het denken. Zonder denken geen weten. Zonder weten geen niet-weten.
In niet-weten blijven de gedachten stromen. Waarnemingen, oordelen, gevoelens, overtuigingen, ideeën, idealen, dagdromen, sluimerbeelden, nachtdromen, fantasieën, hallucinaties – ze komen en ze gaan. De snelheid neemt eerder toe dan af.
Maar waar ik vroeger jarenlang in de ban van gedachten kon zijn, is het nu vaak al na een paar seconden bekeken. Dat geldt ook voor de gedachten hierboven en hieronder, en voor deze.
Die paar seconden zijn nog altijd voldoende om een spectrum van gevoelens in me op te roepen en de uitstort van allerlei geheimzinnige stofjes te veroorzaken, waarvan de effecten een minuut of een uur later nog steeds voelbaar zijn.
Maar die paar seconden zijn ook voldoende om de ‘weetnietgeest’ te activeren. Vóór een gedachte goed en wel doorgedrongen is haal ik mijn schouders er al over op. Of er verschijnt vanzelf een antigedachte die de vorige neutraliseert en de lichamelijke en emotionele effecten ervan wat dempt, opheft of zelfs omkeert.
Deze plaatselijke, tijdelijke verlossing kun je, om in het verlichtingsjargon te blijven, (een) microverlichting noemen. ‘Micro’ vanwege het geringe bereik, ‘verlichting’ voor zover het de last van de vorige gedachte verlicht – de verantwoordelijkheid ervoor, de identificatie ermee, het heilige geloof erin, de trots erop, de schaamte ervoor, de gehechtheid eraan. De gedachte wijkt, het licht bereikt je ogen weer.
Ook van het idee van microverlichting ben je als agnost in een oogwenk verlost. Je weet alleen niet voor hoelang.