Mijn religie is vanuit liefde te leven. Leven vanuit deze dierlijke ziel en dit hoofd is een schande.
Rumi
Hans: Mijn religie is vanuit niet-weten te leven. Deze liefde kent geen schande.
Ayah: Mooi.
Hans: Alleen als tegenwicht hoor.
Ayah: Wat als Rumi dat had gezegd?
Hans: Wat precies?
Ayah: ‘Mijn religie is vanuit niet-weten te leven. Leven vanuit deze dierlijke ziel en dit hoofd is een schande.’
Hans: Dan had ik gezegd, ‘Mijn religie is vanuit mijn dierlijke ziel te leven. Deze ziel kent geen schande.’
Ayah: Ook mooi.
Hans: ‘Mijn religie is zonder religie te leven.’
Ayah: Ah ja.
Hans: ‘Mijn religie is nergens vanuit te gaan.’
Ayah: Je schudt ze zo uit je mouw.
Hans: ‘Mijn religie is overal vanuit te gaan.’
Ayah: Allemaal als tegenwicht.
Hans: Als tijdverdrijf en als spel.
Ayah: De groeten van Shabistari.
Hans: En als oefening natuurlijk.
Ayah: Waarin?
Hans: Vrij denken.
Ayah: Kun je dat leren?
Hans: Wie daar bevestigend op antwoordt creëert de volgende religie.
Ayah: En wie de volgende religie creëert?
Hans: Is weer gebonden.
Ayah: Is dat verkeerd?
Hans: Wie daar bevestigend op antwoordt creëert de volgende religie.
Ayah: Wat als Rumi niets had gezegd?
Hans: Dan hadden we nu vrij kunnen praten.
Afbeelding: ‘Leven vanuit deze dierlijk ziel en dit hoofd is geen schande.’
Wat is jouw religie?
Valt daar iets tegenin te brengen?
Bestaat er volgens jou een religie waar niets tegenin te brengen valt?
Bestaan er volgens jou gedachten waar niets tegenin te brengen valt?
Vrij denken, kun je dat leren?
Vallen gedachten jou in of bedenk jij ze zelf?
Wat doe of zie je liever, denken volgens gebaande wegen of denken volgens ongebaande wegen?