Verder ben ik nooit gekomen.
‘Steeds als ik iets beweer, vraag je hoe ik dat weet.’
‘Je kan wel zoveel zeggen.’
‘Of je vraagt wat ik precies bedoel, wat ik dan niet blijk te weten.’
‘Dat bedoel ik.’
‘Of je wijst op onuitgesproken aannames.’
‘Onbegonnen werk.’
‘Of je vraagt om een rechtvaardiging van de rede waarvan ik me bedien.’
‘Als je maar geen antwoord geeft.’
‘Of van de autoriteit waarop ik me beroep.’
‘God, bespaar me.’
‘Of je begraaft me onder alternatieve ideeën en zienswijzen.’
‘IJdele hoop.’
‘Doe je dat om mij ontvankelijk te maken voor de wijsheid voorbij alle wijsheid?’
‘Welnee.’
‘Wat dan?’
‘Het is al de wijsheid voorbij alle wijsheid.’
‘Wat is er wijs aan de wijsheid voorbij alle wijsheid?’
‘Dat het voorbij alle wijsheid is natuurlijk.’
‘En verder?’
‘Verder ben ik nooit gekomen.’